België in WO II België in
WO II van bezetting in mei 40 Op 28 mei 1940, na de achttien daagse veldtocht, capituleerde koning Leopold III en werden de Belgische legereenheden overgeleverd aan de Duitse invaller. Op dat ogenblik hadden de meest belangrijke overheid figuren zoals eerste minister Hubert Pierlot en minister van buitenlandse zaken Paul Henri Spaak het land reeds verlaten aangezien zij het gevecht als regering elders wensten verder te zetten en de koning geweigerd had om hen te vergezellen. De koningskwestie was meteen geboren. De meeste leden van de nationale regering vluchtten om beurt via Frankrijk naar Londen omdat de koning toch niet meer in staat was om het land te besturen. De troefkaarten die de regering uitspeelde betrof het toenmalige rijke kolonie Congo met zijn minerale bronnen en goudstocks waarvan het grootste deel door toedoen van minister van financiën Camille Gutt samen met hem in Londen toekwamen.
Zicht op het hoofdkwartier van de Belgische regering in Eaton Square in Londen. Juist voor en na de capitulatie slaagden een aantal Belgische militairen van alle rang erin te ontsnappen naar Engeland waar in een kleine stad TENBY, gelegen in Zuid-Wales, een Belgisch Militair hergroeperingkamp tot stand kwam. In opdracht van minister van landsverdediging J. Denis werd luitenant generaal Victor van Strydonck de Burkel aangesteld om circa 300 gevechtlustige gevluchte militairen daar samen te brengen terwijl hijzelf het commando van alle Belgische militairen aanwezig in Engeland zou waarnemen. Deze nieuwe eenheid kreeg dagelijks wel de gedrevenheid van commandant Edmond de Paepe en zijn ijverige luitenant Richard Smekens , gesteund door adjudant Pierre Harboort, te verwerken. Toch heerste er geen groot enthousiasme voor deze nieuwe eenheid maar minister Marcel Henri Jaspar deed toen een pathetische oproep via de BBC gericht tot alle Belgen aanwezig in Europa om de zijde van de geallieerden te kiezen en hem te vervoegen in Groot-Brittanië. Ingevolge die oproep stroomden meerdere vrijwilligers toe uit België en andere landen zodanig dat diverse compagnies fuseliers klaargestoomd werden in september 1940 om de kusten van Wales te verdedigen. Niettemin was de ontwikkeling van een Belgisch leger moeilijk daar er een groot aantal Belgen reeds ingelijfd was in de Britisch Navy en Air Force. De Britten heetten de Belgische assistentie graag welkom : 29 vrijwillige piloten werden dra in de strijd gegooid in de slag van Groot Brittanië .Ze vernietigden 21 Duitse vliegtuigen doch verloren zelf zes waardevolle collega's tijdens die gevechten. Bij aanvang van 1941 maakten 15 piloten deel uit van het eskadron 609 onder leiding van Jean Offenberg. Naar het begin van 1942 kwamen er regelmatig Belgische opleidingspiloten toe en ontstond het 350 -ste eskadron dat onder andere faam genoot bij de raid op Dieppe en participaties tijdens de landingen in Normandië . De meest gekende Belg onder hen was baron Jean Sélys de Longchamps (Waremme) die in het speciaal Brits gevecht eskadron 609 werd ingelijfd en zich wist te onderscheiden tijdens een persoonlijke wraakmissie gericht tegen het Gestapo hoofdkwartier gevestigd in een Brusselse building op de Av. Louise waardoor vier leidende SS-ers waaronder de opperste chef van de zekerheidsdienst de dood vonden en 10 medewerkers gewond werden..Zijn persoonlijke actie met 20 mm mitrailleuse kogels werd echter zonder permissie van zijn oversten uitgevoerd maar als vergelding op de dood van zijn vader eerder omgebracht door de gestapo. Deze heldendaad werd later wel sterk geprezen maar hijzelf kon er slechts een goed jaar van genieten daar hij in 1943 de dood vond bij een raid op Oostende. In de loop van 1942 bedroeg het aantal Belgen in de RAF over de 1200 man, piloten en personeel inbegrepen waarvan 201 Belgen uiteindelijk het leven lieten in alle internationale gevechten samen. Hieronder foto van de baron. Hieronder de Belgische RAF piloten groep die in totaal 161 keren konden victorie kraaien in al hun internationale interventies samen waaronder, Birma, Afrika, en Middenlandse zee.
Jeukenaar Stassens Armand (1922-2005) vluchtte ook uit eigen beweging in 1942 over Frankrijk, Spanje en Gibraltar per boot via Canada naar het Belgische hergroeperingkamp in Tenby. Hij nam er deel aan trainingen en schietoefeningen ter voorbereiding van echte operaties in de frontlinies en werd bij de oefensessies helaas geconfronteerd met kleurenblindheid en codering tijdens het landen van vliegtuigen. Hij werd dan geaffecteerd bij de luchtmacht in een van de drie bataljons van de zesde lucht-landingsbrigade die in augustus 1944 zouden deelnemen aan de verovering en bevrijding van de kustplaatsen tussen Orne en Seine. Hij heeft aldus zijn aanvankelijke eerste groepering fysisch niet kunnen vergezellen toen deze na de oversteek van de Seine in Le Havre gefuseerd werd met een Eskadron Pantserauto's van Generaal Majoor sir A. ADAIR die samen met de brigade Piron noord oostwaarts raasden richting Brussel. Tot het einde van de oorlog vertoefde Armand Stassens nog in de omgeving van Krefeld om aldaar assistentie te verlenen aan zijn vroegere eenheid. Erkend officier en Major,Jean-Baptiste Piron, geboren op 10 april 1896, was een veteraan uit WO I die meermaals waardering kreeg door zijn heldhaftig optreden. Na een zwerftocht over zuid Frankrijk, Spanje en Gibraltar kwam hij in Schotland toe in april 1941.Enkele weken later werd hij opgenomen in de Staff Compagnie van ons leger. De Belgische soldaten leefden in barakken en werden langzamerhand revolterend en verlangend om de strijd te kunnen aanvangen. De regering werd aangemaand om effectieve maatregelen te treffen. Op 2 oktober 1942 werd de ondersecretaris van defensie van zijn functie ontheven en zijn taak werd door eerste minister Pierlot overgenomen. Twee maanden later, op 12 december 1942, werd ook de hoofd commandant van het lste Belgisch bataljon bedankt en vervangen door Jean Piron die de herstructurering van 2300 manschappen moest regelen. Onder zijn bevel veranderde snel een aantal dingen. In januari 1943 werden de bestaande bataljons ontmanteld en stichtte hij de Eerste Onafhankelijke Belgische Groep. De hoofdkwartieren werden naar Claxton-on-Sea in Essex verhuisd. Piron verkreeg een promotie en bevordering tot Luitenant Colonel. De nieuwe groep was samengesteld uit een staff, drie gemotoriseerde onafhankelijke eenheden, een artillerie batterij, een eskadron bewapende voertuigen,een ingenieurs compagnie,een brigade trein, workshops en een medische dienst. De Belgen participeerden in alle soorten maneuvers samen met de Britse, Nederlandse en Poolse troepen. Hun inbreng en herhaalde trainingen werden opgedreven zodanig dat hun morele toestand ten top gedreven werd. Toch was hun ontgoocheling groot toen bleek dat ze niet betrokken werden bij de landing in Normandië ondanks het feit dat ze de techniek van de amfibie landingen langs de Doverse kust hadden ingeoefend. Ze zouden geduldig moeten blijven wachten tot het moment aanbrak in augustus 1944. Ter info hierachter de nominatieve stafledenlijst van de brigade Piron en het embleem. Kolonel B.E.M PIRON, D.S.O, Commandant van de
Brigade Assistentie: De groep verliet Tilbury op 3 augustus met 3 " Liberty schepen " : de Henri Austen voor de Staff van de groep, de 2-de gemotoriseerde en liaison eenheid,, de Paul Benjamin voor het bewapend eskadron en de " Finlay" voor de 3-de gemotoriseerde eenheid. De lste gemotoriseerde eenheid en de artillerie batterij waren aan boord van"Empire Gladstone ".Het duurde tot 7 augustus vooraleer ze konden aan grond zetten: de 2200 soldaten verlieten hun schip in Courseulles -sur-Mer terwijl de vehikels in de artificiële haven van Arromanches ontladen werden. Samen met de Nederlandse Prinses Irene Brigade werden ze gepositioneerd op de linker flank van de rivier ORNE waar ze in steun van de 6-de Divisie van Generaal Major Richard Nelson Gale zich moesten laten gelden. Midden augustus trokken de Belgen ten aanval. Ze veroverden vervolgens Franceville,Houlgate, Auberville,Villers-sur-Mer,Deauville,Trouville, Pennedepie, Berville en Foulbec. Op 28 augustus werd de Belgische groep onder het bevel van de Britse 49 -ste Infanterie Divisie geplaatst. Op 31 augustus bereide de Brigade zichzelf voor om de Rivier de Seine over te steken en de Franse haven Le Havre in te nemen en omsingelen maar 's anderendaags kreeg Piron nieuwe orders van een groter omvang. Op 2 september werd Piron alzo geroepen op het opperste commando van het Britse XXX Corps in Beaumetz-les-Loges, ten zuid-westen van Arras, waar hij door generaal Brian Horrocks op de hoogte gesteld werd van verovering van Brussel de volgende dag. Piron zou gewoon met zijn troep de opmars dienen te volgen en assistentie verlenen bij overblijvende kleine weerstand haarden, 's Anderendaags rond 16u30 trokken zijn manschappen over de grens in het dorp Rongy en op 4 september trok de brigade triomfantelijk de stad Brussel binnen.
Na deze festiviteiten stonden ze opnieuw voor de realiteit want de Duitsers boden nog stevige weerstand aan het Albert kanaal. In de morgen van 11 september trokken ze samen met de 8ste Armoured Divisie over het kanaal en bevrijdde 900 politieke gevangenen in Leopoldsburg. Met de Prinses Irene Brigade aan hun zijde vochten ze nadien samen verder in de kempen tegen de SS-Landstorm-Nederland en Duitse eenheden tot in Balen-Nete en Kerhove-Lommel. Tijdens de operatie "Market-Garden" werden de Belgen ingezet om de rechterflank van het Brits XXX Corps te verstevigen maar de situatie van de Brigade was gecompliceerd. Ze moest een brede frontlijn waaier bewaken tussen de Britse en Amerikaanse legers. Eind september ontstonden er hevige gevechten langs de Maas in Nederlands Limburg en pas op 11 november lukte ze erin om de laatste Duitse posities te vernietigen. Na deze succesvolle actie werd de brigade teruggetrokken van het front en bleven de manschappen relax tot in april 45. In deze periode werd de eenheid gereorganiseerd en een paar duizend rekruten werden getraind. Ze werden toen in de streek van Nijmegen ingezet en bleven actief in het frontgebeuren tot aan de Duitse Capitulatie. Op 8 mei namen ze deel aan de ontwapening van de Duitse grenadiers divisie en de pantser brigade. Vanaf 16 mei ontfermde ze zich over de bewaking van strategische gebieden rond Neuenkirchen en Munster. In december 45 werd de brigade Piron, de enige eenheid onder Belgisch commando tijdens de oorlog, ontmanteld. De finale status van de brigade Piron tussen 1944/45 rapporteerde : 90 soldaten vonden de dood tijdens aanvallende conflicten; 2.039 gewonde soldaten werden afgevoerd en 38 soldaten werden als vermist geacteerd. Na de oorlog werd het corps de leidraad van het nieuwe Belgisch leger. De brigade Piron werd omgevormd tot Bevrijding Bataljon dat de sectors Siegen en Lüdenscheid bleef bezetten. Sedert 1970 is de eenheid gelegerd in de basis van Leopoldsburg. |