Maertens Daniël, Stakingen in de provincie Limburg 1944-1969  Printversie

V.U.B. Faculteit der Letteren en wijsbegeerte, Academiejaar 1974-1975 

 

Promotor: Prof. L. Michielsen
Verhandeling tot het bekomen van de graad van Licentiaat
in de Letteren en Wijsbegeerte, sectie Geschiedenis.

Dank aan Prof. Michielsen die het me mogelijk gemaakt heeft dit onderwerp te behandelen

Inhoudstafel

Inhoudstafel
Lijst der gebruikte afkortingen
Probleemstelling
Werkplan A. Globaal
               B. Per staking
Gebruikte bronnen en publicaties
Een kwalitatieve studie

Deel  I. Chronologische behandeling der stakingen 1944-1969

Mijnstaking Genk 25 jan.-2  febr.1945
Mijnstaking 9-16 april 1945
Staking openbaar vervoer Limburg 29-30 okt. 1945
Mijnstaking Houthalen-Zolder  5-8 nov. 1945
Staking mijnbedienden Limburg 24 nov.-5 dec. 1945
Staking mijn Zwartberg 25-28 nov. 1945
Staking ophaalmachinisten mijn Zolder 8 juli 1946
Staking Fonderies Bruxelloises de Melveren 26-30 sept. 1946
Staking zinkfabriek Overpelt-Lommel 2-4 okt. 1946
Staking N.V. Produits Chimiques te Tessenderlo 21-29 okt. 1946
Staking openbaar vervoer Limburg 9 nov. 1946
Nationale tramstaking 2 juni 1947
Staking papierfabriek Saels te Halen 6 okt. 1947
Staking mijn Eisden 5-7 nov. 1947
Staking mijn Zolder en Beringen 12-16 febr. 1948
Staking openbaar vervoer Limburg 14-15 mei 1948
Nationale metaalstaking 17-21 juni 1948
Staking voedingsbedrijf  Vreven-Buntinx te Hasselt 3-6 sept. 1949
Staking foraky-arbeiders in de mijn te Zwartberg 18 april 1950
Staking tekstielarbeiders Lommel 30 mei-13 juni 1950
Staking voedingsbedrijf N.V. Limburgia te Hasselt 7 juli 1950
Staking koningskwestie 31 juli 1950
Staking mijnbedienden Limburg en mijnwerkers Zwartberg 7 aug.-19 sept. 1950
Staking ondergrondse arbeiders mijn Winterslag 19-21 okt. 1950
Staking Céramique Décorative Hasselt 30 okt.-13 nov. 1950
Staking mijn Eisden 7 dec. 1950
Staking foraky Zonhoven 6 dec.1950-2  jan. 1951
Staking Werkhuizen Sint Barbara te Eisden 9 dec. 1950
Staking voedingsbedrijf  Jacobs-Beuls te  Bilzen 5 juli 1951
Staking in "Les Usines de Reppel" te Reppel  17-18 april 1952
Staking tegen 24  maanden dienstplicht 9 aug. 1952
Mijnstaking Limburg 1 juni 1953
Staking zinkfabriek Rotem 8 juni-19 okt. 1953
Staking zagerij Liesenborghs te Halen 27  nov.-4 dec. 1953
Staking gieterij te Zelem 4-17 dec. 1953
Staking bovengrondse arbeiders mijn Houthalen 4 febr. 1954 )
Staking springstoffenfabriek Kaulille 8 febr.-29 april 1954
Staking zinkfabriek te Rotem 25 febr. 1954
Staking Italiaanse en Nederlandse kolenhouwers mijn Eisden 19 nov. 1954
Staking  springstoffabriek te Kaulille 5-6 jan. 1955
Staking rijwielenfabriek Hufkens te Hasselt 26-28 jan. 1955
Staking bosarbeiders en houthakkers van Limburg 10-24 naart 1955
Staking schoolstrijd 26 maart 1955
Staking in "Les Usines de Reppel" te Reppel  9 mei 1955
Nationale staking voor de 5 dagenweek 9 juli-1 aug. 1955
Staking bovengrondse arbeiders mijn Beringen, Eisden en zolder, 2-12 sept. 1955
Staking foraky  Zonhoven 12 okt.195 5-21 febr. 1956
Staking arsenicumfabriek te Reppel 23 jan.1 feb. 1956
Staking bovengrondse arbeiders mijn Eisden 22-25 febr. 1956
Staking bovengrondse arbeiders mijn Eisden 27-28 juni 1956
Staking constructiebedrijf Geussens te Bree 2-6 sept. 1956
Staking bovengrondse arbeiders mijn Eisden 24-28 sept. 1956
Staking voedingshandel Heyligen-Meyers Beringen 27 sept. 1956
Staking rietvlechterij Roese te Stokkem 22 okt-5nov. 1956
Staking rijwielenfabriek Hufkens te Hasselt 22 okt.-19 nov.1956
Staking bovengrondse arbeiders mijn Waterschei 20 dec. 1956
Staking openbaar vervoer 1-4 jan. 1957
Mijnstaking Limburg 14-21 jan. 1957
Metaalstaking Limburg 25 juni-1 aug. 1957
Staking arsenicumfabriek te Reppel 27 juni 1956-26 aug. 1958
Staking radiofabriek Wevo te Halen begin dec. 1957
Staking openbaar vervoer 24-26 nov. 1958
Nationale staking tegen wetsontwerp-Servais29 jan. 1960
Nationale staking tegen de eenheidswet 21 dec. 1960-16 jan. 1961
Staking bovengrondse arbeiders mijn Houthalen 3-8 mei 1961 
Staking Nederlandse ondergrondse arbeiders in Limburgse mijnen 13-17 juni 1961
Staking bovengrondse arbeiders in de mijn te Beringen 4-6 okt. 1961
Staking mijn Zwartberg 13 dec. 1961
Staking mijn Waterschei 2 jan. 1962
Staking electriciens mijn Eisden 4 juli 1962
Staking paswerkers en electriciens mijn Waterschei 27-30 aug. 1962
Staking bovengrondse  arbeiders mijn Winterslag 5-23 juli 1963 
Staking personeel administratie van financiën 15-25 juli
Staking
Turkse arbeiders  in de mijn van Waterschei 24-26 juli 1963 
Staking bovengrondse arbeiders mijn Eisden 19-22 aug. 19§3
Staking schoenfabriek Ambiorix te Tongeren 19 sept .-1okt. 1953 
Staking foraky Zonhovon 25 okt.-1 dec.1963
Staking ondergrondse electriciens en paswerker mijn Eisden 28 okt.-4nov. 1963
Staking bovengrondse arbeiders mijn Houthalen 4 nov.1963
Staking electriciens  en paswerkers mijn Zolder 8 nov. 1963
Staking opzichters mijn Waterschei 9 jan. 1964
Staking kolenhouwers mijn Eisden 9-11 jan. 1964
Staking ophaalmachinisten mijnen Limburg 2 maart 1964
Staking Marokkaanse arbeiders mijn Waterschei 6-9 nov. 1964
Schokstakingen Ford-Genk 26 jan.-12 april 1965
Staking mijn Zwartberg 17 dec. 1965
Staking mijn Zwartberg 27 jan.-7 febr. 1966
Staking gelatinefabriek Hasselt 4 febr. 1966
Schokstakingen mijn Beringen 27 mei-6 juni 1966
Nationale ACOD-CCOD-staking 10 nov. 1966
Staking tekstielbedrijf Blue Bell te Neerpelt 2-±10 maart 1967
Nationale staking postpersoneel 1-4 april 1967
Staking constructiebedrijf Geussens Bree 13 februari.-25 maart 1968
Staking bovengrondse arbeiders mijn Zolder 15 maart 1968
Nationale staking bouwsektor 29 april-8 mei 1968
Staking Ford-Genk 21 okt.-22 nov. 1968
Staking gelatinefabriek te Hasselt 5 dec. 1968
Staking brouwerij Alken 3-6 febr. 1969
Staking metaalbedrijf Horrise te Mechelen a/d Maas 10 febr.-26 mei 1969
Staking mijn Winterslag, Waterschei, Beringen 16-25 april 1969
Staking bovengrondse arbeiders mijn Waterschei 30 juni-3 juli 1969
Staking constructiebedrijf Sint Barbara te Eisden 30 sept.-13 okt. 1969
Staking ondergrondse electriciens van de mijn te zolder 28 okt. 1969
Staking Monroe-Belgium te Sint-Truiden 4 nov.-1 dec. 1969
Staking bovengrondse arbeiders mijn zolder 24-26 dec. 1969

Deel II. Bespreking belangrijkste stakingen

Staking mijn Zolder en Beringen - feb. 1950
Staking mijnbedienden en mijnwerkers  wartberg - aug.1950
Staking Zinkfabriek Rotem - 1953   
Fordstaking Genk - 1965       
Staking Zwartberg - 1966
Fordstaking Genk - 1968

Deel III. Besluiten

Noot bij het stakingsonderzoek in Limburg
Bibliografie

 

Lijst der gebruikte afkortingen

ABVV : Algemeen Belgisch Vakverbond;
ACLVB : Algemene Centrale der Liberale Vakbonden;
ACOD : Algemene Centrale der Openbare Diensten;
ACV : Algemeen Christelijk Vakverbond;
ACW : Algemeen Christelijk Werkliedenverbond;
AMADA : Alle Macht aan de Arbeiders;
BOB : Belgische Opsporingsbrigade;
CCMB : Christelijke Centrale der Metaalbewerkers;
CCOD : Christelijke Centrale der Openbare Diensten;
CMB : Centrale der Metaalbewerkers;
CRISP : Centre de Recherche et d'Information socio-politiques;
CVM : Centrale der Vrije Mijnwerkers;
CVP : Christelijke Volkspartij;
EGKS : Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal;
E.S.P.F. : Eenheidssindikaat van het Personeel van Financiëh;
FN : Fabrique Nationale;
KP : Kommunistische Partij;
KUL : Katolieke Universiteit van Leiiven;
KVHV : Katoliek Vlaams Hoogstudentenverbond;
KWB : Katolieke Werkliedenbond;
LBC : Landelijke Bediendencentrale;
NATO : North Atlantic Treaty Organisation;£
NEM-Club : Nouvelle Europe Magazine-Club;
N.I.S. : Nationaal Instituut voor de Statistiek;
NMBS : Nationale Maatschappij der 'Belgische Spoorwegen;
N.V. : Naamloze Vennootschap;
PVBA : Persoonlijke Vennootschap met Beperkte Aansprakelijkheid;
PW : Partij voor Vrijheid en Vooruitgang;
RVA : Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening;£
SVB : Studentenvakbeweging;
VBN : Verbond der Belgische nijverheid;
VKP : Vlaamse Kommunistische Partij;
VNSU : Vlaams Nationale Studentenunie;
V.S. : Verenigde Staten;
VVB : Vlaamse Volksbeweging;
VVS : Vereniging der Vlaamse Studenten.

  

Probleemstelling

Het opzet van dit werk bestaat  erin,  aan de hand van de behandelde 25 jaar stakingsaktiviteit in Limburg, een beter inzicht te verkrijgen in de situatie en de problemen van de Limburgse arbeidersbeweging, in het nabije verleden en op het huidige ogenblik. Het is dus niet de bedoeling van elke staking een allesomvattende socio-ekonomische analyse te maken.

Dat hierbij enkel de sociale strijd in de provicie Limburg behandeld wordt, is te verklaren wegens de noodzakelijke "beperking tot één provincie. Dit wegens de kwalitatieve behandeling van de stakingskonflikten.

Mijn keuze is gevallen op de provincie Limburg, daar deze provincie de laatste tien jaar een belangrijke bijdrage geleverd heeft tot de sociale strijd in België. Vooral de staking in de mijn van Zwartberg in 1966, de stakingen bij Ford-Genk en de mijnstaking van1970 zijn begrippen geworden in de Belgische klassestrijd.

Daartegenover staat dat zowat alle arbeidersorganisaties het er over eens zijn dat de Limburgse arbeidersklasse een, op syndikaal en politiek vlak "achterlijke" groep vormt.

Het is mijn bedoeling aan de hand van het overzicht van 25 jaar stakingsaktiviteiten in Limburg, een beter inzicht te verwerven in een aantal problemen die  zich heden ten dage  stellen. Dit door de oorzaken en de evolutie van deze problemen te achterhalen en te onderzoeken.

1. Zoals reeds vermeld beschouwen alle arbeidsorganisaties de Limburgse arbeiders als  "achterlijk".

Dit is het geval voor het ACV: "... de Limburgse arbeiders hebben nog niet veel industrie gezien en ervaring in de sociale strijd ontbreekt hen nog".(1)

Ook het ABVV deelt deze overtuiging:   "... gaat men naar een bijzonder groot en belangrijk konflikt, dat voor het eerst in de geschiedenis zich zal afspelen in Limburg, waar de arbeiders nooit strijdlustig zijn geweest". (2).

De KP stelt het nog scherper:  "... geen syndikale traditie, noch weinig syndikaal bewustzijn, een mentaliteit van "brave" limburgers, een bewustzijn dat nog de stempel  draagt van de traditionele dompersmentaliteit, van de katholieke behoudsgezinde onderworpenheid. Laten we het woord maar gebruiken:  nog een zekere achterlijkheid."(3).

2. Tijdens de staking bij de sluiting van de mijn van Zwartberg en tijdens de mijnstaking van 1970 is door de Limburgse arbeiders de werking van het vakbondsapparaat op scherpe wijze in vraag gesteld. Dit wordt in vakbondskringen hoofdzakelijk toegeschreven aan anti-syndikale krachten die onder de Limburgse arbeiders
en onder de vreemde arbeiders, beide groepen zonder een lange syndikale traditie, een gunstige voedingsbodem vonden. De oorzaak van deze invraagstelling ligt volgens deze visie in de achterlijkheid van deze arbeiders. Op te merken valt dat deze visie alle kritiek op de werking van de vakbonden reeds op voorhand uitsluit.

Ook in meer wetenschappelijke publikaties, die echter wel enigszins bij de socialistische partij aanleunen, wordt deze visie eveneens naar voor gebracht:  "La vague des grèves spontanées qui a défilé en Belgique en '70 - '71, s'est distinguée par le fait qu'elle touchait, généralement, des secteurs soit retardataires, soit victimes de "réstructuration" liées  au progrès technologique comptant d'ailleurs, tres souvent, un grand nombre de jeunes et d'immigrés et ou l'organisation syndicale était inexistante, tres faible ou frappée d'impuissance".(4).

Dit wordt eveneens onderschreven door Beatrice Hertogs.(5).

Deze visie wordt ook bijgetreden door G. Spitaels, die naar aanleiding van de sluiting van de mijn van Zwartberg schrijft: "Les travailleurs limbourgeois eux-mêmes manquent d'une réelle tradition syndicale. Le Limbourg ne connait les conflits industriels que depuis une dizaine d'années. La rupture ici fut brutale, beaucoup plus négatrice du leadership syndical que dans les mouvements sauvages enrégistrés ailleurs. La réconciliation fut aussi plus rapide qu'elle n'eut été en d'autres régions. Peut-on dire que ces "transport" dans l'un et l'autre sens témoignant d'une certaine immaturité?"(6).

Dezelfde  argumentatie wordt nog eens door Spitaels herhaald in verband met de mijnstaking in 1970. Daarbij wordt uitdrukkelijk gesteld dat de onervarenheid van de  Limburgse mijnwerkers te verklaren is door hun agrarische oorsprong.(7).

3. De Volksunie is er in geslaagd tijdens het konflikt te Zwartberg een invloed te verwerven onder de  Limburgse arbeiders en zodoende het konflikt in belangrijke mate te bepalen.

In 1970 kan de Volksunie opnieuw zijn stempel op het mijnkonflikt drukken.

Dit zijn zowat de enige pogingen van de Volksunie geweest om een rol te spelen tijdens een sociaal konflikt en zodoende een massabasis onder de arbeiders te verwerven. Dit laatste is in Limburg met enig sukses gebeurd, ondanks het feit dat één van de hoofdkenmerken van de Volksunie bestaat uit een totaal gebrek aan enig sociaal programma. Is dit te verklaren door een uitgesproken anti-syndikale houding van de Limburgse arbeiders? Anderzijds is het wel  een feit dat uiterst rechtse groepen de provincie  Limburg als hun uitverkoren anti-syndikaal werkterrein blijven beschouwen. Daarvan getuigen de talloze slogans "syndikaat = diktatuur"(8) in de Limburgse mijnstreek, Hasselt en Tongeren. 

4. Het is ook mijn bedoeling aan de hand van de standpunten van de vakbonden tijdens de staking, na te gaan of er gedurende de behandelde 25 jaar een wijziging in de opvattingen van het ACV of ABVV ten opzichte van de sociale strijd plaats heeft. Eveneens is het de bedoeling de houding van de vakbonden ten opzichte van elkaar te volgen.

5. Noch het ABVV als vakbond, noch de KP als politieke partij, slagen erin in Limburg een invloed te verwerven die evenredig is met hun invloed in de andere Belgische provincies. Door beide organisaties wordt terecht verwezen naar de ideologische invloed van de katholieke kerk in dit gewest. Is dit echter de enige reden? Hoe komt het dat er juist in deze provincie zo een dominerende katholieke invloed blijft bestaan,  terwijl deze in de andere provincies op politiek en syndikaal vlak toch reeds doorbroken is?

 

Werkplan

A. Globaal

1. Ik heb verkozen de staking chronologisch te behandelen, en niet per vakcentrale, wegens het feit dat een staking in één bepaalde  sektor eveneens invloed kan uitoefenen op latere  stakingen in andere sektoren iets wat minder tot uiting komt bij de behandeling per sektor.

2. Bij de beschrijving van de staking het ik gepoogd zo nauwkeurig mogelijk de oorzaken en het verloop van de staking te achterhalen. Ook al lijken bepaalde gegevens onbelangrijk voor het verloop van die ene staking, toch kan het gebeuren dat zij globaal gezien, bij veelvuldig voorkomen van gelijkaardige feiten, belangrijk zijn. Dit als aanwijzing over een bepaalde opvatting van een organisatie in verband met de sociale  strijd.

3. In deze studie worden alleen stakingen besproken die in Limburg plaatshebben. Stakingen van Limburgse arbeiders buiten de provincie worden niet behandeld,  noch nationale stakingen die geen terugslag hebben in de provincie Limburg.

4. Bij de behandeling van een nationale staking die ook Limburg treft, wordt alleen de invloed van de staking in Limburg besproken. De nationale onderhandelingen worden in dit geval enkel besproken als de staking in Limburg mede bepalend is voor het verloop van het nationaal konflikt en van de onderhandelingen.

Voor een bespreking van de belangrijke nationale konflikten (vanaf 1960) kan ik verwijzen naar de, onder leiding van G. Spitaels, jaarlijks gepubliceerde "L'année sociale 19--". (9).  

Voor stakingen van nationale omvang uit de periode voor 1960 kan verwezen worden naar R. Gubbels (10) die de metaalstaking van juni 1948 en van juni-juli 1957 behandelt. Daarnaast behandelt hij eveneens de staking voor de vijfdagenweek in 1955. Ook de CRISP behandelt regelmatig de belangrijke nationale konflikten. (11)

Noten

(1) L. Van Meulder (CCMB) tijdens Fordstaking 1968, geciteerd door RUYS (P). Sociografische benadering van het konflikt Ford-Genk, oktober-november 1968. Leuven, 1970, blz. 173.
(2) Volksgazet, 23 oktober 1968, blz. 1
(3)Van Den Brande F. in het Vlaams Marxistisch Tijdschrift,  december 1966, blz.185.
(4) CHAUVIER. (J.M.). Gauchisme  et  Nouvelle  Gauche  en Belgique. CRISP, C.H.    600-601, blz. 30
(5) HERTOGS  (B.). Militantenpraktijken en  stakingen,  in De Nieuwe Maand, januari  1974,   blz. 12. 
(6) SPITAELS   (G.), LAMBERT (S.).   L'année sociale 1966. Brussel 1967,  blz. 191.
(7)                   ..                               L'année sociale 1970, Brussel 1971, blz. 133.
(8)  Affiches met  als verantwoordelijke uitgever: Nationale Unie - Verviers.
(9) SPITAELS  (G.), L'année sociale 19.., Brussel, jaarlijks.
(10) GUBBELS  (R.),  La grève,  phénomène de civilisation, Brussel, 1962.
(11) Zo  bijvoorbeeld: La grève des  finances de 1963, cahier hebdomadaire n° 318
  
B.  Per staking.

Normaal gezien heb ik een chronologisch verslag van elke staking opgesteld. Bij belangrijke stakingen die relatief uitvoerig behandeld worden heb in volgende onderverdeling gemaakt: het verloop van de staking, het standpunt van het  ACV, ABVV of een andere organisatie, de onderhandelingen, eisen en solidariteit.

Alleen bij de staking te Zwartberg in 1966 heb ik het konflikt per dag ingedeeld met verloop van de staking,   standpunten, onderhandelingen en solidariteit afzonderlijk behandeld.

Wat betreft de gegevens over stakingen wordt, indien deze aanvechtbaar zijn, telkens de bron vermeld. Voor het aantal stakers wordt geen bron vermeld, als verschillende, elkaar politiek tegengestelde bronnen, deze cijfers bevestigen. Is dit niet het geval, dan wordt de bron wel vermeld.

    
Gebruikte bronnen en publicaties

1. Het Arbeidsblad

In het verleden1 gaf deze officiële  publikatie van het ministerie van Arbeid een uitvoerige beschrijving van de belangrijkste  stakingen. Na de WO II wordt  daarvan afgeweken wegens de volgende reden: "In het Arbeidsblad worden doorgaans de arbeidskonflikten niet besproken. Moest het van houding veranderen zou het gevaar lopen zich aan de verwijten van de  ene of andere betrokken partij, en misschien zelfs van de  twee terzelfdertijd, bloot te stellen".(1)

Tot en met de aflevering van maart 1946 publiceert het Arbeidsblad nuttige kwantitatieve gegevens over de stakingen in de provincie Limburg. Dit betreffende het jaar 1945. Daarbij wordt het door staking getroffen bedrijf vermeld, de begin- en einddatum van de staking, het aantal betrokken arbeiders, de verloren arbeidsdagen, de oorzaak en de uitslag van de  staking.  Toch valt op te merken dat deze publikatie zeer volledig is voor de grote industrieën zoals de mijnen,  maar voor de  stakingen in de kleinere bedrijven nogal onvolledig. De gegevens voor 1946 en de volgende jaren worden niet meer provinciaal ingedeeld,  maar nationaal  of per sektor.(2) Op provinciaal vlak wordt alleen het aantal stakingen per provincie vermeld.

2- Het Statistisch Jaarboek van België.

Dit vormt de enige officiële bron van gegevens over stakingen in België. Op nationaal vlak publiceert deze bron de volgende gegevens: het aantal konflikten, het aantal getroffen bedrijven, het aantal stakers, het aantal stakingsdagen, de oorzaken van de staking en de resultaten.Volgens A. De Rongé en M. Molitor (3) wordt door het Nationaal Instituut voor de Statistiek de informatie over stakingen als het volgt ingewonnen:

a. Eerste fase:  rijkswacht verzamelt een aantal kwalitatieve  gegevens over het konflikt.  Dit bij de gemeentelijke  overheid, de arrondissementskommisaris, de provinciegouverneur, de direktie van het bedrijf en de vakbonden.

b- Tweede  fase: de  rijkswacht verzamelt dagelijks kwantitatieve (aantal stakers, en zo verder) en kwalitatieve  (gebeurtenissen, slogans, en zo verder) gegevens. Deze gegevens worden doorgezonden naar het ministerie van Binnenlandse Zaken. Van daaruit worden deze gegevens doorgestuurd naar de betrokken ministeries. Op het ministesie van Arbeid en Tewerkstelling worden deze verwerkt en doorgestuurd naar N.I.S.. Het N.I.S. zendt dan een vragenlijst naar de bedrijven die door de  staking getroffen zijn waarbij de direktie verplicht is deze in te vullen. De informatie die zo het N.I.S.-  binnenloopt wordt dan statistisch verwerkt..

Het N.I.S. beschikt echter niet meer over die basisgegevens van voor 1966: voor 1966 en 1967 hebben de bovengenoemde auteurs deze gegevens geordend, terwijl vanaf 1968 het N.I.S. ze systematisch bijhoudt.

3.  Daarnaast bestaan er nog twee minder toegankelijke bronnen (4)
     
a. Het ministerie van Ekonomische  Zaken, algemene direktie van de industïie en de handel, algemeen ekonomische inspektie. Deze dienst beschikt in het land over gewestelijke bureau's die de stakingen in hun gewest melden aan de centrale administratie. Deze rapporten vermelden de naam van de ondernening, het  aantal stakers, de oorzaak,   het resultaat en de begin- en einddatum. Deze  gegevens worden gebruikt  door de sociale bemiddelaar van het ministerie van Arbeid

b.  Een andere  bron bestaat uit de rapporten die de rijkswacht aan de provinciegouverneurs overmaakt. Als verantwoordelijke voor de openhare veiligheid in de provincie, ontvangt de gouverneur regelmatig rapporten van de rijkswacht, waarin alle uitzonderlijke gebeurtenissen die in de provincie plaats hadden, vermeld worden. Ook de stakingen komen daar in voor. Daarbij wordt de duur, het aantal stakers, de oorzaken, het resultaat en de naam van het getroffen bedrijf vermeld. Deze bron zou de meest volledige  zijn.

Gubbels heeft voor de periode  1954 - 1960 een vergelijking gemaakt tussen de  drie bronnen en merkt op dat verschillende stakingen bij  één of twee bronnen ontbreken. Dit laat veronderstellen dat er stakingen zijn die in geen enkele van de drie bronnen opgenomen zijn. Dan gaat het echter wel om minder belangrijke stakingen, wat betreft  stakingsduur en aantal  stakers.

4. De syndikale "bronnen en publikaties"

Voor het opzoeken van enerzijds gegevens over het verloop van de staking en anderzijds gegevens over de standpunten van de vakorganisaties heb ik gebruik gemaakt van de volgende syndikale bronnen en publikaties:

A. Voor het ACV:

a - De Volksmacht, en vooral het regionaal gedeelte "Ons Limburg" bevat een groot aantal gegevens in verband met de stakingen in Limburg.
b- De verslagen van de provinciale ACV-kongressen geven een opsomming van de belangri jkste   stakingen die door het ACV ondersteund worden.
c- Op de hoofdzetel van het ACV-Limburg te Hasselt "bestaat een bibliotheek en een zeer mager archief.
d- De CCMB-Limburg beschikt te Houthalen over een klein archief. De andere centrales wijzen erop dat zij dit niet bijgehouden hebben, ofwel   doorgestuurd hebben naar de nationale centrales. Daar is het echter altijd "verloren gegaan".

B. Voor het ABVV:

Het ABVV beschikt in Limburg noch over bibliotheek, noch over enig archief. De provinciale centrales verklaren deze archieven ofwel van de hand gedaan te hebben, ofwel   doorgestuurd te hebben naar de nationale centrales te Brussel.

Te   Brussel beschikt de nationale ABVV-mijnwerkerscentrale wel over een klein, maar ongeordend archief, dat omzeggens niets over de stakingen in Limburg bevat. Voor het ABVV-standpunt heb ik me dan vooral gebaseerd op de Volksgazet en De Werker, editie Limburg. Het komt echter veelvuldig voor dat er in beide socialistische organen geen bespreking te vinden is van stakingen die in Limburg plaats hebben.

C. Daarnaast heb ik nog een aantal syndikale tijdschriften systematisch geraadpleegd. Het is echter uitzonderlijk dat deze een bijdrage wijden aan de sociale strijd in Limburg. Deze tijdschïiften worden opgesomd in de bibliografie.

5. Bronnen en publikaties van de KP.

Voor het   standpunt van de KP heb ik kunnen gebruik maken van Le Drapeau Rouge (als dagblad)  en van De Rode Vaan.

Dank zij de papieren van Stassen G. en Withages J. heb ik ook een aantal publikaties van het Eenheidssyndikaat der mijnwerkers kunnen raadplegen. Daarnaast bevatten beide verzamelingen dokumenten en pamfletten die door
het Eenheidssyndikaat en de KP in Limburg zijn uitgedeeld. Samen beslaan deze papieren de periode 1950 tot 1960.           

6. De pers.

In de eerste plaats heb ik Het Belang van Limburg, een krant met een sterk regionaal  karakter gebruikt. Door deze krant dag na dag na te kijken ben ik in staat geweest een groot aantal kleine stakingen op het spooor te komen die in de syndikale bronnen niet vermeld worden. Alhoewel het hier kleine   stakingen betreft, zijn deze meestal toch belangrijk omwille van hun uitzonderlijk karakter. Meestal zijn het stakingen die door de vakbonden niet erkend worden, of stakingen van vreemdelingen.

Bij elk konflikt heb ik de volgende dagbladen geïaadpleegd: Het Volk, Het Belang van Limburg, Het laatste nieuws, De Volksgazet en De Standaard. Bij belangrijke konflikten heb ik ook nog de Gazet Van Antwerpen geraadpleegd. Eveneens bij belangrijke stakingen heb ik een aantal tijdschriften geraadpleegd die vermeld worden in de bibliografie.

7. Interviews.

Om de bronnen en publikaties over de  stakingen op het spoor te konen voor informatie over stakingen waarin zij een rol hebben gespeeld en voor hun globale visie op de arbeidersbeweging in Lirnburg het ik de volgende personen aangesproken, die ik dan ook bedank: 

H.   Breesh, gewestelijk ACV-propagandist;
E. Van de Broek, gewestelijk ACV-propagandist;
Timmers, provinciaal voorzitter van de Christelijke Centrale van de Voeding;
L. Van Meulder, provinciaal voorzitter van de Christelijke Centrale van de Metaal;
V. Rekkers, provinoiaal voorzitter van de Christelijke Centrale van de Tekstiel;
F. Vroman, gewezen provinciaal secretaris ABVV-Limburg;
P.  Cramm, provinciaal   secretaris ABVV-Limburg;
J. Withages, gewezen KP-verantwoordelijke Limburg;
G. Stassen, oprichter Eenheidssyndikaat 1953;
K. Hertogen, AMADA.

Ook dank ik G. De Wit, bibliothecaris ABVV-Brussel en vooral R. Hertogen, bibliothecaris ACV-Hasselt, voor de hulp die  zij mij verleend hebben.

Noten

(1) Afbeidsblad, orgaan van het ministerie van Arbeid en Sociale Voorzorg, september 1947.
(2) Deze gegevens worden overgenomen uit het  Statistisch Jaarboek van België
(3) DE RONGE (A-), MOLITOR (M.) Données relatives aux grèves en Belgique de 1947 à 1971, CRISP, C.H. 677-678, 1975, Blz. 6-8.
(4) GUBBELS (R.) Op cit. blz. 304.

      
Een kwalitatieve studie

Deze studie heeft tot doel, aan de hand van kwalitatieve gegevens, een aantal aspekten van de arbeidersbeweging in Limburg te onderzoeken. Daarbij is dan ook geen gebruik gemaakt van een aantal bronnen met kwantitatieve gegevens, alhoewel ik deze soms heb geraadpleegd.(1) In dit werk heb ik helemaal  de bedoeling niet een kwatitatieve studie over de stakingen, in Limburg te verrichten. Dit wegens de onnauwkeurigheid van de beschikbare bronnen, de moeilijkheden bij het verrichten van zo een onderzoek op provinciaal vlak (2) en het feit dat zo een studie voor de krste behandelde periode, en voor een niet-industriële provincie als Limburg, me weinig zinvol lijkt.

Een kwantitatieve behandelins van de stakingsaktiviteit in een bepaald gewest, komt me bovendien gebrekkig en weinig bruikbaar voorDit om de volgende redenen:

1. De kwantitatieve gegevens zelf zijn heel gebrekkig:

- Het aantal konflikten door alleen dit gegeven te gebruiken worden stakingen die bijvoorbeeld meer dan 1000  arbeiders betreffen, gelijkgeschakeld, met stakingen waaraan slechts een tiental  arfbeiders aan deelnemen. Er wordt dus geen rekening gehouden met het aantal stakers, noch met de tijd.

- Het aantal  stakingsdagen: dit gegeven dat het meest kompleet is (aantal  stakers x aantal  dagen) laat nog in het midden of het nu bijvoorbeeld 1000 arbeiders zijn die op 2 dagen schokstakingen houdenof slechts 10 arbeiders die 200 dagen staken.

- De oorzaken van de staking:  het is een sterke vereenvoudiging één oorzaak op te noemen. Zo bijvoorbeeld bij  de Fosdstaking ts Genk in 1968 spreken zowel de vakbonden als dedirektie over looneisen (gelijkschakeling met Antwerpen) Ook in het akkoord wordt vooral daarover gesproken. Toch heeft iedere waarnemer opgemerkt dat het de arbeiders vooral om de onmenselijke werkomstandigheden te doen is.
Meestal  heeft de staking een reeks oorzaken en barst hij  slecht uit naar aanleiding van de "druppel die de emmer doet overlopen. Slechts één van die oorzaken wordt in de statistieken overgenomen en dikwijls niet diegenen die de  aanleiding tot de staking heeft gegeven.

- Het resultaat: wat is "bepalend? Wanneer is het een overwinning of een nederlaag?
Het inwilligen van de eisen? Het verhoogde klassebewustzijn dat de arbeiders verworven hebben? De gunstige sociale akkoorden die na een staking afgesloten worden?
Op te merken valt dat heel wat grote voorbeelden in de Belgische klassestrijd,  wat betreft de inwilliging van de direkte eisen, in feite een nederlaag zijn (staking '60-'61,  mijnstaking 1970, dokstaking 1973, en zo verder).
In de statistieken wordt alleen de direkte inwilliging van de eisen als norm gebruikt. 

- Kwantitatieve gegevens gaan ook volledig voorbij  aan het karakter van een staking. Is het een spontane staking?    Wordt hij  door de vakbonden erkend?
Een staking  zoals deze van Zwartberg in 1966, die een mijlpaal vormt in de  Belgische klassestïijd, zal, in zuiver kwantitatieve gegevens uitgedrukt, slechts een kleine onbelangrijke staking lijken.

- Niet alle  stakingen worden door de bronnen vermeld. Na vergelijking met de gegevens van de rijkswacht en van het ministerie van Arbeid komt Gubbels voor de periode  1954 - 1960 tot bijna het dubbel aantal stakingsdagen dan door het  N.I.S.  opgegeven (daarbij valt wel op te merken dat het N.I.S. geen vermelding maakt van de algemene
stakingen op nationaal vlak.(3)

Men kan zich in feite de vraag stellen of vergelijking tussen, en uniformisering van stakingen, dus het vervormen van stakingen tot statistisch behandelhaar materiaal, wel  te verrechtvaardigen is.

2. De kwantitatieve gegevens in verband met stakingen woïden niet gepubliceerd als boekvulling. Deze gegevens worden door een aantal personen of instanties gebruikt om er allerlei  besluiten uit te trekken. Men poogt bepaalde korrelaties te vinden en dan voornamelijk korrelaties tussen stakingen en ekonomische konjunktuur.

Het belang daarvan valt echter sterk te relativeïen, want bij deze methode toetst men het verschijnsel  staking aan slechts één van de politieke, sociale en ekonomische faktoren die het verschijnsel bepalen. Als niet met alle faktoren rekening gehouden wordt is het zeer gewaagd om, enkel op basis van een aantal kwantitatieve gegevens een bepaald besluit te trekken.

Korrelaties  zoeken heeft echter wel  zijn waarde,  maar men mag deze korrelaties niet absoluut zien. Dit wordt mijn inziens wel gedaan met korrelaties tussen stakingen en de ekonomische konjunktuur. Zo is het evenzeer mogelijk,  met een wisselende waarde,  korrelaties op te stellen tussen het aantal  stakingen en het al of niet bestaan van een vakbond, van een strijdbare vakbond, van een stevig ingeplande kommunistische partij, en zo verder. Men mag niet vergeten dat een staking een zeer kompleks verschijnsel is.

De staking is een politiek, sociaal en ekonomisch verschijnsel.
Het uitbreken van stakingen, het verloop en de duur, wordt bepaald door twee faktoren: de globale materiële  omstandigheden en het klassebewustzijn van de  arbeiders waarmee zij op die omstandigheden reageren.
De ekonomisohe konjunktuur (hoogkonjunktuur, krisis met werkloosheid en inflatie) omvat slechts één reeks gegevens  die bepalend is voor het verloop van een staking.
Daarnaast bestaan er nog een ganse reeks politieke sociale en ideologische gegevens die in sommige gevallen bepalend zullen zijn bij het uitbreken en het verloop van een staking.

Bij deze faktoren kan men de volgende opnoemen:

- Het al of niet bestaan van een vakbond en de  aard van die vakbond. Is het een revolutionaire vakbond dan zullen een groot aantal stakingen en.politieke stakingen voorkomen. Is het  een reformistisclte vakbond, waarvan de leiding geïntegreerd is in het  staatsapparaat, dan zal deze het aantal  stakingen pogen af te remmen.
Bestaat er een stevig uitgebouwd stelsel van sociaal overleg, dan zal  er een regelmatige loonsverhoging plaats hebben,   zodat weinig stakingen voorkomen.
- De houding van de werkgevers, zijn zij  bereid tot onderhandelen of sturen ze aan op een konfïontatie?
- De konkurrentiepositie van het bedrijf.
- Het type van industsrie.
- De politieke toestand in het land.
- De publieke opinie.
- Het al of niet bestaan van een revolutionaire partij.
- De ideologische invloed van de katholieke kerk.
- De financiële situatie van de stakende gezinnen.
- En zo verder;

Wat het klassebewustzijn van de  arbeiders betreft, is het duidelijk dat dit niet uit de lucht komt gevallen, maar dialectisch bepaald woïdt door de materiële omstandigheden. Het al of niet bestaan van een revolutionaire partij, de  aard van de industrie en de strijdttraditie die er heerst zal daarbij een grote rol spelen.

Er valt eveneens op te merken dat stakingen slechts één aspekt van de klassestrijd vormen. Nu is het zo dat elk stakingsonderzoek, zowel kwalitatief als kwantitatief, slechts een onvolledig en vertekend beeld kan weergeven van de klassestrijd. Het is minstens even belangrijk stakingen die niet uitgebroken zijn te  behandelen als stakingen die wel uitgebroken zijn.

Naast de effektief uitgebroken stakingen gebeurt het echter zeer dikwijls dat de arbeidersklasse zich mobiliseert om de  strijd met de fabrieksdirektie aan te gaan, en dat de vakbondsverantwoordelijken alle moeite ter wereld hebben om het uitbreken van een spontane staking te verhinderen. Zo is het mogelijk dat een staking nooit  zal uitbreken ofwel wegens het feit dat de direktie, onder druk van de strijdwil van de arbeiders, bereid is toegevingen te doen, ofwel wegens de houding van de vakbonden, die mits allerlei maneuvers, een kompromisoplossing aan de  arbeiders kunnen opdringen. Bij het onderzoek van stakingen wordt aan dit fenomeen volledig voorbijgegaan.

Als men een korrekt beeld wil hebben van de arbeideirsstrijd in een bepaald gebied, volstaat het niet zich enkel op de  stakingen te baseren. Het moet in feite aan de hand van alle beschikbare bronnen de arbeidersbeweging dag in dag uit volgen voor men tot algemene besluiten over haar karakter kan komen. 

Bij het uitsluitend gebruik maken van kwantitatieve gegevens komt het ook voor dat stakingen, die een belangrijke rol  spelen in de klassestrijd, op basis van de zuivere kwantitatieve gegevens, herleid worden tot een onbelangrijke doorsnee-staking, alhoewel  zij in werkelijkheid heel wat meer betekenen. Zo bijvoorbeeld de staking bij de sluiting van de mijn van Zwartberg, waar slechts enkele dagen door slechts enkele duizenden arbeiders is gestaakt.

Dit  zou ik willen verduidelijken aan de hand van de tekstielstaking van juni 1975, een staking die de geschiedenis helemaal niet zal ingaan wegens zijn zogezegde onbelangrijkheid. Vanuit het standpunt van de arbeidersklasse is deze  staking echter wel belangrijk omwille van de lessen die me er kan uit trekken.

Op 1 mei  1975 moest een nieuw loonakkoord in de tekstielsektor afgesloten worden. De arbeiders eisen 5 fr, de patroons willen een loonstop. Er komt geen akkoord tot stand. De vakbonden zijn, wegens de groeiende strijdwil onder de  aïbeiders, verplicht op dinsdag 10 juni in alle Westvlaamse tekstielbedrijven prikakties toe te laten.

Bij Lano in Kortrijk wordt het echter een staking die gans de dag duurt en die de vakbonden als "24-urenstaking" erkannen. Doch de arbeiders zetten de staking de volgende dagen verder. Wegens de groeiende stakingswi1  in de  tekstiel worden de vakbonden verplicht om dinsdag 17 juni  een 24-urenstaking voor gans de tekstiel te organiseren.   Doch de syndikale militanten van de ABVV-tekstielcentïale West-Vlaanleren beslissen reeds maandag 15 juni in staking te gaan. Maandag gaan alle grote tekstielbedrijven in de streek van Kortrijk en Waregem in staking. De staking neemt dinsdag, de dag van de geplande 24-urenstaking, uitbreiding tot Roeselare en Tielt, woensdag tot Brugge en Oostende en in Oost-Vlaanderen sluit UCO-Laarne, zich eveneens bij de staking aan. Ondanks de uitdrukkelijke wens van de vakbonden de katoenspinnerijen niet in de staking te betrekken, gaan sommige fabrieken toch spontaan in staking (De Witte-Lietaer te Lauwe) en wensen de stakers ook de andere Westvlaamse katoenspinnerijen stil te leggen. Wat de stakers vooral wensen is dat de tekstielarbeiders van Gent in staking zouden gaan. In Kortrijk verklaren de vakbondsleiders dat Gent niet bereid is mee te  staken en Tïelt-Vlaanderen dus alleen staat. In Gent, Oudenaarde, Ronse en SintNiklaas hameren de vaktondleideïs echter op de krisis, op de werkloosheid en op het feit dat West-Vlaanderen bereid is een akkoord te  aanvaarden en de  staking te beeindigen. Zo bekomen ze inderdaad dat ondanks de wil  tot  staking van de Oostvlaamse arbeiders, zij niet in solidariteitsstaking gaan. Woensdag 25 juni is het gevaar voor een nationale teksti elstaking geweken alhoewel sommige bedrijven nog verder staken.

Deze houding van de vakbonden, namelijk het aantal en de omvang van de stakingen pogen af te remmen,  wegens de ekonomische kïisis, het groot aantal werklozen, en zo verder, komt in de huidige periode van ekonomische krisis veelvuldig voor en is kenmerkend voos het standpunt van de vakbonden. Dit heeft natuurlijk zijn terugslag op het aantal  stakingen, het aantal stakers en stakingsdagen. Men kan daaruit dan inderdaad besluiten dat het aantal stakingen tijdens  een periode van ekonomische krisis vermindert, maar men moet er wel rekening mee houden dat het niet zozeer de  aïbeiders zijn die gevoelig zijn voor de ekonomisohe krisis,  maar dat het vooral da vakbonden zijn die vatbaar  zijn voor de moeilijkheden van de kapitalistische bedrijven en dus pogen het aantal stakingen af te remmen.

Misschien, is het ook kenmerkend dat juist in een periode dat de vakbondsleiding zijn greep op de arbeiders aan de  basis meer en meer verliest, het aantal stakingen, ondanks de  periode van ekonomisohe krisis, toch relatief hoog blijft. Dit om aan te  tonen hoe  bepalend, andere dan ekonomische faktoren, zijn voor het uitbreken van stakingen en hoe gevaarlijk het is enkel op basis van statistische gegevens besluiten te trekken in verband met de globale situatie van de  arbeidersstrijd in een bepaald gewest.

Noten

(1) Zo bijvoorbeeld de lijst der stakingsdagen waarvoor de CVM stakersvergoeding uitbetaald heeft. Deze is  echter onvolledig en bovendien is het onmogelijk over enkele hierin vermelde stakingen kwalitatieve gegevens te vinden.
(2) Deze moeilijkheden worden door De Wilde M. in Stakingen in de provincie Antwerpen 1919-1931, Brussel 1974,   aangehaald op blz. 230.
(3) GUBBELS (R.). Op cit. blz. 306.
   
Deel  I. Chronologische behandeling der stakingen 1944-1969

  (Enkel 'mijn'stakingen werden vooralsnog geselecteerd, nvdw)

  

Mijnstaking Genk 25 januari - 2 februari 1945
  

Vanaf 25 janurari ontwikkelt  zich. een staking in de drie  Genkse mijnen. De leiding van de staking berust bij  de  Syndikale Strijdkomitees die de staking inzetten onwille van het ontslag van een propagandist. Onder de mijnwerkers heerst een algemeen gevoel van ontevredenheid over:

1. De rantsoenering van de kolen:  buiten het rantsoen kolen, dat zij steeds gekregen hebben, mogen ze  sinds kort "de  100 kg kolentoeslag "  per maand niet meer aankopen. Dit is de mijnwerkers reeds enige weken geleden meegedeeld,   doch bij wijze van kompensatie wordt hun wit brood, vlees, vet, sardines, enz. door de geallieerde overheid toegezegd. Nu blijkt de geallieerde.overheid deze beloftes niet te kunnen nakomen wegens aanvoersmoeilijkheden.

2. De lonen in de andere omliggende nijverheden betaald, zijn ofwel hoger dan deze van vele ondergrondse 1osse arbeiders, ofwel verschillen ze slechts onbeduidend. Het is logisch dat de ondergrondse  arbeiders in deze omstandigheden verkiezen op de bovengrond of in anders bedrijven te werken.

3. De patroons van de mijnindustrie weigeren deel  te  nemen aan de besprekingen in de gemengde paritaire comnissie.

In verband net de looneisen hebben de  syndikaten einde 1944 een voorstel ingediend bij de Nationale Gemengde Mijncommissie om het loon van de ondergrondse arbeiders te verhogen tot 40 % boven de minimumlonen, die door de Nationale arbeidskonferentie vastgesteld zijn. De werknemers zijn in principe akkoord net deze voorstellen, maar wensen van de regering de nodige waarborgen dat deze zou tussenkomen om de kolenmijnen te helpen de last der verhoging te dragen. De besprekingen die eerst bleven aanslepen, monden onder druk van de staking uit in een akkoord op vrijdag 25 januari.

In hei; akkoord tussen.regering, syndikale afgevaardigden en patroons, wordt het volgende bepaald:

1. Vanaf maandag 29  januari  is voor de  jonge  arbeiders van onder- en bovengrond een loonbarema vastgesteld vanaf  de  leeftijd van 14 tot 21 jaar. 
2. Voor de ondergrond  zal  het minimumloon der losse  arbeiders, ouder dan 21 jaar, 90 fr per dag bedragen, tegen 72 fr voor 29 januari. 
3. Het minimumloon van de geschoolde arbeiders zal 112 f r per dag bedragen, tegen 96 fr voor 29  januari
4. Voor al  de mijnen van Limburg zullen er gratis kolen worden afgeleverd aan de  arbeiders.
5. Buiten deze verbeteringen zijn er andere vastgesteld door de plaatselijke verzoeningsraden, die reeds  aan de mijnwerkers zijn meegedeeld.
6. De regering zal  de toelagen van 70  tot 100 miljoen verhogen.

Tijdens de staking wordt niet onderhandeld met  de stakingsleiders namelijk de Syndikale strijdkomitees.            '

Houding der Mijnarbeiderscentrale: Deze kant zich tegen de  staking daar  "de bevolking niet kan aannemen dat in de mijnen wordt gestaakt  op een ogenblik dat de mensen bevriezen en dat de geallieerden kolen nodig hebben om de  eindoverwinning af te dwingen".(1)

Houding christelijke Centrale der Vrije Mijnwerkers: Deze kant zich tegen de staking om de zelfde redenen als de socialistische centrale. Daarnaast wordt de staking in een slecht daglicht gesteld door te insinueren dat de staking gemanipuleerd wordt  door Duitse collaborateurs. "De Duitse radio deed beroep op U,  om een algemene staking in de kolenmijnen van ons land uit te lokken... gestook van Duitse agenten ...  die "bewust of onbewust de plannen.van de vijand dienen".(2)

Dit heeft enkel propagandistische bedoelingen, want de Consultatieve Commissie van het ACV erkent dat de leiding van de  stakingsbeweging berust  oij  de Syndikale Strijkomitses".(3)

Het bereikte  akkoord dat vanaf 29  januari  toegepast wordt, en de invloed van de vakbonden, die de staking zo vlug mogelijk willen breken, laat zich vanaf maandag 29 januari  sterk voelen. Alleen is Beringen en te Eisden kan men nog van een sukses spreken. De volgende dagen zal ook daar de staking geleidelijk aan uitsterven.

Noten

(1) Volksgazet, 28 januari  1945, blz. 2.
(2) Oproep  CVM in Het Belang van Limburg, 28 januari 1945, blz 1.
(3) Het Belang van Limburg,  2 februari  1945,  blz. 3.        

    

Mijnstaking - 9-16 april 1945
  

Op maandag 9 april  breekt er een staking uit in de mijnen van Zwartberg, Waterschei, Winterslag en Houthalen. Op  zaterdag 7  april was er reeds een begin van staking te noteren in een mijn. De arbeiders gaan in staking uit  solidariteit met hun stakende Luikse kollega's, als reaktie op de aankondiging dat Duitse krijgsgevangenen in de mijn zullen tewerk gesteld worden, en wegens een aantal looneisen. Op de vergadering van de Nationale  Gemengde Mijncommissie van 7  april 1945 wordt betreffende de mijnwerkerseisen het volgende vastgelegd: 

1. De lonen van de ondergrondse  arbeiders, betaald voor 29  januari  1945 zullen met  24 fr verhoogd worden. De minimumlonen blijven 90 fr per dag voor ongeschoolde  arbeiders en 112 fr per dag voor geschoolde arbeiders.
2. De lonen van de bovengrondse arbeiders, voor 29 januari 1945 betaald, zullen met 7,50 fr verhoogd worden. Het minimumloon van de ongeschoolde bovengrondse arbeiders wordt op 72 fr per dag gebracht.
3. De lonen der bovengrondse arbeiders van minder dan 21 jaar zullen in de zelfde verhouding als de overeenkomst van 26 januari 1945 voorziet, aan het minimumloon van 72 fr worden aangepast.
4. Dat de vaklui van de onderhoudswerken in de ondergrond als geschoolde arbeiders aanzien worden.
5.  Het zondagwerk wordt tot het strikt noodzakelijke beperkt en voor alle zondagwerk zal  een verhoging van 100 fr op het normale loon uitbetaald worden.
6. Deze beslissing treedt in voege vanaf 1 april 1945. Tijdens het verloop van de staking mengt de regering zich nogal aktief in het konflikt en verklaart het volgende:

1. De weigering gehoor te gaven aan de vorderingen betreffende het onderhoud der steenkoolmijnen is onduldbaar en sal voortaan beteugeld worden.
2. De overeenkomst van 1920  aangaande de regeling der geschillen is nog altijd van kracht en de werkgevers en de werknemers moeten dan ook hun toevlucht tot deze verzoeningsmiddelen nemen.
3 Op dit ogenblik is iedere staking misdadig
4 Er kan geen sprake  zijn van af te wijjkn van het grondbeginsel inzake de stabilisering der lonen, welke samen met de prijzenpolitiek de basis vormt van het ekonomisch herstel van het land. 
5. De regering vestigt de aandacht op de dringende noodzakelijkheid, de steenkoolproduktie op te voeren. Zij hoopt op de medewerking van de betrokken partij  te kunnen rekenen.

Deze verklaring van minister Troclet wordt door de patroons en de vakbonden onderschreven.

Op 10 april worden afgevaardigden van de CVM van de vier stakende Limburgse mijnen op het kabinet van de Eerste minister ontvangen. Zij verdedigen er de eisen tegen de  afhouding van 8% op het loon en voor het verkrijgen van meer kledingsstukken.

In de namiddag van 10  april vergaderen een. 100-tal gemandateerde afgevaardigden van de CVM te Hasselt. Na een bespreking van de situatie van de  staking door Thomassen (CVM-secretaris) wordt "besloten de beslissingen van de Nationale Gemengde Mijncomissie te aanvaarden, daar er ook met een aantal  andere verklaringen moet rekening goliouden worden, rnet:

1. De verklaring van de minister van Arbeid waaruit blijkt dat de regering "bij  hoogdringendheid een gunstige oplossing zoekt voor de gewettigde klacht van de mijnwerkers inzake de  afhouding van 8% op het geheel van de uitbetaalde lonen aan de mijnwerkers, voor de sociale veiligheid. Dit terwijl de vergoeding bij  ziekte en invaliditeit berekend wordt op een maksmuurloon van 90 fr per dag
2. Een verklaring van de Eerste Minister op 9  april  1945,   aan een afvaardiging van de Belgische Syndikale Organisatie, dat onverwijld de meest krasse maatregelen sullen genomen worden on de prijzen te drukken en de zwarte markt te bestrijden.
3. Een verklaring van de minister van Ekonomische Zaken, waarin beloofd , wordt een oplossing te  zoeken inzake de klachten over de overdreven prijs der kolen die als bijrantsoen aan de arbeiders geleend worden.

Verder betreurt de CVM dat het tewerkstellen van vrijwillige arbeidskrachten onder de Duitse krijgsgevangenen een noodzakelijkheid schijnt te zijn om de kolenproduktie op het noodzakelijke minimum te brengen. De CVM eist een zo vollodig mogelijke afzondering van deze krijgsgevangenen en eist dat de Belgische  arbeiders inzake voeding en kleding minstens even goed zouden behandeld worden als deze krijgsgevangenen. Het akkoord van de nationale Gemengde mijncommissie en bovenstaande vage beloften laten de CVM toe op 10 april openlijk stelling te nemen tegen de staking en om op te roepen tot werkhervatting. De socialistische vakbond houdt  zich eerst opmerkelijk.discreet, terwijl  zij  nadien, samen met de CVM, de  staking afkeurt. Sinds donderdag 12 april is een duidelijke tendens tot werkhervatting waar te nemen die maandag 15 april  zal uitmonden in een volledige werkhervatting.

  

Mijnstaking Houthalen-Zolder - 5-8 november 1945
  

Gehoor gevende aan de oproep van het Eenheidssyndikaat om op 5 november een 24-urenstaking in te  zetten hebben ongeveer 3/4 van de mijnwerkers van Houthalen het werk neergelegd. Zij  eisen een aanpassing van de lonen aan de levensduurte en een loonsverhoging wegens het feit dat een groot deel van de arbeiders,  door de in het verleden doorgevoerde loonsverhoging, in een hogere belastingskategorie vallen. Daardoor hebben de vorige loonsverhogingen niet veel verbetering gebracht in hun materiele toestand.

De strijdwil onder de  arbeiders blijkt groot te  zijn,  want de oorspronkelijk als 24-u ren staking geplande aktie neemt uitbreiding en zet zich de volgende dag nog verder.

Te Houthalen is de staking in de loop van de dag. stabiel gebleven, maar in Zolder daalt de helft van de namiddagploeg niet af.

Dinsdag 6 november gaat in Houthalen en Zolder slechts 1/4 van de arbeiders aan het werk.

Woensdagmiddag 7 november valt de staking ineem te Zolder is iedereen terug aan het werk, en te Houthalen gaan alle aanwezigen aan het werk maar 1/4 van de arbeiders is niet naar de mijn gekomen. Deze hervatten pas donderdag 8 november het werk»            ;

Houding CVM:

Zondag 4 november vergaderen de provinciale afgevaardigden van de CVM om de toestand in de mijnen te onderzoeken. Hun besluit is geen 24-urenstaking uit te roepen,  zoals het Eenheidssyndikaat, doch een algemene staking aan te kondigen op 1 december indien op de volgende eisen niet is ingegaan:

1. De lonen in verhouding brengen met de levensduurte: een paar schoenen, kost nu 300 fr tegen 60 fr voor de oorlog,  de zelfde verhouding geldt voor de werkkledij, die bij voorrang aan de Duitse arbeiders wordt gegeven.
2. Verbetering van het vervoer van de arbeiders naar de mijn,  dit is nu erbarmelijk en gebeurt soms nog in open vraohtwagens.
3. Herziening van de sociale wetgeving, inzonderheid het uitbetalen van slechts 50 fr van het loon in geval van arbeidsongeval,  terwijl in geval van ziekte, mits doktersgetuigsohrift,  soms tot 60 fr uitbetaald wordt.
4. Inlosging der beloften van de regering wat betreft de leningen aan lage intrest en de uitbetaling van de premie van 2 x 1.000 fr aan de nieuwe mijnwerkers.
5. Onmiddellijke inlossing van de belofte inzake huishoudelijke heruitrusting voor aankopen van linnen,  huisraad,  enz.,  waarvoor een krediet van 6 miljard beschikbaar gesteld is, terwijl de regering met het oog op de verkiezingen, deze uitkeringen wil uitstellen tot februari.
6. Herziening van het plafond voor belastingen,  zodat een gedeelte van de verhoogde lonen niet langer naar de schatkist zou gaan onder de vorm van belastingen.
7. Verbetering der werkvoorwaarden in de mijnen, inzonderheid de inrichting der badlokalen, 'die wegens de aanwezigheid der Duitse arbeiders verkleind zijn.

Maandag 5 november heeft de CVM de toestand der staking besproken. 's Middags na hun vergadering te Waterschei verklaren ze dat het een wilde staking betreft die door de KP is uitgelokt en waarmee het ACV niét akkoord gaat.    Naast de oproep tot werkhervatting vragen ze de arbeiders zich voor te.bereiden op de staking van 1 december.

In verband met de organisatoren van de staking verklaart de CVM het volgende: "De CVM stelt eveneens de dubbelzinnige houding van de  zogenaamde organisatie van het Eenheidssyndikaat een de kaak, die onder de meest schijnheilige voorwendsels voor 5 november een staking van 24 uren uitroept, als protest tegen de tekortkomingen van de regering wanneer de politieke partij  die door hen gesteund wordt,  mede de regeringsverantwoordelijkheid draagt.    De CVM schandvlekt de houding van de zelfde Eenheidssyndikaten waar deze in hun oproep voor de staking vermelden dat de christelijke syndikaten voor de zelfde datum de staking zouden hebben uitgeroepen. De CVM is van mening dat elke aktie die de noodzakelijke bevoorrading van kolen voor onze nationale nijverheid en voor onze bevolking kan in gevaar brengen,  moet voorkomen en vermeden worden. De CVM roept alle arbeiders op om regelmatig te werken,  om de plaag van de afwezigheden te bestrijden."(1)

Houding Eenheidssyndikaat:

Op het kongres van de Eenheidssyndikaten van de mijnwerkers te Charleroi op 14 oktober 1945,  is tot deze 24-urenstaking beslist. Naast de reeds opgenoemde eisen is op dit kongres ook nog de eis voor een duurtetoeslag van 500 fr voor gepensioneerde mijnwerkers en de eis het statuut van de mijnwerkers in het Staatsblad te publiceren, geformuleerd.

Onderhandelingen:

Tijdens de staking hebben er geen onderhandelingen plaats gehad.De vergadering van de gewestelijke mijnraad, die pas volgende week zou plaats grijpen, wordt wegens de staking vervroegd en heeft op donderdag 8 november plaats. Haast de afgevaardigden van de patroons en de vakbonden is ook ingenieur Gerard, direkteur van het Mijnwezen en de gouverneur van Limburg aanwezig. Er wordt onderhandeld over de lonen van de bovengrondse arbeiders, de lonen van de kolenhouwers, het vervoer der mijnwerkers, en de verbetering van de badinrichtingen. Daarbij wordt er geen akkoord bereikt.    

Noten

(1) ...
 

Staking mijnbedienden Limburg - 24 november-5 december 1945
 

Zaterdag 24 november heeft het bediendenpersoneel van de mijnen van Genk een stakingsaktie ingezet naar aanleiding van een loongeschil. De aktie is onmiddellijk vrij  algemeen en spreidt  zich in de loop van de dag uit tot de andere Limburgse mijnen. Enkel de 'bedienden' die belast zijn met gezondsheids- en sociale diensten of met de uitbetaling der lonen, zijn aan het werk gebleven.

Maandag 26 november staken de bedienden van Winterslag niet,  te Eisden staakt de helft der bedienden en in de 5  andere mijnen is de staking algemeen.

Dinsdag 27 en woensdag 28 november heeft er geen werkhervatting plaats, ondanks de oproep der vakbonden, die een overeenkomst hebben afgesloten en zich daarom tegen de staking kanten.

Donderdagvoormiddag 29 november vergaderen de stakende mijnbedienden, samen met de bedienden van de kolerihaven te Genk, te Hasselt.

Zij bespreken er de uitslag van de verzoeningsraad te Brussel.

Na hun vergadering maken zij het volgende  aan de pers bekend:

"De 1.200 aangesloten leden van de Beroepsvereniging der Mijnbedienden van het Kempisch Kolenbekken hebben tijdens een algemene vergadering te Hasselt eenparig besloten het werk niet te hervatten alvorens algemene voldoening zal geschonken zijn aan hun eisen."(1)

Maandag 3 december hervat een groot deel van de bedienden van de mijn van. Zwartberg het werk. De reden hiervan ligt bij de Beroepsvereniging die tijdens het weekend heeft laten doorschemeren dat ze zonder verdere toegevingen toch tot werkhervatting bereid is.

Dinsdag 4 december besluit de Beroepsvereniging de staking te beëindigen op woensdag 5 december.
Woensdag 5 december is de werkhervatting algemeen.
Beroepsvereniging der Mi jnbedienden van het Kempisch Kolenbekken.

Deze organisatie is gesticht naar het voorbeeld van de ".Amicale" uit de mijnstreek van Charleroi. In Limburg wordt deze organisatie geleid door Boonen, een bediende van de mijn van Zolder. Sinds maart 1945 zijn deze organisaties op nationaal vlak in zekere mate gecoördineerd. Oorspronkelijk had de Beroepsvereniging geen syndikale doelstellingen,   en dat verklaart dan ook het feit dat vele mijnbedienden lid zijn van de Beroepsvereniging en tegelijkertijd lid van de LBC of van het Eenheidssyndikaat.

Onderhandelingen:

Op 4 april  1945 heeft een vergadering plaats van de oommissie van advies voor de bedienden. Daar is voor de eerste maal officieel sprake van de stichting van een paritaire commissie voor de mijnen.

Vanaf dit ogenblik stelt de Beroepsvereniging zich ook op syndikaal vlak aktief op. De mijndirekties laten op deze vergaderingen een sterke voorkeur blijken voor de Beroepsvereniging. Vandaar de bewoording:  "patroonsvakbond",   die door het ACV gebruikt wordt.(2) De samenstelling van de paritaire commissie  ziet er als volgt uit: 12 afgevaardigden van de mijndirekties, 4 van de LBC,  4 van het Eenheidssyndikaat en 4 van de Beroepsvereniging.

Tijdens de vergadering van 4 oktober  1945, stelt de Beroepsvereniging voor de eerste maal de eis dat er een barema voor de bezoldiging van de mijnbedienden moet vastgelegd worden. Deze eis is gebaseerd op het feit dat de vergoeding van de bedienden van de ene mijn tot de andere verschillen en dat niet altijd rekening wordt gehouden met de bekwaamheid, de ervaring en de dienstjaren.De patroonsafgevaardigden verzetten zich formeel tegen de vastlegging van een weddebarema.

Op de tweede vergadering van 18 oktober gaan de patroonsafgevaardigden er mee akkoord een minimumwedde van 3.000 fr voor de gekwalificeerde bedienden,  en een herziening der wedden van de bedienden met 10 tot 20 jaren dienst, toe te staan.

De afgevaardigden van de bedienden aanvaarden deze voorstellen,  alhoewel ze hun eis tot vastlegging van een barema staande houden. Een nieuwe vergadering is gepland op 8 november, waar bepaald zou worden wat door gekwalificeerde bedienden wordt verstaan,  doch deze vergadering wordt uitgesteld tot 15 november. Wegens het bezoek van Churchill wordt deze vergadering opnieuw uitgesteld zodat pas vrijdag 23 november kan worden vergaderd.

Op maandag 19 november heeft de Beroepsvereniging verwittigd dat de "bedienden op zaterdag 24 november in staking zullen gaan als er geen barema van bezoldiging wordt toegestaan".

Tijdens de zitting van de paritaire commissie van 23 november staan de patroonsafgevaardigden het volgende toe:

- een minimumwedde van 3.000 fr voor gekwalificeerde bedienden met 6 jaar dienst en minstens 21 jaar oud;
- herleiding van de dienstjaren tot 3 voor de houders van diploma's.

De afgevaardigden van de bedienden houden hun vroegere eisen staande en er wordt beroep gedaan op de minister van Arbeid en Sociale Voorzorg om bemiddelend op te treden. Er wordt besloten te wachten tot 30 november om de minister de tijd te geven de stadpunten te onderzoeken en verzoenend op te treden. Dezelfde dag nemen de LBC en het Eenheidssyndikaat gemeenschappelijk kontakt met het ministerie van Arbeid. Zij bekomen dat de verzoeningsraad zal gehouden worden op dinsdag 27 november.

Daar er geen oplossing in zicht is, vóór 24 november,  begint de Beroepsvereniging het ordewoord tot staking in Limburg te verspreiden, hoofdzakelijk met het doel druk uit te oefenen op de minister.

Op 24 november wordt in Limburg de staking ingezet, gevolgd door bediendenstakingen in de Waalse mijnbekkens.

Op 27 november heeft te Brussel in het gebouw van het Mijnwezen de verzoeningsvergadering onder leiding van Meyers, direkteur-generaal van de mijnen, plaats.

De LBC en het Eenheidssyndikaat hebben de verbintenis aangegaan alles in het werk te  stellen om een einde  te maken aan de staking, daar zoals bepaald in de vorige vergadering der paritaire commissie, pas vanaf 30 november de mogelijkheid tot staking bestaat. Op deze vergadering stellen de afgevaardigden der werkgevers voor een commissie voor onderzoek op te richten, speciaal aangesteld voor het bepalen van een klassificatie der bedienden in het kader van de, door de adviescommissie der bedienden, uitgedrukte adviezen. Deze commissie voor onderzoek zal uit 5  subcommissies bestaan (1 per kolenbekken), die  aan het Algemeen Beheer der Mijnen de elementen van hun dokumentatie zullen zenden. De centrale commissie zal vervolgens het vraagstuk der klassificatie onderzoeken en bij de voltallige commissie verslag uitbrengen.

De drie bediendendelegaties verklaren zich akkoord om dit voorstel door hun leden te doen aanvaarden.

Op deze vergadering heeft de afgevaardigde van de Beroepsvereniging toegegeven dat de oproep tot staking door zijn organisatie te vroeg is gelanceerd. Hij verklaart dit bevel terug te zullen intrekken.(3)

Voor de staking beëindigd wordt,  hebben afgevaardigden van de Beroepsvereniging, op het ministerie van Arbeid en Sociale Voorzorg, met kabinetshoofd Leburton gesproken. Deze verzekert hen dat hun eisen zullen onderzocht worden. Daarna doet ook de Beroepsvereniging een oproep om het werk te hervatten.

Noten

(1) Volksgazet, 31 november 1945, blz. 8.
(2)
Het Volk, 27 november 1945,  blz.  2.
(3) Het volk, 4 december blz. 5.
 

Staking mijn Zwartberg - 25-28 november 1945
  

Maandag 26 november zijn 440 van de 550 ondergrondse arbeiders van de morgenploeg van de mijn van Zwartberg in staking gegaan. Zij  gaan in staking om de volgende redenen:

1. Vorige zaterdag zijn de betaalde verlofdagen uitbetaald. Bij deze uitbetalingen is rekening gehouden met de verletdagen en daar vele kolenhouwers verletdagen hebben, blijft deze uitbetaling aan de magere kant.
2. Uit protest tegen de afzetting van Goffings, hun afgevaardigde, als burgemeester van de gemeente.
3. Uit protest tegen het feit dat  zij geen speciale zegels ontvangen, die toelating geven Amerikaanse tekstielwaren en schoeisel aan te kopen.

Maandagnamiddag zijn nog een honderdtal ondergrondse arbeiders afgedaald. Dinsdag zet de  staking zich verder,  doch slechts 2/3 der arbeiders nemen er aan deel.

Woensdagmorgen is de werkhervatting vrijwel algemeen daar er door de regering een aantal toegevingen zijn gedaan.

Onderhandelingen:

Maandagvoormiddag 26 november is een afvaardiging van de CVM, geleid door Pauwels  (voorzitter ACV),   door minister Van Acker ontvangen. Frederix (voorzitter van de CVM)  brengt er de eisen naar voor betreffende de lonen,   de verlofdagen, de taksen, de arbeidsduur, de gezondheidsmaatregelen voor de ondergrondse arbeiders en zekere afdelingen van de bovengrond,  het wonings- en vervoersvraagstuk, de verdeling der speciale tekstielzegels, de ongeval- en ziektevergoeding, de pensioenen, de aanwervingspremie en het geval Goffings. Deze eisen zijn op het provinciaal kongres van de CVM op 25 november te Hasselt, door de mijnwerkers geformuleerd.

De minister 'beantwoordt deze eisen als volgt:

1. Hij  zal geen enkele staking dulden.
2. Hij verklaart dat voorzichtigheid inzake lonen geboden is, wegens het gevaar voor inflatie bij algemen loonsverhoging,  maar aanpassing van zekere kategorieën van lonen blijft mogelijk.
3. De extra verlofregeling, zoals deze door de mijndirekties is toegepast, is onjuist. De geest waarin het besluit genomen werd, voorziet dat voor gewettigde afwezigheden, zoals geboorte, sterfgeval, huwelijk, autodefekt, geen vermindering van het verlof mag toegepast worden. Het aftrekken der verlofdagen moet per twee dagen afwezigheid boven de drie eerste geschieden en niet per dag, zoals nu gebeurd is.
4. Er zijn maatregelen genomen om het platform van de afhouding der taksen spoedig te verhogen.
5. De ministerraad zal  donderdag een bespreking houden en zo mogelijk,  een beslissing treffen inzake toekenning van leningen aan lage intrest voor de mijnwerkerswoningen.
6. Er wordt onmiddellijk opdracht gegeven de tekstielzegels die aan de arbeiders van de andere bedrijven werden verdeeld, ook aan de mijnwerkers, en in de zelfde voorwaarden, toe te kennen
7. Inzake pensioenen bestaat het inzicht bij  de regering om het bedrag der pensioenen te regelen volgens de lonen.
8. Het besluit over de  aanwervingspremie van 5 x 1.000 fr voor de nieuwe mijnwerkers zal onmiddellijk toegepast worden, met terugwerkende kracht tot 1   februari  1945
9. Voor het geval Goffings, evenals voor de andere zaken die gevraagd zijn, zal de regering tot een nieuw onderzoek overgaan ten einde een oplossing te vinden.Vooral het gezondheidsvraagstuk zal het eerst behandeld worden..

Op basis van deze beloften roept het ACV tot werkhervatting op en keurt de staking af.

 

Staking ophaalmachinisten van de mijn van Zolder - 8 juli 1946
  

Op maandag 8 juli  1946 is de middagploeg van de mijn van Zolder slechts gedeeltelijk kunnen afdalen omdat de ophaalhaalmachisten een stakingsaktie inzetten voor loonsverhoging. De gouverneur van de provincie Limburg ging onmiddellijk over tot de burgerlijke opvordering van deze stakende arbeiders. Reeds bij de avondploeg is er een algemene werkhervatting.

Staking mijn Eisden - 5-7 november 1947
 

Woensdagnamiddag 5 november om 2 uur heeft de namiddagploeg van de mijn te Eisden een stakingsaktie ingezet.     Het geschil  betreft het uitbatalingsstelsel der lonen. De staking wordt vrij algemeen opgevolgd. 1.170 van de 1.200 arbeiders nemen er aan deel. Alleen het onderhoudspersoneel  en de bedienden blijven aan het werk.

De oproep tot staking gaat uit van kommunistische militanten die in deze mijn werkzaam zijn.

Donderdag zet de staking zich verder,  tot er  's namiddags een tendens tot werkhervatting waar te nemen valt, die veroorzaakt wordt door affiches die door de direktie op de mijngebouwen zijn aangebracht en waarop deze belooft de vroegere wijze van uitbetalen terug in te voeren.

Vrijdagmorgen 7 november is de werkhervatting algemeen.

De reden van de staking betreft de wijziging van het uitbetalingsstelsel, een wijziging die de direktie doorvoert met het akkoord van de syndikale delegatie.

Het vroegere systeem bestond in wekelijkse uitbetalingen. Dit systeem willen de arbeiders dus terug ingevoerd zien. De wijziging bestaat erin de maand in te delen van de eerste tot de vijftiende dag en van de zestiende tot en met de dertigste of eenendertigste dag. Aan iedere arbeider wordt een voorschot op deze arbeidsperiode uitbetaald. Deze regeling is reeds enkele maanden in gebruik, en pas nu komt daartegen verzet.

Woensdagnamiddag 5 november om 5 uur is het verzoeningskomitee der mijnen bijeengekomen, onder voorzitterschap van Snel, afgevaardigde van het Limburgs Mijnwezen. De drie uur durende vergadering levert geen resultaten op en is donderdag 6 november opnieuw bijeengekomen. Op deze nieuwe bijeenkomst aanvaardt de direktie het oude stelsel opnieuw in te voeren.

 

Staking mijn zolder en Beringen - 12-16 februari 1948
 

Donderdagmiddag 12 februari is da  stakingspproep van de centrale van de Eenheidssyndikaten te Zolder hoofdzakelijk opgevolgd door Italiaanse mijnwerkers. Deze vormen massale piketten die de werkwilligen verhinderen.aan het werk te gaan. De leiding van de staking berust er hij  een zeer dynamisch optredende Italiaanse militant.

Vrijdag 13 februari   staan te Zolder opnieuw sterke  stakingspiketten opgesteld,  met hoofdzakelijk Italiaanse arbeiders,  maar deze kunnen niet verhinderen dat 400 van de 1.100 mijnwerkers het werk hervatten. Onder de bovengrondse arbeiders is de werkhervatting vrijwel algemeen. 's Middags, bij  de ploegenwisseling, zijn ACV-afgevaardigden aanwezig, die de arbeiders toespreken. Zij verklaren dat het ACV zondag de toestand zal bespreken en roepen de  arbeiders op in afwachting daarvan het werk te hernemen. Ongeveer de helft van de arbeiders daalt af.

Te Beringen staan vrijdagmiddag bij de ploegenwisseling om 14 uur stakingspiketten, met hoofdzakelijk Italiaanse arbeiders, opgesteld aan de liftkooien. Zo verhinderen zij de werkwilligen af te dalen.
Na een korte aarzeling besluiten alle mijnwerkers het werk neer te leggen. Door deze methode bereiken de stakers een sukses dat  's morgens niet kon bereikt worden door een stakingspiket van meer dan 200 stakers dat aan de mijnpoort stond opgesteld. Toen hebben ACV- en ABVV-verantwoordelijken de arbeiders opgeroepen, niet in staking te gaan en deze oproep is  's morgens door alle arbeiders opgevolgd.

Bij de avondploeg is er zowel te Zolder als te Beringen een tendens tot werkhervatting waar te nemen.   .
Zaterdagmorgen hernemen te Zolder 800 van de 1.100 arbeiders het werk. Alleen een harde kern van hoofzakelijk Italianen blijft verder staken.
Te Beringen herneemt de staking  's morgens in krachti  er zijn slechts, 200 werkwilligen.
Zaterdagnamiddag.is de werkhervatting te Zolder algemeen,  terwijl te Beringen 400 arbeiders aan het werk gaan.
Maandag 16 februari is de werkhervatting.in beide mijnen algemeen.

Eisen:

Voor de behandeling van de eisen, zie bij het standpunt van het ACV. Bij deze staking speelt echter ook de solidariteit met de stakers, in het bekken van Charleroi en Luik mee.

Standpunt ACV:

Het ACV keurt de  staking af en roept op tot werkhervatting. De leiding van de CVM vergadert op donderdag 12 februari te Brussel in aanwezigheid van vertegenwoordigers van alle mijnbekkens van het land.

De oorzaak van de staking ligt volgens de CVM in de afkeer van de mijnwerkers tegenover de aanwezigheidspremie en dit  zowel tegenover het principe als tegen de toepassingsvoorwaarden ervan. Daarnaast is mistevredenheid ontstaan over de willekeurige wijze waarop de akkoorden, afgesloten tijdens de laatste zitting van de nationale gemengde mijncommissie, herzien werden.

Gevolg gevend aan deze ontevredenheid onder de mijnwerkers, kant de CVM zich tegen de aanwezigheidspremie van 5% en eist dat deze in het loon zou ingeschakeld worden en dit met terugwerkende kracht tot 1 november 1947. Verder eist de CVM een onmiddellijke loonsverhoging van 7,50 % zoals deze door het ACV gevraagd is tijdens de zitting van de nationale gemengde mijncommissie van 30 januari  1948.

Deze eisen komen overeen met de eisen van de stakers,  maar de CVM vraagt, in afwachting van de resultaten van de gevoerde onderhandelingen, niet te staken.

In verband met.de  taking schrijft Het Volk (1).  het volgende:

"Men heeft de indruk dat in sommige patronale kringen de werklieden worden aangezet om loonsverhoging te vragen en tevens bij de regering aangedrongen wordt voor nieuwe prijsverhoging. Dit is de spiraalloop van prijzen en lonen op zijn schoonst. De arbeiders zullen goed doen op hun hoede te zijn, zowel ten overslaan van zekere raadgevingen van de werkgevers, als ten,opzichte van de ophitserij van de kommunisten.".

Zondag 15 februari heeft te Hasselt een vergadering van de ACV-afgevaardigden plaats. Thomassen verklaart er dat de staking het gevolg is van het socialistisch mijnvrerkerskongres waar de aanwezigheidspremie door de socialisten geëist wordt als middel om een verdoken loonsverhoging door te voeren.

Het ware probleem ss volgens de CVM dat de lonen van vele bovengrondse arbeiders hoger zijn dan deze der ondergrondse  arbeiders. Daarom wil de CVM de aanwezigheidspremie in het loon opnemen, wat een loonsverhoging van 5% betekent. Vermits de lonen in de mijnen te laag zijn, wordt door het ACV een loonsverhoging van 7,50% gevraagd. Verder wordt verklaard dat het ACV er voor zal  zorgen langs wettelijke weg voldoening voor de arbeiders te bekomen, aldus Thomassen.

Onderhandelingen:            '.

Het ACV en het ABW blijven verder onderhandelen met de mijndirekties in de nationale gemengde mijncommissie terwijl de centrale der Eenheidssyndikaten oproept tot staking.

Donderdagnamiddag 12 februari heeft op.het ministerie van Arbeid een vergadering van vakbondsafgevaardigden, vertegenwoordigers van het ministerie van Arbeid en van vertegenwoordigers van de mijndirekties plaats. Be vakbondsafgevaardigden hebben aan de vertegenwoordigers van het ministerie van Arbeid de vergelijkende gegevens voorgelegd waarop zij steunen bij het stellen van hun eisen. Deze gegevens zullen besproken worden door de vertegenwoordigers van.het ministerie van Arbeid, de mijndirekties en de vakbonden. Vrijdag wordt er opnieuw vergaderd. In het weekend vergadert het bureau van het ACV en het ABVV afzonderlijk, om de toestand te bespreken.

Maandag 16 februari  zouden ACV en ABVV een gemeenschappelijke vergadering houden om daarna gemeenschappelijke voorstellen aan de regering te doen. Daar de staking maandag een einde neemt,  is dit niet doorgegaan.

Tijdens het weekend is een afvaardiging van het ACV en van de CVM, bestaande uit Dereau (ACV-secretaris),  Thomassen (provinciaal secretaris CVM) en Petre (algemeen secretaris CVM) door de Eerste minister ontvangen.
Het is de bedoeling van deze delegatie de ontevredenheid van het ACV uit te drukken over het feit dat zij niet uitgenodigd is om deel te nemen aan de werkzaamheden van de studiecommissie, die de opdracht heeft de gegevens bijeen te brengen waarop de eisen der mijnwerkers steunen. De vertegenwoordiger van de Eerste Minister verzekert dat het ACV te gepaste tijde zal geraadpleegd worden betreffende de mijnwerkersvraagstukken.

Noten

(1) Het volk,  14 februari 1948, blz. 3.
 

Staking Foraky-arbeiders in de mijn van Zwartberg - 18-19 april 1950
  

Door het Limburgs metaal bedrijf Foraky (Zonhoven) zijn een 150-tal arbeiders in de mijn van Zwartberg tewerkgesteld. Deze arbeiders genoten, tot voor korte tijd, van zekere, niet bij wettelijke voorschriften voorziene loonsvoordelen. De direktie heeft die nu echter plots afgeschaft, wat dus voor de arbeiders een loonsverlaging betekende. Daartegen zijn dinsdagavond om 22 uur deze arbeiders in staking gegaan. De staking wordt door een 90-tal arbeiders gevoerd.

Op te merken valt dat noch de mijnarbeiders,  noch de mijndirektie van Zwartberg, iets met het konflikt te maken hebben.

Woensdagvoormiddag 19 april, is men tijdens besprekingen tot een voor de arbeiders gunstig vergelijk gekomen, zodat de werkhervatting om 14 uur algemeen is.

Kommunistische militanten poogden woensdagmiddag nog, door middel van mondelinge oproepen en pamfletten, de staking verder te zetten en de mijnwerkers in solidariteitsstaking te laten gaan. Dit is evenwel niet geslaagd.

  

Staking mijnbedienden Limburg en mijnwerkers Zwartberg - 7 augustus-19 september 1950
 

Maandag 7 augustus zijn de mijnbedienden van de mijn van Helchteren-Zolder wegens looneisen in staking gegaan. 130 bedienden zijn hierbij betrokken.

Alleen de franstalige (Waalse) hogere kaderleden staken aanvankelijk niet mee, slechts in de namiddag neemt een groot aantal deel aan de staking, nadat ze zien dat het geen politieke staking is. In de voormiddag grijpt een stakingsvergadering plaats, georganiseerd door het LBC dat de staking leidt. Daar wordt met eenparigheid van stemmen besloten te staken tot de volledige inwilliging van de eisen is bekomen,

De mijnwerkers verklaren zioh solidair met de stakende bedienden en zijn bereid, indien nodig, het werk neer te leggen. Dinsdagmorgen is er opnieuw een stakingsvergadering om de situatie te bespreken. Ook grijpt er een sympathiebetoging van 300-350 bovengrondse arbeiders plaats rond de mijngebouvran. Donderdag 10 augustus verklaren de bureelhoofden van Zolder zich solidair met de bedienden en gaan eveneens in staking. Te Houthalen heerst eveneens een zekere stakingsneiging onder de 163 bedienden en te Zwartberg vergaderen de bedienden, aangesloten bij het LBC.    Zij  zouden ten gepaste tijde ook in aktie treden. Vrijdag 11 augustus hebben enkele bedienden van de mijn van Zolder langs de Werkrechtersraad om een oproepingsbevel ontvangen om voor het verzoeningsbureel van deze raad te verschijnen. Doel van de direktie is druk uit te oefenen op de stakers, door van hen de betaling van de vergoeding voor kontraktbreuk (voorzien bij de wet op het bediendenkontrakt) te eisen.Daarnaast vinden alle Zolderse bedienden vrijdagmorgen een brief in de bus van de patroon waarin deze spreekt van kontraktbreuk en ontslag als de bedienden zaterdagmorgen het werk niet hervatten. Bovendien zou hij schadevergoeding eisen.

De bedienden beroepen zich op het stakingsrecht, storen zich dus niet aan dit schrijven en hebben zelfs een aktiekomiiee opgericht om de solidariteit in de andere mijnen beter te organiseren.

Zaterdagmorgen dienen de bedienden van Winterslag de vooropzeg tot staking in.

Te Zolder geeft zaterdagmorgen niemand gevolg aan de bedreigingen van de patroon. De zes opgeroepen bedienden verschijnen voor de Verzoeningskomndssie van de Werkrechtersraad. Er wordt echter geen verzoening bereikt, zodat de patroons niets uit hun "test"geval hebben kunnen halen (niet enkel  zes bedienden plegen kontraktbreuk, maar allen).

Op zondag 13 augustus vergadert de Belangengroep der Limburgse mijnbedienden te Hasselt. Deze organisatie is aangesloten bij het LBC. Het LBC staat volledig achter de staking en beoogt deze uit te breiden tot de andere mijnen.

Maandagmorgen 14 augustus breekt een algemene staking uit (op 10 werkwilligen na) te Houthalen.

Te Zolder poogt de direktie de staking der mijnbedienden te btreken. Zaterdag kreeg iedere bediende een brief met de volgende inhoud: "De bedienden die niet willen staken en het werk wensen verder te zetten,  worden verzocht hun handtekening hieronder te zetten."(1). Een dertigtal  bedienden tekenden deze brief,  maar maandagmorgen gaan slechts tien daarvan binnen. Woensdagmorgen echter,  worden de ondertekenaars van deze brief die maandag niet aan het werk gegaan zijn,  door een door de rijkswachters begeleide vrachtwagen aan huis afgehaald.

Te Zolder hebben stakers in de nacht van maandag op dinsdag de ruiten ingeworpen van het huis van een Waalse werkwillige bediende. In de nacht van dinsdag op woensdag werden ruiten ingeworpen van het huis van een vrouwelijke werkwillige.

Zaterdag 19 augustus is door de bedienden van Zolder een betoging georganiseerd. Vooraan in de betoging stapt F. Bertrand (volksvertegenwoordiger van de CVP) op, naast een groot aantal syndikale vrijgestelden. Daarna volgen de mijnbedienden met vrouw en kinderen. Na de betoging,  in een algemene vergadering wordt het optreden van de al  te ijverige en partijdige rijkswacht te Houthalen door M. Cox (provinciaal ACV sekretaris) gehekeld.

Op dezelfde avond verklaren LBC-leden van Zwartberg zich spoedig bij de staking aan te sluiten.

Zondag 20 augustus wordt door de Houthaalse bedienden op hun algemene vergadering beslist dat niemand meer aan het werk zal gaan. In de loop van het einde van de vorige week waren zelfs 84 van de 163 bedienden terug aan het werk gegaan.

Maandagmorgen 21  augustus ligt Zolder en Houthalen dan ook volledig stil.

Dinsdag eohter worden te Houthalen 25 bedienden met een gepanserae wagen en gaBscorteerd door wagens met wel 25 rijkswachters in de mijn binnengebracht,  nadat ze aan hun troning werden afgehaald.. Te Zolder gebeurt hetzelfde met de bureelhoofden.

De bedienden van Beringen dreigen onmiddellijk te staken indien de rijkswacht zo blijft optreden.

Zaterdag 26 augustus wordt bekend dat de mijnpatroons naar Brussel afgereisd waren om van de Eerste Minister nog meer rijkswachtversterking te krijgen.Nochtans worden de slechts tien werkwilligen van Houthalen reeds elke dag naar hun werk begeleid door tientallen rijkswachters. De Eerste Minister stuurt de mijndirekteurs door naar Minister van Arbeid en Sociale Voorzorg Van den Daele, die hun verzoek afwijst.

Op diezelfde zaterdag verklaart de CVM-voorzitter zich solidair met de bedienden. Een staking van de mijnwerkers wordt overwogen.

Te Zwartberg spreken 65 % van de bedienden zich uit voor staking en te Beringen 75 % van de bedienden. 

Zondag 27 augustus vergadert het hoofdbestuur van de CVM en als eerste aktiepunt wordt een verwittigingsstaking van één uur door machinisten in overweging genomen.

Maandagmorgen 28 augustus besluiten de bedienden van de overige mijnzetels in staking te gaan, zodat de staking nu algemeen is in Limburg. Te Eisden zijn 104 stakers en 60 werkwilligen, te Zwartberg 150  stakers,   te Winterslag 125  stakers en Beringen staakt gedeeltelijk, terwijl V/aterschei niet staakt.

Woensdagnamiddag 30  augustus, heeft er een algemene stakingsvergadering plaats in de parochiezaal van Houthalen.    Uit alle mijnzetals zijn talrijke delegaties stakers aanwezig. Vooreerst wordt daar een speciaal voor deze staking gekreëerd stakingslied gezongen. Nadien loven ACV- en LBC-leiders de strijdwil van de Limburgse mijnbedienden.

Eind augustus is de rijkswacht bijzonder aktief. Het is de stakers verboden met de werkwilligen te spreken en stakingspiketten mogen niet gevormd worden, zelfs al is daar door de burgemeester geen politiebesluit over uitgevaardigd. (bevoorbeeld te Beringen).

De stakers die opgeleid worden, worden niet naar een politiekantoor getracht,  maar worden in kelders van de mijnen opgesloten.Voor de stakers wijst dit duidelijk de partijdigheid van de rijkswachters aan.

Donderdag 31augustus is er een daling van het aantal stakers waar te nemen. Te Waterschei wordt normaal gewerkt,  in Winterslag en Beringen zijn slechts een tiental  stakers, in Zwartberg staakt 45 % en te Houthalen en Zolder is de staking algemeen.(2)

In het weekend van 2 en 3 september worden verschillende huizen van werkwilligen beklad met het woord "rat" en ':s zaterdags worden kraaiepoten uitgestrooid op de weg Hasselt-Hechtel,  zodat de wagen met werkwilligen en de begeleidende rijkswachtwagens bandbreuk leiden.

Op maandag 4 september zijn de 400 bovengrondse arbeiders van Zolder in solidariteitstaking gegaan. Deze staking begon spontaan, nog voor de stakingsvooropzeg voor een 24-urenstaking verstreken waren.

De reden voor de staking was de solidariteit met de stakende bedienden en het ongenoegen over de willekeurige wijze van de uitbetaling van het loon. Dezelfde dag heeft de direkteur van de mijn van Zolder 37 stakers uitzonderlijke voorstellen gedaan om terug aan het werk te gaan onder maximale rijkswachtbescherming. De 37 zijn niet op dit voorstel ingegaan.

Dinsdag 5 september is in Zwartberg een bus met werkwilligen met stenen bekogeld en bij dit incident werd 1 rijkswachter gekwetst en 1 bediende opgeleid.

Dezelfde dag wordt te Eisden een stakende bediende,  afgevaardigde voor de ondernemingsraad,  niet opgeroepen voor een vergadering van deze raad door de direktie. Als protest hebben de l eden-werknemers van de ondernemingsraad de vergadering geboycot.

Woensdag 6 september worden te Beringen de stakende bedienden die een piket vormen opgesloten in de mijngebouwen.

Te Genk wordt door de rijkswacht een huiszoeking verricht in da parochiezaal. Ook worden stakers aan een lijfonderzoek onderworpen. De LBC heeft een protesttelegram gezonden aan de Eerste Minister. Woensdag 6 september zijn in totaal  een 450 bedienden in staking. Donderdagavond 7 september is een overeenkomst bereikt en vrijdagnainiddag vergaderen de stakers te Zwartberg en te Heusden. Daar maakt De Weerdt (algemeen sekretaris LBC)  een bilan van de staking op. Volgens hem was het een strijd tegen een koalitie van mijnbazen,  banken en de patronale beroepsverenigingen. Hij wijst erop dat de beslissing van de nationale paritaire raad een sukses inhield voor de mijnwerkers, maar voor de bedienden een handikap was, daar de redenen voor algemene mijnwerkersstaking werden voorbijgestreefd. Als besluit herinnert De Weerdt eraan dat de staking der Limburgse mijnbedienden een mijlpaal is in de synikale geschiedenis en het begin van de ontvoogding van de bedienden in Vlaanderen betekent.

De overwinning van de stakers wordt zaterdag met een feest en een overwinningsbal te Houthalen en te Eisden gevierd.
Zaterdag 9 september zijn door de direktie van de mijn van Zolder twee bedienden afgedankt, dit om "de orde en de rust te handhaven". Dit ontslag is in strijd met één van de overeengekomen clausules van het bereikte akkoord. De reden van dit ontslag is een klacht van een Waalse vrouwelijke bediende die deze twee mannen een ruit zou zien inwerpen hebben in de "cité" van Zolder. LBC en ACV besluiten dat maandag geen enkele bediende aan het werk zal gaan als beide ontslagen "bedienden niet opnieuw opgenomen worden.         .

Diezelfde zaterdag zijn ook vijf bedienden niet kunnen aan het werk gaan te Zwartberg, daar ze voor de onderzoeksrechter te Tongeren moesten verschijnen. Maandagmorgen blijkt dat deze vijf bedienden hun werk niet mogen hernemen. Dit is echter geen definitieve beslissing daar de waarnemende direkteur verklaart dat op de terugkomst van de direkteur moet gewacht worden om een definitief besluit te nemen. Bij zijn terugkomst op donderdag 14 september ontslaat direkteur Allard deze vijf bedienden definitief. Daar de verzoeningsraad vrijdag niet kan vergaderen, wegens weigering van de direkteur, heeft het ACV en het LBC besloten om een algemene staking uit te roepen voor maandag. Zowel de arbeiders als de bedienden van de mijn van Zwartberg zouden maandag in staking gaan. Maandagmorgen 16 september gaan de 6.000 arbeiders en bedienden van de mijn van Zwartberg in staking. Vanaf 5 uur 's morgens staan ACV-leiders Bijnens en Storms "meetings" te geven vano p het dak van een autobus. Ze wijzen erop dat de bedienden, die nu op straat gezet werden, zonen van mijnwerkers zijn. In hun toespraken belichten ze eveneens het specifieke eisenprogramma van de mijnwerkers. Er is echter weinig overtuigingswerk nodig om de arbeiders tot staking aan te zetten. Enkel 49  arbeiders van de onderhoudsploeg en 12 bedienden, vooral bureelhoofden, zijn aan het werk. De rijkswacht is in grote getale aanwezig.

Nadat dinsdag een akkoord bereikt werd waardoor de vijf bedienden opnieuw aan het werk mogen, wordt dinsdagmiddag door de stakers het werk hervat. Dit gebeurt slechts zeer geleidelijk daar de stakers nog niet op de hoogte zijn van het bereikte akkoord. Om 2 uur hernemen slechts 12 ondergrondse arbeiders en 28 bovengrondse arbeiders het werk.

Eisen van de mijnbedienden: Door de mijnbedienden werd volgend eisenprogramma naar voren gebraoht:

1. Een wedde-aanpassing van 10 % op de huidige brutowedden, met een minimumverhoging van 500 fr.
2. De onmiddellijke invoering van het regime der Engelse week (44-urenweek ), die reeds toegepast wordt in de Borinage.
3. De integrale terugbetaling der verplaatsingskosten, zoals bij de mijnwerkers.
4. De onmiddellijke bijeenroeping van het Gewestelijk Paritair Comité voor.de definitieve regeling van de "'betreurenswaardige toestand" der mijnbedienden.

Deze eisen komen niet alleen in aanmerking voor de bedienden van de mijn van Zolder, maar gelden voor alle bedienden van de Limburgse mijnen.

De grieven der mijnbedienden draaien vooral rond het zeer lage loonbarema:  2.900 fr voor de laagste kategorie, 3.200 fr, 3.600 fr en 4.200 fr voor de hogere kategorieën,  terwijl weinig bedienden deel uit maken van de hoogste kategorie.

Het LBC haalt het voorbeeld aan van een Genkse mijn, waar kandidaat-bedienden een eksamen moeten afleggen,  een bewijs van goed gedrag en zeden moeten inleveren, een diploma van volledig secundair . moeten bezitten en daarbij nog de verbintenis moeten aangaan avondlessen te volgen, en dit alles slechts voor 2.900 fr maandloon. Daarbij komt dat de mijndirektie een taktiek van verdeeldheid toepast, in de Limburgse mijnen werken een aanzienlijk aantal Waalse bedienden en deze krijgen een hoger salaris, soms reeds 8.000 fr als beginwedde. Gemiddeld verdienen ze 1.500 fr meer dan hun Nederlandstalige kollega's.(3)

Daarnaast blijken deze franstalige niet-gesyndikeerde bedienden nog een gepriviligeerde positie te bekleden, wat dan ook aanleiding geeft tot een uitgesproken vijandigheid tussen beide bediendengroepen, die zich in deze staking zal laten voelen.

Op dinsdagmorgen 5 september zijn de besluiten van de algemene paritaire raad bekendgemaakt. Daarbij blijkt een bepaling te zijn die zegt dat de verhoging der minimumlonen mutaties mutandis toepasselijk is op de bediendenlonen.    Prompt verklaart het LBC dat,  in het licht van deze beslissing, de eisen van het LBC moeten herzien worden, daar deze gestelde eisen voorbijgestreefd zijn.

Nieuwe eisen zullen aan de mijnpatroons worden voorgelegd, waarbij rekening gehouden wordt met de aanbevelingen van de Nationale Paritaire Raad. De minimumlonen der arbeiders, werden van 13,50 fr op15 fr gebracht, hetzij een verhoging van 11%. Waar de nijverheid het kan dragen zullen de minimumlonen zelfs op 16 fr gebracht worden, en dat is een verhoging van 18%. De LBC oordeelt dat de Limburgse mijnnijverheid deze verhoging kan dragen, daar vorig jaar een half miljard winst verwezenlijkt werd. De LBC vraagt dus niet langer 10 % loonsverhoging, maar 18%. De LBC  formuleert deze eis ook op een andere manier, namelijk aan de hand van het basisloon. In de mijnen is dit 2.900 fr, terwijl het in andere sektoren 3.100 fr bedraagt. . Het basisloon moet ook in de mijnen op 3.100 fr gebracht worden en op dit basisloon moet dat een minimumloonsverhoging komen van 11,7 %.

Eisen van de mijnwerkers:

Toen op 16 september de solidariteitsstaking te Zwartberg losbarstte, was er naast de hoofdeis (de vijf mijnbedienden terug binnen), nog een specifiek eisenprogramma, waarvoor de arbeiders verder zouden staken, zelfs nadat de vijf bedienden terug opgenomen werden. De CVM formuleerde de eisen als volgt:

1. De kermisdag van Zolder dient als betaalde feestdag aangerekend te worden (dus uitbetaling van 10 feestdagen).
2. De vergoeding voor arbeidsongevallen moet 100% bedragen.
3. De verhogingvan het pensioengeld der mijnwerkers tot 32.000 fr.
    De verhoging van het kindergeld der mijnwerkers.
4. De invoering van de Engelse week.
5. Minimalonen voor de kolenhouwers.

Onderhandelingen:

In februari en mei 1950 hebben de bedienden (de LBC) reeds een vooropzeg tot  staking gegeven,  maar ze hebben deze terug ingetrokken uit vrees dat hun staking zou terechtkomen in de agitatie rond de koningskwestie.

Sinds het uitbreken van de staking is de mijndirektie niet geneigd tot onderhandelen. Ze beweert namelijk dat het niet in haar bevoegdheid ligt om de eisen te onderzoeken en dat ze dus geen enkel initiatief kan nemen.Volgens haar zou de Paritaire Commissie dit moeten doen op nationaal vlak. Dit terwijl de mijnpatroons weigeren deel te nemen aan de Nationale Paritaire Commissie. Daartegenover staat dat de Nationale Federatie der Mijnpatroons de staking te Zolder als een zuiver lokaal konflikt beschouwt.

Donderdag 10 augustus is B. Cleuren, sekretaris van het LBC, door de provinciegouverneur van Limburg ontvangen.De gouverneur heeft de bemiddeling van het Ministerie van Arbeid aangevraagd.

Maandagnamiddag 22 augustus worden onder voorzitterschap van gouverneur Verwilghen besprekingen gevoerd tussen de LBC en de mi jndirektie. Dit is het eerste kontakt sinds 8 maanden tussen de LBC  en de patroons, dat door de patroons is toegestaan.

Zaterdag 26 augustus heeft het ACV tijdens een kontakt met de direktie van de mijn van Zolder de eisen van de CVM voorgelegd. Maandagmorgen 28 augustus zijn alle mijnpatroons van Limburg aanwezig op het kabinet van de gouverneur om te onderhandelen met de syndikale afgevaardigden. Ook de kabinetschef van de Eerste Minister is aanwezig. Deze onderhandelingen zijn zeer belangrijk, onder andere omdat de mijnwerkers hun solidariteitsaktie op deze onderhandelingen zullen afstemmen. Dinsdag zijn deze onderhandelingen verder gezet. De mijnpatroons verklaren zich principieel  akkoord met de eis betreffende de 44-urenweek en met de eis in verband met de terugbetalingskosten.    Alleen over de loonsaanpassing wordt geen akkoord bereikt.

Donderdag 31 augustus zou een nieuwe vergadering plaatsgrijpen in het kabinet van de gouverneur, maar de mijnpatroons zijn niet afgekomen. Ze hadden geëist dat de bedienden eerst het werk zouden hervatten, doch de bedienden hebben eenparig die eis verworpen.

De mijndirekteurs zijn.naar de Eerste Minister gegaan om hun standpunt toe te lichten. Opmerkelijk is dat zij zich nooit wenden tot minister Van den Daele,  Minister van Arbeid en Sociale Voorzorg, die toch in de eerste plaats bij de  zaak betrokken is.

Vrijdag 1 september heeft de CVM,  als reaktie op de weigering tot onderhandeling van de patroons, beslist van 1 september af de stakingsvooropzeg te geven voor een algemene mijnstaking in Limburg. Deze zal ten laatste over 10 dagen in werking treden.

Zaterdag 2 september heeft Thomassen (CVM) de zeven mijndirekties persoonlijk op de hoogte gebraoht van de stakingsaanzeg.

Voor zondag 3 september was er een nieuwe vergadering in het kabinet van de gouverneur gepland. De patroons bleven eisen dat de bedienden eerst het werk zouden hervatten. De gouverneur heeft dan de beide partijen afzonderlijk ontmoet en de patroons nogmaals voor maandag 4 september bij hem uitgenodigd.

Aan de gouverneur verklaart de algemene voorzitter van de LBC Be Weerdt dat de bedienden niet aan het werk zullen gaan onder de vage beloften dat de patroons de syndikale eisen met welwillendheid zullen onderzoeken. Hij  bevestigt dat de bedienden een scheidsrechterlijke uitspraak zullen aanvaarden. Dit wordt door de mijndirekteurs afgewezen toen de gouverneur het hen maandagmorgen voorstelde. Alle bemiddelingspogingen waren toen uitgeput.

Dinsdagmorgen 5 september zijn echter de besluiten van de algemene paritaire raad bekendgemaakt en de mijnpatroons hadden hun woord gegeven zich daaraan te houden. In de besluiten van de algemene paritaire raad is er ook ingegaan op de eisen van de mijnwerkers,  namelijk een verhoging van het kindergeld en het mijnwerkerspensioen, de integrale vergoeding bij arbeidsonteyallen en de uitbetaling van 10 feestdagen. Na de ontvangst van de stakingsaanzegging zijn er ontmoetingen geweest tussen de patroons en de LBC, waarbij de patroons zich akkoord verklaarden in verband met de
verhoging van de minimalonen van de kolenhouwers, zodat kan gesteld worden dat aan alle eisen van de mijnwerkers voldaan is.

Op woensdag 6 september heeft er een onderhoud plaats gegrepen tussen de gouverneur van Limburg, de Minister van Arbeid en Sociale Voorzorg en de Eerste Minister. Vanaf deze woensdag zal de regering effektief tussenkomen in de staking.

Woensdagavond zijn de bediendenafgevaardigden bij minister Van den Daele geroepen, en donderdagmorgen zijn de patroons door hem ontvangen. De minister leidt nu zelf de onderhandelingen.

Donderdagavond 7  september wordt op het Ministerie van Arbeid en Sociale Voorzorg een vergadering gehouden,   onder voorzitterschap van minister Van den Daele, tussen afgevaardigden van de LBC en de mijnpatroons. Alhoewel de minister boodschapper moet spelen tussen beide partijen, daar de patroons de LBC niet willen ontmoeten, is het toch tot het volgende akkoord gekomen:

1. De verplaatsingskosten zullen terugbetaald worden volgens de modaliteiten in gebruik voor de arbeiders en met een maksimum terug betaalbare afstand van 25 km .
2. De Engelse week wordt ingevoerd waarbij 46 werkuren verdeeld worden over de weekdagen volgens modaliteiten overeen te komen met elke mijndirektie. Normaal eindigt het werk 's zaterdags om 13 uur. Een zeker beurtstelsel zal ingevoerd worden voor werk dat noodzakelijk de zaterdagnamiddag dient uitgevoerd.
3. Van 1 september af wordt bij de wedde een som van 300 fr gevoegd, geldend als een tegoed, ofwel op de verhoging eventueel toe te staan door de paritaire commissie van de bedienden, sektie industrie, ofwel op de toeslagen. De eventuele verhoging, toegestaan door de algemene paritaire commissie, sektie industrie, wordt toegekend met terugwerkende kracht op 1 september.
4.Geen sankties worden getroffen wegens afwezigheid tijdens de staking.

Dit betekende niet het einde van het konflikt, daar in Zwartberg  vijf bedienden niet opnieuw aan het werk konden gaan. Als reaktie vraagt de CVM voor vrijdag 15 september de bijeenroeping van de verzoeningsraad, waar de CVM verklaart dat als de vijf bedienden zaterdag niet aan het werk kunnen, maandag een algemene staking uitgeroepen wordt in de mijn van Zwartberg. De patroon weigert echter de vergadering van deze raad verder bij te wonen, Vandaar dat maandag de arbeiders en bedienden van de mijn van Zwartberg in staking gaan.

Minister Van den Daele heeft het initiatief genomen om het konflikt op te lossen. De direkteur Allard zou op 18 september naar Brussel komen om de zaak te bespreken. Anderzijds poogt de minister de staking door het ACV tot 2 uur in de namiddag te laten uitstellen. Maandagmorgen hebben minister Van den Daele en Eerste Minister Pholien gesproken met Allard, maar deze bleef weigeren. Uiteindelijk moet de beheerraad in Luik, die maandagavond vergadert, beslissen. Eveneens maandagvoormiddag zijn J. Bollen en L. Bijnens (ACV) met de plaatsvervangende direkteur gaan spreken over het konflikt. Dinsdagmorgen komt er een toegeving van de direktie; deze wil wel het loon van 3 maanden aan de vijf bedienden uitbetalen, en dan de uitspraak van het gerecht afwachten, om ze bij een vrijspraak opnieuw in dienst te nemen.

De vakbonden blijven bij hun eis van onmiddellijke indiensttreding. Dinsdag 19 september geeft direkteur Allard uiteindelijk toe: de afgedankte bedienden kunnen het werk hervatten. Blijft echter dat deze zullen ontslagen worden in geval van veroordeling. Dit voorstel brengt een einde aan het konflikt.

Wat betreft de eisen der mijnwerkers (lonen der kolenhouwers en kontrole op hun werk) is een CVM-afvaardiging gaan praten met één der direktieleden (Renotte), en ook daar kwam de direktie over de brug. Het minimumloon voor kolenhouwers zal toegestaan worden en in geval van betwisting van werk zal de direktie ook het standpunt van de kolenhouwer zelf aanhoren en onderzoeken.

Noten

(1) Het Volk, 17 augustus 1950,  blz. 4.
(2) Het Laatste Nieuws, 1 september 1950. blz. 3.
(3) Het Volk, 5 september 1950,  blz. 4.
 

Staking ondergrondse arbeiders mijn Winterslag - 19-21 oktober 1950
 

Wanneer donderdagavond 19 oktober om 22 uur ds avondploeg naar huis gaat, bevindt  zich bij de groep een 17-jarige mijnwerker. "Alhoewel deze het normaal aantal uren heeft gewerkt, belet een ploegleider hem naar huis te gaan en dwingt hem verder te werken. Wanneer hij toch naar huis wil, slaat de ploegleider hem met een ijzer op het hoofd,  waardoor hij  gewond neervalt. Samen met de, sinds woensdag heersende algemene beroering onder de ondergrondse arbeiders, geeft dit feit aanleiding tot een staking. 80% van de nachtploeg weigert af te dalen en zij blijven op de mijn om de morgenploeg van hun staking op de hoogte te stellen. De morgenploeg gaat eveneens in staking, evenals de dag- en namiddagploeg. Vrijdag verschijnen ook de rijkswacht en de politie voor de mijn.

Het ACV neemt vrijdagmorgen de leiding van de staking op zich en in de voormiddag hebben onderhandelingen plaats. De direktie wil echter niet ingaan op de eis tot ontslag van de ploegleider. Nadien geeft de direktie toch toe, de ploegleider wordt dus ontslagen, en hij kan slechts opnieuw aangeworven worden mits toestemming van de vakbonden.

De staking neemt zaterdag om 6 uur een einde, nadat algemeen bekend is dat de ploegleider ontslagen is.

 

Staking mijn Eisden - 7 december 1950
  

Donderdagmorgen 7 december breekt een door het ACV geleide staking uit bij de morgenploeg van de mijn van Eisden. Daar pas woensdagavond het ordewoord tot staking gegeven is, zijn de meeste arbeiders vooraf nog niet van de staking op de hoogte, wat maakt dat de staking donderdagmorgen ver van volledig is. Bij de dagploeg is de staking wel algemeen, onder meer wegens het feit dat de meerderheid van de bovengrondse arbeiders in de dagploeg werken, en dat het wegens eisen van deze arbeiders is dat tot de staking wordt besloten. Tijdens onderhandelingen donderdagmorgen is even voor de middag een akkoord bereikt, zodat om 14 uur de namiddagploeg normaal aan het werk gaat.

Eisen:

De mijndirektie heeft 110 bovengrondse arbeiders in vooropzeg geplaatst en woensdag 6 december zijn 60 van hen ontslagen. Volgens de mijndirektie zijn er te veel bovengrondse arbeiders in vergelijking met de ondergrondse arbeiders. De direktie baseert zich daarbij  op het verslag van de Amerikaanse ingenieur Robertson, ongeveer 1 jaar geleden opgemaakt, en waarin deze voorstelt om de kostprijs van de Limburgse kolen te drukken door een aantal werken op de bovengrond van de mijn, te laten uitvoeren door partikuliere aannemers. Het is daartegen dat de arbeiders donderdag in staking gegaan zijn.

Onderhandelingen:

Woensdag 6 december hebben er onderhandelingen plaats tussen de CVM, ander leiding van Thomassen (nationaal voorzitter) en de mijndirektie.

Daar er woensdagavond nog geen overeenkomst bereikt is wordt door het ACV een staking uitgeroepen vanaf donderdag 6 uur 's morgens. Donderdagvoormiddag hebben nieuwe onderhandelingen plaats, waarbij het 's middags tot een akkoord komt. In het bereikte akkoord zijn volgende bepalingen opgenomen:

Er zal van heden af, tot 1 februari 1951, een aktieve en progressieve propaganda gevoerd worden voor het werven van ondergrondse Belgische werkkrachten, om het evenwicht der verhoudingen te herstellen. Zo op deze datum geen voldoende aanwervingen gedaan zijn, om het voorziene everwicht te bereiken, zal er een nieuwe samenkomst tussen patroons en afgevaardigden van de vakbonden plaats vinden, om de als dan bestaande toestand beter te onderzoeken.

In plaats van de verplichting om in de ondergrond af te dalen, zoals deze thans doorgevoerd wordt bij de bovengrondse arbeiders, zal er een vrij beroep op hen gedaan worden om werk te nemen in de ondergrond, althans op de arbeiders die daartoe lichamelijk geschikt zijn. Wat de arbeiders betreft die door de weersomstandigheden werkloos vallen, zal er onderzocht worden of er geen mogelijkheid bestaat deze in een andere afdeling te gebruiken.

De stakingsdag van donderdag wordt niet aanzien als een vrijwillige afwezigheid, zodat de stakers geen verliezen zullen gedragen hebben voor de eerstkomende betaalde feestdag, zomin als enig verlies voor reisbiljetten voor tram en trein.

Staking tegen de 24 maanden dienstplicht - 9 augustus 1952
 

De  socialistische organisaties hebben voor zaterdag 9 augustus een nationale aktie tegen de 24 maanden dienstplicht uitgeroepen. Volgens socialistische bron zouden ondanks de druk van het ACV en de patroons in Limburg 5.000 mijnwerkers hebben gestaakt. Het zou eveneens enorme moeilijkheden gekost hebben om enkele lijnen van de BuurtsPoorwegen open te houden. In de mijnen kon volgens de socialisten de  taking meer algemeen geweest  zijn  "ware het niet geweest dat Italiaanse arbeiders, die op zichzelf een faktor van stakingsbreking uitmaken, aan het werk bleven".(1) Ook het ACV wordt aangevallen wegens zijn vijandige houding ten opzichte van de staking. In de Limburgse mijnen is het op zaterdag 9 augustus uitbetalingsdag,  en de stakers zouden graag hun loon 's morgens ontvangen,  zodat  ze niet de ganse dag op de uitbetaling van hun loon hoeven te wachten. De ABVV-vertegenwoordigers onderhandelen daarover met de mijndirektie, maar het is vooral het ACV dat zich tegen een vervroegde uitbetaling verzet. Dit wordt door het ABVV scherp aangevallen.

In Tongeren staken de arbeiders van de sigarenfabriek Orey-Staf en van de gieterijen Pleugers en Mornard. In Tongeren heeft  ''s namiddags een meeting plaats waarop W. Thys het verzet tegen de 24 maanden dienstpliaht toelicht.

Volgens ACV-bron (2) is er helemaal geen staking geweest bij de Buurtspoorwegen en slechts een lichte  staking in de mijnen. Op zaterdag 2 augustus waren er 31.771 mijnwerkers aan het.werk, en op de stakingsdag van 9 augustus zijn er 31.154 mijnwerkers aan het werk. Daaruit kan besloten worden dat  er 617 afwezigen meer zijn dan de vorige  zaterdag,   volgens het ACV vermoedelijk stakers. Het ACV bekritikeerd vooral het gebruik van scheldwoorden door de socialistische-kommunistische  stakingspiketten. Vooral Vroman, secretaris van het ABVV-Linburg, moet het ontgelden: "De fameuze Vroman, ... die  de meest vettige rioolpraat lijk ne bezeten marktkramer wilde verkopen."(3).

Standpunt ACV:

Het ACV betreurt dat de inschakeling van het ABVV in de komitees voor gemeenschappelijke aktie van de BSP het ABVV meesleept in een louter politieke aktie.

Het ACV-"bestuur betreurt verder: "dat men verder gaat waardevolle syndikale krachten te verspillen aan politieke  stakingen die het werkelijk arbeidersbelang niet op het oog hebben. Het bestuur geeft opdracht aan zijn leden aan deze  staking niet deel  te nermen"(4).

Na de  staking wenst het  CV-bestuur  "de arbeiders, die niet tot het ACV behoren, geluk, omdat  zij ditmaal  bewezen hebben niet langer bereid te  zijn  zich als maneuvermassa te laten misbruiken voor politieke stakingen welke niets te maken hebben met de verdediging of bevordering van beroepsbelangen".(5).

 

Noten

(1) De Werker, 23 augustus  1952, blz. 6.
(2) De Volksmacht, 16 augustus 1952, blz. 8.
(3) Idem. 
(4) DEREAU  (L.) De bedrijvigheid van het ACV van 1951 tot 1953, Brussel, 1953, blz. 181.
(5) DEREAU  (L.) Op cit. blz. 182.
 

Mijnstaking Limburg - 1 juni 1953
 

Door het ABVV wordt opgeroepen tot een 24-urenstaking op 1 juni 1953. Volgens het ABVV kent deze  staking een algemeen sukses:

Te Waterschei staakt 's morgens 70 % der  arbeiders, terwijl de staking in de loop van de  dag nog uitbreiding neemt.Te Zwartberg zijn er slechts enkele  arbeiders aan het werk.
Te Winterslag staakt  65 % der  arbeiders, terwijl de staking in de loop van de dag nog uitbreiding neemt.
Te Eisden is de staking vrijwel  algemeen.
Te Beringen, Houthalen en Zolder is een minderheid der arbeiders aan het werk.

De staking is suksesvol, ondanks de aanwezigheid van talrijke rijkswachters en politieangenten voor de mijnen.

De ACV-leiders, die  zeer talrijk aanwezig zijn, worden op sommige ogenblikken uitgejouwd en kunnen het woord niet nemen. Deze ACV-leiders worden door ABVV-militanten uitgedaagd om een diskussie aan te gaan over de  eisen van de mijnwerkers. Deze ABVV-sprekers klagen ook aan dat het ACV op zondag 31 mei de vreemdelingen in de mijncité's bezocht heeft om hen aan te sporen aan het werk te  blijven.

Van ACV-zijde wordt toegegeven dat de staking in de mijn van Eisden en Zwartberg een sukses is. Dit wordt toeschreven aan de Italianen te Zwartberg en aan de Nederlanders te Eisden. Volgens het ACV hebben iets meer dan 10 000  arbeiders op 34 000  gestaakt. Onder die 10 000 staker  zijn er echter 6 000 vreemdelingen. Het ACV wijdt dus het sukses van de staking voornamelijk aan de vreemdelingen. Deze zouden ontevreden zijn over hun slechte woonomstandigheden. De mijnwerkers van Winterslag nemen aan deze staking deel, daar zij 's maandags een dag verlof verlangen wegens de kermis van Winterslag op de voorgaande zondag.

Wat het aantal stakers betreft, wordt het ABVV ervan beschuldigd de taktiek van Voltaire te huldigen, namelijk "lieg,lieg er maar op los, lieg maar zoveel mogelijk, er zal altijd wel iets van hangend blijven".(1)

Standpunt ABVV

In januari  1953 wordt het ABVV-eisenprogramma voor de gewestelijke mijncommissie gebracht. Daar verklaren de mijndirekties dat deze commissie onbevoegd is.om deze   zaak te  behandelen. Volgens hen moeten deze beslissingen in de beheerraden van elke mijn afzonderlijk genomen worden. Het ABVV brengt het konflikt  dan voor de ondernemingsraad van de verschillende mijnen, maar ook hier wensen de patroons geen besprekingen. Zij verschuilen  zich achter het feit dat de ACV-afgevaardigden de vraag om deze  eisen op de dagorde van de vergaderingen te plaatsen, niet ondertekend hebben. Is dit uitzonderlijk wel het geval, zoals te Waterschei, dan verklaart de direktie de  ondernemingsraad onbevoegd om deze  eisen te  behandelen.

Het konflikt komt  zo opnieuw voor de gewestelijke mijncommissie, doch  zonder enig resultaat.

Op een schrijven, dat het ABVV tot de mijndirekties richt, om een ABW-afgevaardigde  te ontvangen voor besprekingen, wordt door de  direkties niet geantwoord. Op de regionale algemene vergadering van de ABVV-mijnwerkers van Limburg, op donderdag 15 mei, wordt, bij geheime  stemming, het principe,  voor deze eisen een staking in te zetten, goedgekeurd.

Zondag 17 mei, op een vergadering van de ABVV-gedelegeerden te Hasselt, wordt besloten de vooropzeg tot  staking in te dienen, deze vooropzeg zal op 31 mei verstrijken.

Donderdag 28 mei  is door de  ABVV-afgevaardigden te Hasselt besloten de  staking uit  te  roepen op 1 juni. Dit wegens de weigering van de mijndirekties om enige  toegeving  te doen. De eisen die op18 mei schriftelijk aan de mijndirekties zijn overgemaakt, zijn de volgende:

1. De eis voor het bekomen van een premie als deel in de winsten van het  jaar 1952.
2. De eis tot invoering van een stelsel van toezicht, met deelneming van de arbeiders, op de toepassing van het  boetestelsel.
3. De  eis tot  toepassing van het  loonbarema.

Deze voorstellen,  naar voor gebracht in de gewestelijke mijncommissie, in de ondernemingsraad, en in een schrijven aan de mijndirekties, worden door deze  laatsten van de hand gewezen. Bij deze eisen voert het ABVV aan dat  zij  door de mijndirekties zonder moeite kunnen ingewilligd worden. De Limburgse mijnen hebben in 1952 200 miljoen fr meer brutowinst  gemaakt  dan in 1951. In  1952 heeft iedere aandeelhouder van de Limburgse mijnen, per werkdag en per arbeider 75 fr winst ontvangen. Daartegenover staat dat de  lonen in de Kempische mijnen ongeveer  20  fr.lager  zijn dan in de andere bekkens.(2)

Zondag 31  mei  hebben te Beringen, Heusden, Eisden, Houthalen en Hasselt vergaderingen plaats waarop enkel  de  ABVVleden toegelaten zijn. Na het indienen van de  stakingsvooropzeg is het tot een kontakt.gekomen tussen het ABVV en gouverneur Roppe waarin deze  laatste verklaart bemiddelend te zullen optreden.Wanneer bekend geworden is dat gouverneur Roppe als bemiddelaar in het konflikt  zou optreden, is de  ABVV-centrale in spoedvergadering bijeen gekomen en heeft beslist, om de bemiddelings­pogingen zo veel mogelijk te vergemakkelijken, slechts op te roepen tot een 24-urenstaking. Deze beslissing wordt  zondag op de plaatselijke vergaderingen goedgekeurd.

Standpunt ACV:

Op de vergadering van het hoofdbestuur van de  CVM op zaterdagmorgen 30 mei, neemt deze organisatie de volgende  stellingname in:

1. Het principe van de  deelname in de winst is algemeen aanvaard door de patroons. Er wordt echter nog onderhandeld in verband met de uitvoeringsmodaliteiten. We hoeven dus enkel te wachten op de vaststelling van die modaliteiten en op de uitkering van de premie.

2. In verband met de kontrole op de boetekassen: alle ondernemingsraden in de mijnen hebben kennis van de bestemming van het boetegeld en op plaatsen waar wellicht wrijvingen konden ontstaan tussen de syndikale delegatie en de patroonsafvaardiging zijn besprekingen gevoerd met gunstig gevolg.

3. In verband met de toepassing van een nieuw loonbarema is in de gemengde mijncommissie een voorstel  in uitwerking dat iedereen kan voldoening schenken. Indien dit nog niet ver gevorderd is, is het de  schuld van de socialisten die de  gemengde mijncómmissies boycotten. De socialistische vakbonden voeren een werkelijke afwezigheidspolitiek. Bij  de bijeenkomsten ter bespreking van de verschillende problemen zijn ze niet aanwezig. Zij wensen de zaken hun beloop  te  laten en vinden het makkelijker de onderhandelingen niet verder te  zetten en daarna een staking uit te roepen waarbij de arbeiders enkele dagen loonverlies lijden. Na de CVM-vergadering van zondag 31 mei te Hasselt doen de ACV-vrijgestelden en de ACV-leden van de ondernemingsraden van de 7 Limburgse mijnen een oproep om aan het werk te blijven, daar het  "hoogst ongemotiveerd is in de huidige omstandigheden een staking uit te lokken".(3)

Noten

(1) Het Volk, 3 juni 1953, blz.9.
(2) Volksgazet, 29 mei 1953, blz.8.
(3) Het Belang van Limburg, 2 Juni 1953, blz.  5.
  

Staking bovengrondse arbeiders van de mijn van Houthalen - 4 februari 1954
 

Donderdagmorgen 4 februari 1954 breekt een staking uit onder de arbeiders van het bovengronds transportbedrijf  (een 35-tal  arbeiders) van de mijn van Houthalen. Door deze staking willen de arbeiders hun reeds lang gestelde looneisen kracht bij  zetten. Door tussenkomst van de ACV-afgevaardigden hebben reeds een aantal machinisten sinds 1 januari  1954 loonsverhoging bekomen, maar deze leggen nu ook, uit solidariteit het werk neer. Op het ogenblik dat de produktie van de mijn volledig zou stil vallen, wordt door de direktie en de CVM-afgevaardigden een oplossing bereikt.

Door die oplossing bekomen alle machinisten volledige voldoening, terwijl aan de rangeerders een loonsaanpassing wordt beloofd. Het juiste bedrag zal door nieuwe onderhandelingen bepaald worden. 

Na het bereiken van dit akkoord wordt door de namiddag- en nachtploeg normaal gewerkt, doch deze arbeiders verklaren spontaan hun loon te willen delen met de etakers van de morgenploeg.

  

Staking Italiaanse en Nederlandse kolenhouwers mijn Eisden - 19 november 1954
  

Vrijdagmiddag 19  november weigeren de Italiaanse en Nederlandse kolenhouwers van pijler 9 van de mijn te Eisden af te dalen. Deze spontane staking, waar hoofdzakelijk niet-gesyndikeerden aan deelnemen, is ontstaan in verband met looneisen.

In de namiddag wordt de syndikale  afvaardiging door de direktie ontvangen, maar er kunnen tijdens deze besprekingen geen bindende beslissingen getroffen worden, daar de stakers los staan van de syndikale afvaardiging. De mogelijkheid bestaat dat de staking zaterdag 20 november uitbreiding neemt tot de Italiaanse  arbeiders van de andere mijnzetels.

  
 

Staking naar aanleiding van de schoolstrijd - 26 maart 1955
  

Zaterdag 26 maart is door het "Komitee voor Vrijheid en Demokratie" bestaande uit katholieke patroons-, middenstands- en arbeidersorganisaties uitgeroepen tot nationale aktiedag tegen het voorstel Collard.             '               '

Deze 24-urenstaking kent in Limburg een  algemeen  sukses. Alleen in de mijnen is de staking niet algemeen. In Houthalen en.Zolder wordt het werk volledig stilgelegd, en in de andere mi jnvestigingen is de staking slechts gedeeltelijk. Op de Limburgse wegen zijn wegvesperringen aangebracht bij middel van omgehakte bomen, met de bedoeling de meestal lege, mijnbussen tot stoppen te dwingen. Verder is de  staking algemeen in de volgende Limburgse bedrijven: de zinkfabriek Overpelt-Lommel en Rotem, de scheikundige nijverheid te Tessenderlo en Kwaadmechelen, Sint Barbara te Eisden, Carrideng te Lanaken, Sint Petronella te Rekem, gieterij Moens te Zelem, papierfabriek Saels te Halen, radiofabriek Wevo te Halen, zagerij  iesenborghs te Halen, zagerij  Brems te Loksbergen, bouwbedrijf Seré te Halen, de springstof-industrie te Kaulille,  Geussens te Bree, de lepelfabriek te Reppel, de pannenfabriek te Bree, de voedingsgroothandel Janssens-Gilissen en Franssens te Bree, de brouwerijen van Bocholt, Opitter en Alken, de gieterijen Pleugers en Mornard te Tongeren, de metaalfabriek te Nerem en de steenfabriek Froncart te Tongeren. In Hasselt wordt een betoging georganiseerd waaraan de stakers van de rijwielenfabriek Hufkens en de gelatinefabriek deelnemen. Deze trekken van bedrijf tot bedrijf zodat de groep stakers steeds aangroeit. De staking is in het centrum van Hasselt algemeen, daar banken en warenhuizen gesloten zijn. Ook de stads-, provinciale-,  technische- en elektriciteitsdiensten staken.

Het is opmerkelijk dat  een aantal  patroons de  staking gunstig gezind zijn en besluiten hun bedrijf te sluiten, terwijl  anderen er zich heftig tegen verzetten. Zo heeft de direktie van een bepaald bedrijf de politie ter hulp geroepen om  2  ACV-propagandisten op te leiden die de  arbeiders tot staking opriepen.

Een groot deel van deze stakers begeven zich  's namiddags voor een manifestatie naar Brussel, maar dit moet dan wel  op eigen krachten gebeuren, daar er geen extra trein of bussen ingeschakeld zijn. In Hasselt, om 15 uur, vormt zich op het Kolonel Dussartplein een betoging van 50 000 man, althans volgens ACV brornen.(1) Aan deze betoging nemen  een 5-tal muziekkorpsen deel, naast Waalse manifestanten die Brussel  niet kunnen bereiken, evenals manifestanten uit de Oostkantons, en Leuvense studenten. In de betoging stapt een groep van 150 Vlaamse burgemeesters mee op. Bij de ontbinding van de betoging wordt op een meeting het woord gevoerd door M. Cox (ACV), A. Martens (Christelijke Middenstand) en senator Servais, die de Waalse aanwezigen toespreekt. Alle  sprekers richten zich tegen "de  aanslag door Van Acker en Collard op de vrijheid".(2) J.  Boes (ACV)  roept  de werkgevers op om de wachtwoorden,   zelfs de meest radikale, van het komitee stipt op te volgen. Zaterdagavond en -nacht is het voortdurend tot botsingen gekomen tussen 'betogers en rijkswacht. Aanleiding tot de eerste incidenten is een dronken bruiloftvierder die de huiswartskerende betogers provoceert met slogans als "Leve Collard en leve de socialisten". Wanneer de massa daartegen luidruchtig reageert, chargeert de rijkswacht om de Hasseltse Grote.Markt te ontruimen. Wegens de heftige weerstand die zij vanwege de betogers ondervindt, moet de rijkswacht zich terugtrekken. Nadien komt het in de straten van de binnenstad tot ernstige gevechten waarbij geweerkolven, matrakken, traangasgranaten en opengebroken straten aan te  pas komen. Ook aan de  stadsrand grijpen incidenten plaats, zo bijvoorbeeld, aan het huis van de socialistische volksvertegenwoordiger Thijs, waarbij een katholieke betoger ernstig aan het hoofd gekwetst wordt.

Noten

(1) Het Volk, 27 maart 1955, blz. 8.
(2) Het Volk, 27 maart 1955, blz. 8.
 

Nationale staking voor de 5-dagenweek - 9 juli-1 augustus 1955
 

Het ACV start zijn nationale  aktie voor het bekomen van de 5daagse werkweek met een eerste  zaterdagstaking op 9 juli 1955.

In Limburg worden volgens het  ACV volgende bedrijven volledig verlamd door de staking: Gelatine-Hasselt, Hufkens-Hasselt, Janssens-Cilissen-Hasselt, de stadsdiensten van Hasselt en Sint-Truiden, de provinciale  elektriciteitsdiensten, de Nieuwe Gieterij  te Sint Tniidén, de Produit Chimiques te Tessenderlo, Carideng-Lanaken, de springstoffenfabriek te Kaulille, de rubberfabriek Petronella te Rekem, Moons-Zelem, de brouwerij  Alken, Foraky-Zonhoven, Saels te Halen, de Boerenbond te Hasselt, Coca-Cola te  Sint Truiden, de provinciale diensten van Limburg, de  tegelfabriek te Kesselt en de lepelfabriek te Keppel.

Van de Limburgse arbeiders die in Luik werken staakt,  olgens het ACV de helft.

Het ACV geeft toe dat de staking in de mijnen slechts gedeeltelijk is: Houthalen en Zwartberg liggen volledig stil, in Zolder staakt 75 % der arbeiders, in Waterschei 60%, in Winterslag 40 %, in Eisden 30 % en in Beringen is de  staking onbeduidend.

Van socialistische  zijde worden deze cijfers in twijfel  getrokken: bij de reeks opgenoemde kleinere bedrijven zou het volgens De Werker (1) slechts on kleine aantallen stakers gaan op het totaal personeel.

In de verschillende mijnen zou het iedere maal  slechts om enkele.honderden stakers gaan. Het sukses van de staking te Zwartberg wordt door dit orgaan toegeschreven aan de aktie van het Eenheidssyndikaat.

Volgens Het Laatste Nieuws (2) telt men in de Limburgse mijnen 4.627 stakers op 14.148 arbeiders  en bedienden.

In de nouvelle Fonderie et Atelier Méchanique te  Sint Truiden hebben de 135 arbeiders tijdens een vergadering besloten hun zaterdagstaking volgende maandag verder te  zetten tot hun gestelde eisen zijn ingewilligd.

Deze  arbeiders  eisen:

1. Een minimuurloon van 20  fr.
2. Een algemene loonsverhoging van 10 fr ongeacht de leeftijd of het beroep van de  arbeiders
3. De invoering van.de  5-dagenweek.
4. Meer veiligheid en waarborgen voor de gezondheid (meer stortbaden, beter onderhoud der WC's, meer reinheid in de eetzaal).
5. Dadelijke uitbetaling van het vakantiegeld en wekelijkse uitbetaling van het  loon.
6. Uitbetaling van het volledige dagloon bij  defekt van de machine.
7. Verbod tot het nemen van sankties ten opzichte van de arbeiders.
8. Behoud van de  bestaande premies
9.  Erkenning van de syndikale delegatie.

Over deze eisen is één week voor het uitbreken van de eerste  zaterdagstaking onderhandeld tussen ACV en patroon, doch zonder dat het tot een akkoord komt. De staking en de eisen worden door het ACV erkend.

Maandag 11 juli is de staking slechts gedeeltelijk, namelijk 95 stakers van de 135  arbeiders.

Woensdag 13 juli komt een sterke groep rijkswachters het  "recht op arbeid" van de werkwilligen beschermen.

Om de staking te breken worden.de stakers thuisbezocht door de direktieleden, die de stakers bedreigen met ontslag als ze het werk niet hervatten. Bij een tweede maneuver stelt de direktie het de arbeiders voor alsof er reeds een regeling tussen de direktie en het ACV getroffen is, waardoor de arbeiders gerust kunnen gaan.

Tijdens het verloop van de staking stellen de diensthoofden van de fabriek zich op de openbare weg op,  en dwingen voorbijkomende stakers hen te vergezellen om het werk te hervatten in de fabriek.

Wanneer woensdagmorgen M.Rutten (propagandist CCMB) de stakers aan het piket wil toespreken, wordt dit hem door de rijkswacht belet. M.Rutten en J. Cosemans (CCMB) worden opgeleid, doch spoedig nadien vrijgelaten. Vrijdag 15 juli wordt een akkoord bereikt, dat grotendeels voldoet aan de eisen van de stakers, zodat het werk volgende maandag kan hervat worden. Op deze vrijdag zijn tussen het ACV en een aantal bedrijven akkoorden afgesloten waarin de  5-dagenweek toegestaan wordt. Voor Limburg gebeurt dat in de volgende bedrijven: de Nouvelle Fonderie-Méchanique te Sint Truiden, het gemeentebestuur van Hasselt, Taxandria te Bree, de steenfabriek Vanderzanden te Kleine-Spauwen en de tabaks fabriek Van der Elst te Sint Truiden. Na het bereiken van dit  akkoord, waarin na de 5-dagenweek, meestal een minimuimuurloon van 20 fr en de oprichting van een syndikale afvaardiging toegestaan wordt, zullen deze bedrijven niet meer door de wekelijkse zaterdagstaking getroffen worden.

Op zaterdag 15 juli  heeft de tweede  zaterdagstaking plaats. Deze is in Limburg minder algeneen, voornamelijk wegens het reeds bereiken van een akkoord in een aantal  bedrijven en wegens het niet deelnemen van de mijnwerkers aan deze  staking. In de volgende bedrijven in Limburg ligt het werk stil: Foraky-Zonhoven, zinkfabrisk-Rotem, lepelfabriek-Reppel., Geussens-Bree, zinkfabriek Overpelt-Lommel,   FN-Zutendaal, Moens te Zelem, Hufkens-Hasselt, Sint Barbara-Eisden, Fobrux te Sint Truiden, Limeta te Hasselt, de  tekstielmachinefabriek te Nerem,   Carideng te Lanaken, Petronella te Rekem, Cooppal-Kaulille, Produit Chimique-Tessenderlo  en Kwaadmechelen,  Janssens-Gilissen-Hasselt, Boerenbond te Hasselt (slechts 2 uur), brouwerij Alken en steenfabriek Vanderzanden te  Kleine  Spauwen (in beide bedrijven is een akkoord bereikt, toch houden de arbeiders 5 minuten een solidariteitsstaking), gemeentebesturen te Genk, Tessenderlo, Heusden en Sint Truiden, te Hasselt slechts1 uur solidariteitsstaking na het bereiken van een akkoord, en bij de buurtspoorwegen.

Volgens het ACV nemen eveneens een 1000-tal Limburgse arbeiders die in Wallonië werkzaam zijn deel  aan de staking.

In de volgende bedrijven wordt  besloten een definitieve staking in te zetten tot de eis wordt bekomen van de 5-dagenweek en een aantal specifieke eisen ingewilligd zijn:

- bij  Geussens-Bree vanaf maandag,18  juli;
- in de Produit Chimique te Tessenderlo vanaf maandag 18 juli;
- in de zinkindustrie van Rotem, Overpelt  en Lommel vanaf  25 juli;
- in de voedingsgroothandel vanaf 25 juli;
- in de Limburgse mijnen vanaf 25 juli.  Daartoe is besloten op 14 juli, wanneer het hoofdbestaur van de CVM te  Brussel  de besluiten van de besprekingen van13 juli tussen regering, VBN en ABVV, analyseert. Het CVM ziet in deze besluiten niet het minste voordeel voor de mijnwerkers en besluit dezelfde dag nog de nationale stakingsvooropzeg voor alle mijnen in te dienen.

Op zaterdag 23 juli is er nog een stakingsbeweging waar te nemen in de volgende Limburgse  bedrijven:  Foraky-Zonhoven, Limburgia-Hasselt, Petronella-Rekem, Geussens-Bree, lepelfabrisk-Reppel, Moens-Zelem en de  gas- en elektriciteitsmaatschappij Gruitrode.

In de volgende  bedrijven is het in de loop van de voorgaande weken tot een akkoord gekomen: de brouwerij  Alken, de Nieuwe Gieterij  te Sint Truiden, Van der Elst te Sint Truiden, de zinkfabriek van Rotem en Overpelt-Lommel, de steenfabriek Vanderzanden te Kleine  Spauwen, de gemeentebesturen van Hasselt, Sint Truiden en Genk en bij   Geussens-Bree. In de lepelfabrie te Reppel wordt na de zaterdagstaking van 23 juli een akkoord bereikt en zal het werk op maandag 25 juli hervat worden.

Bij de buurtspoorwegen is geen staking georganiseerd daar de onderhandelingen gunstig verlopen.

In de rijwielenfabriek Hufkens te Hasselt, is het stakingsbevel ingetrokken daar een Kongolese delegatie de fabriek bezoekt.

In de  anders Limburgse bedrijven is het de poriode van het  jaarlijks verlof.

In de mijnen is de staking voor maandag 25 juli voorzien. In de mijn van Houhalen staken de bankwverkers en elektriciens sinds vrijdag 22 juli. Dit in verband met looneisen die door deze arbeiders al sinds  enkele.maanden naar voor gebracht worden.

Maandag 25 juli wordt de eerste stakingsdag ingezet in de Limburgse mijnen.

Maandagmorgen heeft de staking de volgende invloed: Te Zolder zijn er een 500-tal werkwilligen, te Beringen werkt 40 % der mijnwerkers, te Zwartberg zijn er 500 werkwilligen, te Eisden 1000 en te Waterschei 900. In de mijnen van Houthalen en Winterslag wordt niet gewerkt daar maandag 25 juli er een verlofdag is.

's Namiddags neemt de staking uitbreiding: Zolder komt volledig stil  te liggen, in Beringen zijn er nog  300  werkwilligen, in Zwartberg 350, evenals in Eisden en in Waterschei 500.

Opmerkelijk is dat vanaf  's morgens vrijwel  alle bovengrondse  arbeiders in staking gegaan zijn, en dat ook vele  bedienden in solidariteitsstaking gaan met de  arbeiders.

Verschillende socialistische propagandisten, die de mijnwerkers tot werkhervatting aansporen, worden door de  arbeiders uitgejouwd en zelfs aangevallen  zodat ACV-propagandisten te Zolderen de rijkswacht te Eisden deze  socialisten moeten beschermen tegen de woedende arbeiders.(3)

Te Beringen wordt bij de wisseling van de ploegen op de middag bekomen dat de bussen met mijnwerkers bij het piket halt houden, zonder eerst het mijnterrein op te rijden. Dit wordt door de direktie  toegestaan wegens de dreiging van de ophaalmachinisten en van de veiligheids- en onderhoudsploeg alle werk stop te zetten.

Bij een gevecht met de rijkswacht, worden te Zolder 5 mijnwerkers opgeleid.

Maandag 25 juli is het werk hervat in de chemische nijverheid te Tessenderlo nadat er een akkoord bereikt is.

Dinsdag 26  juli worden in de verschillende mi jmrestigingen volgend aantal stakers  genoteerd:

Zolder: 1.900 stakers op 2.160 arbeiders. De produktie ligt stil en de direktie vraagt aan de  CVM onderhoudspersoneel.
Houhalen: slechts 129 werkwilligen, de produktie ligt stil en de direktie vraagt aan de CVM onderhoudspersoneel.
Eisden :  2.268 stakers op 3.207 arbeiders, de CVM weigert onderhoudspersoneel wegens "unfaire" methodes van de direktie om de staking te breken.
Zwartberg:  822 stakers op 1.760 arbeiders, de produktie is ontredderd.
Waterschei: 568 stakers op 1.695 arbeiders, de produktie wordt gehinderd.
Beringen : 1.446 stakers op 3.097  arbeiders, de produktie wordt gehinderd.
Winterslag: 232 stakers op 1.376  arbeiders'.

Te Zolder en te Houthalen is de bediendenstaking algemeen.(4) In de andere mijnen staan de bedienden onder  sterke druk van de bureelhoofden. Daar is de staking dus minder algemeen.

Te Eisden zijn meer dan 2000 mijnwerkers met hun vrouw en kinderen een zitstaking voor de mijn begonnen. Daarbij  hebben ze eerst een rijkswachtkordon doorbroken. Te Eisden heerst een zeer grote strijdwil, vooral nadat bekend wordt dat de direktie van de mijn een oproep gericht heeft tot de mijnwerkers om desnoods op alle uren van de dag en de nacht de mijn binnen te komen, langs allerlei binnenwegen of over omheiningen, iets waarbij  men normaal 1/5 van zijn dagloon verliest  als men deze methode durft gebruiken. Als reaktie daarop weigert de CVM onderhoudspersoneel toe  te staan zolang als die oproep niet ingetrokken wordt.

Ook te Waterschei heeft een zitstaking plaats. Wegens de dreigende houding van de stakers ziet de rijkswacht zich verplicht om een aangehouden stakers opnieuw vrij  te  laten.

In Houthalen worden twee arbeiders opgeleid.

Te Zolder wachten een duizendtal stakers de .weinige werkwilligen op die onder rijkswachtbegeleiding de mijn verlaten.

Te Beringen ontdekken stakende mijnwerkers dat  een socialistische vakbondsafgevaardigde een matrak bij zich heeft. Dit wordt aan de rijkswacht bekend gemaakt, die proces verbaal opstelt.

Woensdag 27 juli, ziet de staking er als volgt uit:

Te Waterschei zijn er een 50-tal werkwilligen. De mijndirektie vraagt onderhoudsploegen, dit wordt door de CVM geweigerd zolang de werkwilligen niet naar huis gestuurd worden. Aan de mijn verzamelen zich een duizendtal stakers.

Te Zwartberg blijven er een  350-tal werkwilligen.

Te Winterslag valt de produktie 's namiddags stil, de mijndirektie vraagt onderhoudspersoneel, wat de CVM weigert  zolang de werkvrilligen niet naar huis gestuurd worden.

Te Eisden zijn er slechts 2 werkwilligen, die de direktie dan ook naar huis  stuurt. De CVM heeft onderhoudspersoneel   toegestaan. Voor de poort van het bedrijf heeft een zitstaking van meer dan 3.000 personen plaats. Houthalen ligt sinds dinsdag volledig stil.

Te Zolder waar de produktie ook stilligt, heeft 's namiddags een meeting plaats waarop J. Legiest  (algemeen secretaris CVM) een boodschap van de Waalse stakers voorleest.

Te Beringen gaat de produktie verder. Om 14 uur wordt er een meeting gehouden aan het stakingspiket.  J. Legiest en L. Thys (provinciaal voorzitter van ACV-Limburg) nemen er het woord en dagen de socialistische verantwoordelijken Rutten en Husson die te Beringen aanwezig zijn, tot een tegensprekenlijk debat uit, wat deze laatsten weigeren. In bijna alle mijnzetels hebben de mijnbedienden 's namiddags het werk neergelegd.

's Avonds worden te Winterslag meer dan 2.000 stakers voor de mijnpoort verdreven door een rijkswachtcharge. Eén mijnwerker en M. Rutten worden daarbij aangehouden, maar kort nadien opnieuw vrijgelaten. Te Waterschei worden  's avonds eveneens een 3.000  tot 4.000 betogers door de waterkanonnen van de rijkswacht uiteengedreven. S. Storms  (ACV-propagandist) wordt opgeleid en pas laat in de avond opnieuw vrijgelaten. Te Zwartberg komt het eveneens tot een treffen tussen 1.500 betogers en de  rijkswacht.      :

Vanaf donderdagmorgen 28 juli is de staat van beleg afgekondigd in 32 Limburgse mijngemeenten. Samenscholing van meer dan 5 personen, het gebruik van luidsprekers, het houden van betogingen of vergaderingen, is er niet meer toegelaten.

In de nacht van woensdag op donderdag zijn 3 eskadrons, meestal Waalse rijkswachters, in totaal 3.600 manschappen, zich bij de reeds 2.000 aanwezige rijkswachters komen voegen. Deze versterkingen worden rond de Genkse mijncentra opgesteld, waar ze hardhandig optreden.

Donderdag is het aantal  werkwilligen in de  Limburgse mijnen vrijwel onbeduidend, uitgezonderd Beringen, waar er nog een zekere aktiviteit heerst. Te Winterdag wordt het  stakerspiket 's morgens en 's middags door rijkswachtcharges uiteengedreven. Te Eisden verbiedt de rijkswacht samenscholingen van meer dan 5 personen. Een groot aantal stakers vormt een wandelende rij betogers voor de mijnpoort, om zo aan het samenscholingsverbod te ontsnappen.

's Morgens wordt te Waterschei het stakingspiket uiteengedreven. Storms wordt daarbij opnieuw opgeleid, en A. Maes (ACV-propagandist) kan aan een opleiding ontsnappen. 's Namiddags wordt A. Maes onniddellijk aangehouden. Daarbij roept de eerste wachtmeester van de rijkswacht: "S'il  ne veut pas parler, la matraque sur sa gueule".(5)

Te  Zwartberg worden  's morgens de stakingspiketten uiteen gedreven. Daarbij worden 15 mijnwerkers aangehouden en 1 ACV-propagandist (Moraye).

's Namiddags worden Beerton, Moraye, Camps  en Melis, allen ACV-propagandisten alsook de meeste ACV-vakbondsafgevaardigdon,  onmiddellijk opgeleid". Een paar uur later worden ze terug vrijgelaten.

Te Zolder wordt 's morgens het piket eveneens uiteen gedreven, daarbij worden 2 personen opgeleid.

Te Beringen gebeurt 's morgens het zelfde en ook hier worden 2 ACV-mlitanten opgeleid.

Opmerkelijk is dat door de rijkswacht vooral  stakingsleiders (ACV-afgevaardigden en -propagandisten) opgeleid worden en zo  enkele uren op non-aktief gesteld worden.  Dit blijkbaar met de bedoeling de staking te onthoofden door de leiders weg te nemen. In totaal  zijn er meer dan 80 personen opgeleid.

De direktie van de mijnen van Zwartberg en Waterschei oefenen zware druk uit op de Italiaanse  arbeiders. De kantinehouders van de mijnwijken waar de vreemdelingen verblijven krijgen opdracht deze vreemde  stakers geen voedsel meer te verstrekken. De direktie dreigt er eveneens mee stappen te ondernemen om hen over de  grens te   zetten indien zij  het werk niet hervatten.

De  afkondiging.van de staat van beleg en het kordate  optreden van de rijkswacht heeft donderdagnamiddag reeds een invloed op de  staking. De staking die donderdagvoormiddag sterker stond dan ooit,  begint donderdagnamiddag reeds  aan invloed in te  boeten. Er is een lichte  tendens tot werkhervatting waar te  nemen.

Donderdagavond was door het ACV een openluchtmeeting gepland te Eisden. Wegens de staat van beleg wordt deze afgelast, doch weinigen zijn daarvan op de hoogte, daar het  gebruik van mikrowagens verboden is. Zo verzamelen zich 's avonds een 1.000-tal stakers met vrouwen en kinderen op de  afgesproken plaats. De rijkswacht slaagt  erin door het gebruik van hun matrakken de menigte uiteen te drijven.

Donderdagavond wordt te Zwartberg bij  incidenten met de rijkswacht 5 personen opgeleid.

Donderdagavond wordt door een rijkswachtcharge iedereen uit de buurt van de mijn van Winterslag verdreven.

Te Waterschei  houdt  een Waalse rijkswachtofficier burgemeester Bijnens van Genk aan. Volgens deze officier, die  niet wist dat Waterschei deel uit maakt van de gemeente Genk, heeft deze burgemeester niets te maken aan de mijn van Waterschei.

Dezelfde  avond worden ook te Houthalen de toegangswegen tot de mijn door de rijkswacht afgesloten.

Vrijdag 29 juli ziet de situatie van de staking er als volgt uit:

Te Eisden gaan de Italianen terug aan het werk wegens de bovengenoemde bedreiging.

Te  Zwartberg staakt 's morgens  70 % der arbeiders maar dit daalt 's namiddags reeds  tot  30 %. 's Morgens worden er 5  personen opgeleid onder andere R. Beerten,  en.iedereen wordt uit de buurt van de mijn verdreven. 's middags wordt R. Beerten vrijgelaten, maar in de namiddag onnieuv opgeleid. Ook hier hernemen de Italianen liet werk.

Te Winterslag laat de  rijkswacht toe dat ABVV-militanten de arbeiders toespreken, terwijl  zij dit aan de ACV-propagandisten verbiedt.

Te Waterschei wordt Maes opnieuw opgeleid.

Te Zolder, op de  cité  Lindeman hebben afgevaardigden van de direktie, samen met rijksvraohters, een bezoek gebracht aan de Italiaanse arbeiders, waarbij de direktieleden er op wjzen dat het hier een politieke staking betreft, en dat zij als vreemdelingen geen politieke rechten hebben in België.

Globaal gezien hervat vrijdagnamiddag 60%  van de Limburgse mijnwerkers het werk. De bedienden van Zwartberg en Winterslag zijn voltallig aan het werk, terwijl in de andere mijnen de bediendenstaking gering is.

Vrijdag 29  juli  gaat het personeel van de buurtspoorwegen in solidariteiitsstsldng met de mijnv/erkers. Naast deze  solidariteit vallen zij hun eigen eisen kracht bij zetten, door een verwittingsstaking. Zij  eisen een verkorting van de  arbeidsduur, dubbel loon voor  zondagwerk en de herziening van de loonzones. In Limburg ligt gans het net van de buurtspoorwegen stil,  uitgezonderd in de  streek Diest-Tessenderlo, waar enkele bussen rijden. Aan de stopplaats te  Tessenderlo wordt het  stakingspiket door de.rijkswacht verdreven.

Nadat vrijdagavond een akkoord op nationaal vlak bereikt is, wordt door het ACV het  stakingobevel ingetrokken.    Dit zowel voor de mijnwerkers, het tranpersoneel als voor de zaterdagstaking van 30  juli. Het openbaar vervoer is dus terug nornaal  en om 10 uur ondertekent gouverneur Roppe het besluit dat een einde maakt aan de staat van beleg. De rijkswachttroepen, die gekazerneerd zijn in de mijnvestigingen krijgen opdracht voor 13 uur de mijnzetels te ontruimen en zich uit de provincie terug te trekken.

Via radiowagens maakt het ACV de overwinning bekend, waarop een zekere feeststemming onder de bevolking ontstaat»

Standpunt ABVV:

Het ABVV verklaart dat de ACV-leiders Cool  en Dereau een laffe houding aangenomen hebben in verband met de konflikten rond de 5-dagenweek. Volgens het  ABVV hebben deze  ACV-leiders toegezegd in het kabinet van de Eerste Minister de verschillende standpunten in gemeen overleg te onderzoeken. Zonder iemand van enige wijziging in hun houding te  verwittigen, hebben ze volgende dag de beslissing  tot het houden van zaterdagstakingen publiek gemaakt.

Het bureau van het  ABVV heeft dan.ook beslist dat alle arbeiders zaterdags aan het werk moeten blijven, dit  omdat de mogelijkheid nog steeds bestaat om van het patronaat en de  regering lotsverbetering voor de  arbeiders te 'bekomen op de "Nationale Arbeidskonferentie".

In de Volksgazet (6) wijst Syndikalist erop dat het nooit voorgekomen is in de  geschiedenis van het land dat katholieke  en  socialistische vakverenigingen zo openlijk vijandig ten opzichte van elkaar gestaan hebben.

Dit komt omdat het  ACV, ondanks alle woorden over politieke onafhankelijkheid, zich opwerpt als de meest militante vleugel van de CVP. De taktiek van het ACV hij deze staking is volgens het ABVV klaar: de  arbeiders krijgen een reeks eisen voorgespiegeld die zonder de medewerking van de regering niet te verwezelijken zijn. Doch het ACV weigert met deze regering te onderhandelen. Zo ontstaat er misnoegdheid in de rangen van de arbeiders, waardoor uiteindelijk de kracht en de invloed van de arbeiders zwak wordt. En dit alles gebeurt zo dat  de patroons geen hinder ondervinden vanwege de  zaterdagstakingen, zodat de kapitalistische winsten in één richting blijven toevloeien.

Het groot aantal stakers in de Limburgse mijnen verklaart het ABVV door het werk van de "sabotage- en terreurploegen van het ACV", die de  arbeiders verhinderen het werk aan te vatten. Vandaar dat na de afkondiging van de  staat van beleg, en de scherpere  rijkswachtkontrole de werkhervatting zo groot is.(7).

Nationaal  eisenprogramma ACV:

Het ACV  stelt de volgende  eisen:

1. De invoering van de 5-daagse werkweek met behoud van het loon.
2. Een nationaal minimumloon van 20 fr per uur.
3. Herstel van de vergoedingen voor de moeder aan de haard.
4. Verhoging der gezinsvergoeding met 20 %.          .               :
5. Betere bestaansmogelijkheden voor de werklozen.

Daarnaast wordt voor de Vlaamse, hoofdsakelijk Limburgse, arbeiders die in het Luikse werkzaam zijn, de terugbetaling der vervoerkosten en een vergoeding voor het loonverlies wegens het laattijdig aankomen der voertuigen, geeist.

Over deze  eisen is.in de nacht van vrijdag 28 juli op zaterdag 29 juli een akkoord tot stand gekomen. Dit  tijdens besprekingen die in het kabinet van de Eerste Minister plaats hebben tussen het ACV, het ABVV, het ACLVB, de regering en de werkgevers. In dit  akkoord wordt het volgende toegestaan:

1. De vergoeding voor de moeder aan de haard zal van 1 augustus af opnieuw worden toegepast zoals in 1954.
2. Van 1 november 1955 af zal, zonder onderbreking, een verhoging van het familiaal inkomen plaats hebben.
3. Het minimumuurloon van 20 fr wordt door de patroon erkend.
4. De minimumwedde der bedienden zal aangepast worden op het minimumloon der werklieden, rekening houdende met hun eigen voorwarden inzake bezoldiging.
5. De toepassing van de 5-dagenweek is onmiddellijk mogelijk in de sektoren waar de ekononische toestand gunstig is. De paritaire commissies van die  sektoren kunnen de toepassingsdatum.en modaliteiten onmidddellijk bepalen.

Het ACV en.de patronale  afvaardiging gaan. verder akkoord dat:
1. Tegen geen enkele staker sankties zullen genomen worden.
2. De feestdag van 21 juli aan al de zaterdagstakers zal uitbetaald worden.
3. De stakingsdagen geen invloed  zullen uitoefenen op het uitbetalen van de betaalde verlofdag van 15  augustus.

Op basis van dit akkoord trekt het ACV zijn stakingsbevel  in.

Eisen der mijnwerkers:

Naast het  nationaal  eisenprogramma van het ACV hebben de mijnwerkers nog een specifiek eisenprogramma. Dit behelst, naast de kwestie van de arbeidsduur, eisen in verband met de  deelneming in de winst, de beroepsziekten, de woongelegenheden, het kosteloos vervoer der gratis kolen, de oprichting van een fonds voor eventuele verplichte werkloosheid en de  tewerkstelling van vreemdelingen.

In verband met de eis tot het bekomen van de 5-daagse werkweek het volgende:

Voor de oorlog hebben de mijnwerkers verworven dat de ondergrondse arbeid beperkt wordt  tot  7.30 uur per dag (besluit van 26 januari 1937). Wanneer op 2 februari 1940 de oorlog nadert, wordt dit besluit vervangen, door een nieuw besluit waarin bepaald wordt dat de arbeidsduur in de mijnen terug op 48 uur per week gebracht wordt  en dit  tot het  leger opnieuw gedemobiliseerd zou zijn.

Na de oorlog in 1947 wordt het  leger op vredesvoet  teruggebracht, maar  er heerst een grote  nood  aan steenkool en de regering schrapt uit het besluit van 1940 de woorden  "tot het leger terug op vredesvoet wordt gebracht". Zo blijft  de arbeidsduur in de mijnen voor onbepaalde tijd op 48 uur per week.

Nood aan steenkool.is er op het huidige ogenblik niet meer, want in 1954 zijn 16 werkloosheidsdagen ingesteld wegens de te snel aangroeiende kolenvoorraad.

Het ACV heeft onderzocht of de mijnindustrie  een verkorting van de arbeidsduur kan dragen, en is tot de bevinding gekomen dat dit zeker het geval is.(8) Het ACV wil voorkomen dat de invoering van de 5-dagenweek zou leiden tot een verhoging van de arbeidsduur per dag tot 9 uur. De verkorting van de arbeidsduur van 48 uur tot 45 uur per week brengt een vermindering van 3 uur per week mee, of  153 uren per jaar, of 19 werkdagen. Deze 19 werkdagen kunnen de invoering van 19 5-daagse werkweken per jaar toelaten.

Daarnaast zijn er nog 20 verlofdagen per jaar,  namelijk 10  feestdagen en 10 verlofdagen. Alles bij elkaarbekomt men zo 39 vrije dagen per jaar, wat de invoering van een 5-dagenweek gedurende 35 weken mogelijk kan maken.

De CVM aanvaardt dus  een geleidelijke invoering van de 5-dagenweek.

In verband met de lonen eist de  CVM een verhoging van 7,30 fr tot 21,70  fr, naargelang de kategoriën. Dit is mogelijk gezien de grote winsten in de mijrindustrie. Er wordt  eveneens op gewezen dat de direktie de moeilijkheden in de mijnindustrie volledig laat dragen door de  arbeiders. Wegens de grote, niet verkochte kolenvoorraden, wordt door de patroons een reeds werkloosheidsdagen ingelast. Dit levert de patroons globaal gezien een minderuitgave van 57 miljoen aan loononkosten op. De arbeiders vragen thans  een schadeloosstelling voor het geleden verlies, en daarom eisen .ze nu een deelneming in de winst  ten bedrage van 10 % van de  effektief te verdelen winsten.

Onderhandelingen mijnkonflikt:

Tweemaal (op15  april en 27  juni) heeft het ACV schriftelijk verzocht om de bijeenkomst van de Gemengde Mijnconcnissie. Het bureau van de Gemengde Mijncommissie vindt dit echter niet opportuun. Wanneer de staking uitbreekt, komt deze commissie dan toch  uiteindelijk bijeen. Dit gebeurt op donderdag 28 juli te  Brussel onder voorzitterschap van direkteur-generaal Meyers van het Mijnwezsen. Het ACV, ABVV en de patronale afgevaardigden zijn aanwezig. De vergadering heeft een brief van minister Troclet ontvangen waarin de  commissie verzocht wordt  zich enkel bezig te houden met de kwestie van de  arbeidsduur in de mijnen en dit in het kader van het akkoord van 13 juli (dit is een akkoord afgesloten zonder de goedkeuring van de ACV-afgevaardigden en waarin enkel  beloofd wordt de gestelde eisen te onderzoeken).

Als het  ACV op de vergadering van 28 juli  zijn eisenpakket naar voor brengt, doet het patronaat  een voorstel  waardoor alles op de  lange baan geschoven wordt. Ze stellen voor een onderzoekscommissie op te  richten om de kwestie van de vermindering van dearbeidsduur te bestuderen. Deze commissie zou pas tegen eind oktober verslag uitbrengen.

Thomassen wijst dit voorstel van de hand en eist de vestlegging van de datum waarop de 5-dagenweek in de mijnen zal  toegspast worden.

Op deze vergadering komen de  ABVV-afgevaardigden niet  tussenbeide daar zij gebonden zijn aan het  akkoord van  13 juli. Als op deze vergadering geen akkoord bereikt wordt, wordt besloten vrijdag 29 juli om 16 uur opnieuw te vergaderen.Ook daar komt het  tot geen akkoord. Zaterdag 30 juli wordt er opnieuw bijeen gekomen en er wordt besloten zich te richten naar de nationale overeenkomst die vrijdagavond tussen regering en ACV is bereikt.

Door hun staking bereiken de Limburgse mijnwerkers het volgende:

1. De 48-urenveek zal afgeschaft worden.
2. De 5-dagenweek van 40 uur  zal  geleidelijk ingevoerd worden, in het begin nog niet elke week, maar toch reeds meer dan 26 weken.
3. Waar de deelneming in de winsten voor 1955  nog niet kenbaar gemaakt is, zal dit in de eerstkomende dagen gebeuren.
4. De gewestelijke mijnraad zal  in.de loop van de week de moeilijkheden inzake lonen verder bespreken.
5. De premie voor de moeder aan de haard wordt  terug opgevoerd tot het bedrag van 1954.
6. De betaling van15 augustus, als betaalde feestdag, gaat niet verloren door de  staking.

Noten

(1) De Werker, 19 juli 1953, blz. 7.
(2) Het Laatste  Nieuws, 10 juli 1955, blz. 1.
(3) Het Volk, 26 juli 1955, blz. 5.
(4) Dit waren in 1950, tijdens de bediendenstaking, ook de  strijdbaarste bedienden.
(5) Het Volk, 29 juli 1955, blz. 4.
(6) Volksgazet, 11 juli 1955, blz. 1.
(7) Volksgazet, 27 juli 1955, blz. 7.
(8) Zie de winstcijfers van de mijnindustrie van 1953 en 1954, gepubliceerd in Het Volk, 19 juli 1955, blz. 4.
  

Staking bovengrondse arbeiders mijn Beringen,   Eisden en Zolder - 2-12 september 1955
  

Vrijdagmorgen 2 september hebben de arbeiders van de ketelhuizen en van de  elektriciteitscentrale te Beringen het werk spontaan neergelegd. Slechts twee arbeiders  gaan aan het werk, doch na  één uur werken voegen ook zij  zich bij  de stakers.

De CVM-vertegenwoordiger komt onmiddellijk bij het konflikt en leidt de besprekingen in verband met het onderhoudspersoneel.

Te Eisden wordt vrijdagmorgen slechts aarzelend het.werk aangevat. De namiddagploeg gaat echter in een twee uur durende proteststaking. Voor beide stakingen bestaat een stakingsvooropzeg die dateert van voor de algemene  staking van 25 juli 1955

Vrijdagvoormiddag concentreert de.rijkswacht van Leopoldsburg en Beringen zich reeds rond de mijn te Beringen.

Eveneens vrijdagvoorniddag heeft  een vergadering plaats waarop alle mijnpatroons aanwezig zijn. Dit met het doel een gemeenschappelijke houding aan te nemen.

Zaterdag gaan ook de arbeiders van de ketelhuizen en de elektrische centrale van Eisden in staking, evenals de arbeiders van de ketelhuizen te  Zolder.

Zondagvoormiddag 4 september heeft in Hasselt een vergadering plaats van het hoofdbestuur van de CVM. De afgevaardigden van de Limburgse mijnen zijn op deze vergadering uitgenodigd. L. Bynens, provinciaal voorzitter van de CVM, leidt de vergadering en F. Bynens, CVM-propagandist, schetst er het verloop van het konflikt. Er wordt besloten de staking in de mijnen van Beringen, Zolder en Eisden verder te zetten, terwijl de vooropzeg voor de vier andere mijnen zal bevestigd worden.

Dinsdagvoormiddag 6 september heeft een bijeenkomst plaats waarop afgevaardigden van de stakers van Beringen,   Eisden en Zolder aanwezig zijn. Ook een afvaardiging van Houthalen is aanwezig. De uitbreiding van.de staking wordt er besproken.

Dinsdag ziet de toestand er als volgt uit:

- te Eisden wordt geen stroom geleverd, noch voor eigen gebruik, noch voor leveringen buiten het bedrijf;
- te Zolder, waar alleen de arbeiders van de ketelhuizen staken, is er geen warm water;
- te Beringen wordt geen stroom geleverd, noch voor eigen gebruik, noch voor leveringen buiten het bedrijf.

Om de ondergrondse arbeiders te laten werken wordt door de direktie van Beringen en Eisden buiten het bedrijf de nodige energie aangekocht. De onderhoudsploeg staat in voor het opvangen van deze elektriciteit. Als ook deze onderhoudsploegen teruggetrokken worden, komt het werk in de ondergrond volledig stil te liggen, ook al koopt het bedrijf de noodzakelijke energie elders aan.

Donderdag 8 september beslissen de arbeiders van Houthalen enkel voldoende energie voor het eigen bedrijf te produceren. Daardoor kan niets meer geleverd vrorden aan de door de staking getroffen centrales van Eisden en Beringen.

Donderdag 8 september vergaderen ACV-militanten uit de ketelhuizen en de elektrische centrales van alle Limburgse mijnen te Hasselt. Er wordt besloten dat,  indien er geen voldoening bereikt wordt,  maandag de aktie tot alle mijnen uitgebreid wordt.

Donderdag is het te Eisden tot een botsing gekomen tussen dlrektie en stakers. Daar de hoogspanningsnetten van Schelle en Staelen, waarvan de mijn van Eisden aftapt, overbelast  zijn, beslist de direktie over te schakelen op het hoogspanningsnet van Lutterade  (Ruhr). Daarvoor is het echter nodig de elektriciteitsproductie van Eisden tijdelijk op te drijven. Met dit doel zet de mijndirektie ander personeel in dan het aantal  toegestane arbeiders van de onderhoudsploeg. Als reaktie daarop heeft de onderhoudsploeg zich teruggetrokken.

Zaterdag 10 september wordt het voorstel dat de patroons op de gewestelijke mijnraad van Limburg formuleerde, aan de arbeiders voorgelegd. Dit wordt zaterdagavond te Eisden besproken door J. Cosemans  (propagandist CVM) en P. Bynens. G. Rutten (ABVV) sluit zich bij het standpunt van de CVM-propagandisten aan. Met 98% der stemmen wordt het voorstel  goedgekeurd.

In Beringen wordt het woord gevoerd door F. Bynens en Husson (ABFV) sluit zich daar bij aan. Hier wordt het akkoord met eenparigheid van stemmen aanvaard.

Zaterdagmorgen vergaderen de ACV-afgevaardigden der zeven Limburgse mijnen te Hasselt. Daar wordt het  akkoord  andermaal besproken en de afgevaardigden betuigen hun instemming. Daarna vergaderen de ACV- en ABVV-afgevaardigden tesamen. Ook hier wordt het akkoord aanvaard. Thomassen pleit er voor een eensgezinde aktie van de arbeiders, vooral in verband met de toepassing der 5-dagenweek.Het ACV stelt voor de zaterdagnamiddag en -nacht en de maandagvoormiddag als 1 vrije zesde weekdag te beschouwen. Thomassen verzoekt het ABVV  zich bij  dit standpunt te voegen. G. Rutten beaamt de doeltreffendheid van de gemeenschappelijke aktie der arbeiders en verklaart dat het ABVV zich bij het ACV-standpunt  aansluit in verband met dtoepassing van de 5-dagenweek.

Daar het akkoord aanvaard wordt  trekken zowel het ACV als het ABVV de stakingsvooropzeg in en besluiten de  staking te Beringen, Eisden en Zolder stop te zetten.

Sinds zaterdag is een enorme rijkswachtconcentratie in Limburg aanwezig. Te Hasselt alleen zijn reeds 9 rijkswachtpelotons gelegerd.

Eisen:

Het probleem in verband met de lonen van de arbeiders van de elektrische centrales van de ketelhuizen te Beringen  en Eisden is door de CVM reeds voor de staking van 25 juli  naar voor gebracht. De stakingsvooropzeg is toen reeds ingediend. De patroons hebben toen.gevraagd deze te  schorsen, daar ze  tot onderhandelingen bereid waren. Zij   zouden het probleem in zijn geheel, voor de zeven Limburgse mijnen, onderzoeken.

Nadien is de algenene staking uitgebroken, waarna het akkoord van 29  juni afgesloten werd.

Op 26 augustus en 1 september werden deze eisen opnieuw besproken op de gewestelijke gemengde mijncommissie,   maar de voorstellen van de mijndirekties voorzagen niet in een algemene  aanpassing van de lonen,  zodat deze door de vakbonden van de hand gawezen werden.

De vakbonden brengen volgende  eisen naar voor:

1. Afschaffing van de  laagste  loonreeks.
2. Voor de groep 2, een verhoging van 7,10  fr perldag.
3. Voor de groep 3, een verhoging van  13 fr par dag.
4. Voor de groep 3 bis, een verhoging van 14 fr per dag.
5. Voor de groep 4, een verhoging van 15  fr per dag.

Onderhandelingon:

Op de zitting van de  gewestelijke mijnraad van donderdag 1 september weigeren de patroons een loonsverhoging toe  te staan voor alle  arbeiders van de elektrische centrales en ketelhuizen. De arbeiders  zien daarin een poging van de direktie on tweedracht  te zaaien.

Zaterdag 3 september is de gewestelijke mijnraad in bijzondere vergadering bijeen gekomen, op verzoek van de mijnpatroons. Er wordt echter geen overeenkomst bereikt, daar de patroons niet willen ingaan op de eis van de CVM om alle arbeiders een loonsverhoging toe  te kennen. Ook het probleem van de terugbetaling der reisbiljetten voor de  arbeiders die gestaakt hebben van 25 tot 29  juli en het probleem van de verhoogde huishuren blijft nog onopgelost. De CVM dient mondeling de vooropzeg in voor de nog niet in de staking betrokken mijnzetels. De staking zou op12 september ingaan. Vrijdag 9 september is de gewestelijke mijnraad van Limburg te Hasselt in bijzondere vergadering bijeen gekomen. Dit op verzoek van de patroons. Na uren onderhandelen bereikt men geen resultaat en de vergadering wordt zaterdag om 9u 30 uur verder gezet. Zaterdag wordt door de patroons een oplossing voorgelegd die voorziet in een loonsverhoging voor alle kategorieën arbeiders die in de elektrische centrales en ketelhuizen werkzaam zijn. De  syndikale  afgevaardigden beloven dit voorstel voor te leggen aan de arbeiders op de  algemene stakersvergadering.     Na raadpleging en goedkeuring van het  akkoord door de  aangesloten leden besluiten het ACV en het  ABVV zondag de stakingsvooropzeg in te trekken.

 

Staking bovengrondse  arbeiders mijn Eisden - 22-25 februari  1956
 

In de werkplaatsen van de mijn van Eisden is woensdag 22 februari om 11 uur een spontane staking uitgebroken.     Oorzaak van de staking is het herklasseringssysteem der kategorieën arbeiders. Zaterdag 25 februari wordt het werk hervat.

 

Staking bovengrondse  arbeiders mijn Eisden -  27-28 juni  1956.
 

Woensdag 27 juni  om 9 uur wordt het werk neergelegd door een 300-tal bovengrondse arbeiders van de mijn van Eisden.

Zij verzetten zich tegen het invoeren van een nieuw kontrolesysteem, dit onder het mom van een soort reorganisatie van het werk. Tegen de invoering van dit kontrolesysteem werd reeds vroeger zonder resultaat geprotesteerd. De namiddag- en nachtploeg sluiten zich bij deze stakingsaktie aan.

Donderdagvoormiddag wordt verder onderhandeld door de CVM en de direktie. Dit nadat de besprekingen van woensdagnamiddag tot geen resultaat leidden. Tijdens de nieuwe besprekingen wordt echter bekomen dat het chronometragesysteem, dat door specialisten wordt  toegepast, zal  afgeschaft worden.

Na dit  akkoord zijn de  arbeiders donderdagmiddag terug aan het vrerk gegaan.

 

Staking bovengrondse arbeiders mijn Eisden - 24-28 september 1956
  

Maandagmorgen 24 september gaan de arbeiders van de mechanische werkhuizen van de mijn van Eisden in staking. Zij  reageren tegen de nieuwe loonklassifikatie waardoor sommige  arbeiders geen loonsverhoging verkrijgen. De staking is vrijwel  algemeen.

Vrijdag 28 september hervatten de arbeiders het werk als  blijkt  dat de onderhandelingen tussen de direktie  en de CVM gunstig verlopen.

 

Staking bovengrondse  arbeiders mijn Waterschei - 20 december 1956
 

Donderdagmorgen 20 december zijn een 60-tal  arbeiders van de kolenbehandeling (de  "triage") in staking gegaan. Dit gebeurt zonder stakingsvooronzeg. Door hun aktie willen ze een stofpremie van 5 fr per dag bekomen. Tijdens de onderhandelingen van donderdag is het tot geen akkoord gekomen. De staking is bij de namiddagploeg slechts gedeeltelijk.

Mijnstaking Limburg - 14-21 januari 1957
 

Door het ACV is op 2  januari een stakingsvooropzeg ingediend voor een nationale mijnstaking. Op maandag 14  januari wordt deze staking ingezet. De staking neemt in Limburg een aanvang om 14 uur in de mijn van Houthalen, Waterschei  en Winterslag en om  22 uur in de mijn van Eisden en Zwartberg. In de mijn van Beringen en Zolder is het maandag,  in het kader van de 5-dagenweek, een rustdag, zodat de staking daar pas dinsdagmorgen kan beginnen.

Maandag is de staking slechts gedeeltelijk:

Te Houthalen is de staking vrij algemeen, alleen de opzichters en het onderhoudspersoneel is  aanwezig.
Te Waterschei staakt 70 % der arbeiders.
Te Winterslag staakt  65 % der ondergrondse  arbeiders  en 95 % der bovengrondse arbeiders.
Te Eisden.staakt 's avonds de ganse bovengrond en 50 % der ondergrondse arbeiders.
Te Zwartberg staakt ' s avonds de ganse bovengrond en 60 % der ondergrondse arbeiders.

Bij de piketten der stakende mijnwerkers hebben zich overal  groepjes gepensioneerde mijnwerkers opgesteld met de volgende  slogans:  "Wij willen een behoorlijk leven -  Staakt voor ons - Denk aan uw vrouw en uw kinderen - Vandaag wij, morgen gij - Denkt ook aan ons".

In sommige mijnen verzetten de socialistische afgevaaridgden zich niet tegen de staking. Te Winterslag verklaart  de  socialistische afgevaardigde: "Mijnwerkers, wanneer gij wilt staken, staakt. Wij zullen ons niet verzetten."(1).

De rijkswacht is aan alle mijnen aanwezig, doch draagt geen gevechtskiedij. Dinsdag 15 januari  ziet de situatie er als volgt uit:

Houthalen en Zolder liggen volledig stil.
Te Winterslag staakt 90 % van de bovengrondse arbeiders en 30 % van de ondergrondse arbeiders, terwijl de staking van de ondergrondse arbeiders in de namiddag toeneemt tot 60 %
Te Waterschei staakt 90 % van de bovengrondse en 30 % van de ondergrondse arbeiders, terwijl 's namiddags het aantal stakers onder de bovengrondse arbeiders daalt tot 50 %
Te Zwartberg staakt 90 %der bovengrondse arbeiders en 50 % der ondergrondse arbeiders,'s namiddags heeft  er een lichte daling van het aantal stakers plaats.
Te Eisden staakt 60 % der bovengrondse arbeiders en 40 % der ondergrondse arbeiders, terwijl het aantal  stakers 's namiddags iets  toeneemt.
Te Beringen staakt 80 % der bovengrondse  en 40 % der ondergrondse  arbeiders, terwijl het aantal  stakers in de ondergrond 's namiddags tot 70 % toeneemt.

Ondanks de koude zijn vele stakende mijnwerkers en een groot aantal gepensioneerde mijnwerkers aan de  stakingspiketten aanwezig. Op deze tweede stakingsdag treedt de rijkswacht aktiever op dan de eerste dag.     Autobussen met werkwilligen en transportwagens worden door de rijkswacht met jeeps  tot in de mijn geëscorteerd.     Bij een botsing tussen het stakingspiket en werkwilligen te Zwartberg, heeft de rijkswacht 5 stakers opgeleid. Het mijnwerkersdorp Opglabbeek is door de rijkswacht bezet. Alle straten zijn er door wegversperringen afgezet en ieder die zich op de openbare weg begeeft, moet zich onderwerpen aan een identiteitskontrole. Er  zijn nochthans geen incidenten geweest die zo een scherpe kontrole kunnen verrechtvaardigen. Woensdag 16 januari blijft de situatie min of meer stabiel.

Te Houthalen telt men 1207 stakers op 1465  arbeiders
Te Zolder telt men 1486  stakers op 1790  arbeiders.
Te Winterslag telt men 390 stakers op 1585  arbeiders
Te  Zwartberg telt men 379 stakers op 1689  arbeiders
Te Waterschei telt men 316 stakers op 1445  arbeiders
Te Eisden telt men 489  stakers op 1867 arbeiders.
Te Beringen telt men 1045  stakers op 1970 arbeiders

Samen betekent dat ongeveer 5.600  stakers op 11.801 arbeiders, of 47 % stakers.

Het ACV.beschuldigt de ABVV-vrijgestelden ervan de werkwilligen te verzamelen op belangrijke verkeersknooppunten, van waaruit ze onder rijkswachtescorte naar de mijn gebracht worden.(2).

Te Beringen worden  de werkwilligen door de personenwagens van de direktie opgehaald. In de mijn heerst er een dringend tekort aan  arbeiders voor de kolenwasserij, de elektrische centrale en de ketelhuizen, daar de opgeëiste  arbeiders van de onderhoudsploegen weigeren aan het werk te  gaan. Ook de mijnmachinisten zijn er in staking, maar de machines worden door de ingenieurs  bediend. De machinisten van deze mijn zijn voor deze  staking extra gemotiveerd. Een van hun kollega's is onlangs overleden en het is deze  arbeiders.bekend dat de weduwe van de overledene slechts 560 fr per maand ontvangt, een bedrag waarmee men onmogelijk de maand rond kan komen.

Te Opglabbeek is het tot een treffen gekomen tussen stakers en werkwilligen waarbij de rijkswacht 4 stakers opleidt.

Donderdag 17 januari blijft de staking in de mijnen stabiel, met evenwel een lichte daling van het aantal stakers in de mijnen, waar de staking het minst invloed heeft.

Te Beringen nemen de ingenieurs nog altijd de  taak over van de machinisten.

Te Zolder verzamelt  zich donderdagmiddag een duizendtal  stakers die de werkwilligen opwachten die om  14 uur de mijn verlaten. Nadien wordt  een betoging gevormd waarin talrijke  ACV-leiders mee opstappen. De optocht eindigt met een meeting. Op deze meeting bespreekt Thomassen de eisen der mijnwerkers en het verloop van de  staking. Hij klaagt de berichtgeving in het algemeen aan, en de radio in het bijzonder, wegens het feit dat  zij de staking pogen te minimaliseren. Het voornaamste deel van zijn betoog bestaat in de weerlegging van de beschuldigingen als zou het om een politieke staking gaan. Volgens Thomassen heeft deze staking enkel  tot doel de levens- en.arbeidsvoorwaarden der mijnwerkers te verbeteren.

Na afloop van deze vergadering heeft een afvaardiging der stakers kontakt opgenomen met de direktie van de mijn van Zolder in een poging om tot een afzonderlijke persioenregeling te komen, tot er een definitieve nationale oplossing voor de pensioenen is getroffen. Donderdagavond heeft te Zolder, zoals bijna elke avond sinds het uitbreken van de staking, een soort  "Vlaamse Kermis" plaats. Met muziek, korte toneelvoorstellingen, demonstraties, voordrachten, enz., brengen de, meestal  jonge mijnwerkers,  een feeststemming in het dorp teweeg.

Vrijdag 10 januari blijft de situatie stabiel.

Te Beringen zijn de machinisten aan het werk gegaan,  maar zij weigeren de werkwilligen in de ondergrond te  laten  afdalen.

Te Eisden, waar steeds een groot aantal  stakers aan het stakingspiket aanwezig zijn, heeft na de ploegenwisseling 's namiddags een optocht plaats en een meeting waar H. Wevers  en J. Cosemans, allebei  ACV-propagandisten, het woord voeren.

Bij incidenten tussen stakers  en werkwilligen, te Houthalen, worden 9 stakers opgeleid. Vijf zijn onmiddellijk vrijgelaten. Te Opglabbeek en te Winterslag heeft de rijkswacht telkens één staker aangehouden wegens het  stukwerpen van de  ruiten van de mijnbussen. Tijdens de nacht van vrijdag op  zaterdag 19 januari  is het in gans de mijnstreek tot botsingen gekomen tussen  stakers, werkwilligen en de rijkswacht. De oorzaak daarvan is de tegenstelling tussen het steeds toenemend aantal werkwilligen, en de pogingen van de overblijvende stakers het werk in de mijn ondanks alles  toch  stil te leggen.

Op bijna alle toegangswegen naar de mijnen zijn wegversperringen aangelegd om het vervoer van de mijnwerkers te belemmeren. De bussen die, meestal veel te laat, toch in de mijn aankomen, hebben dan ook een beschadigd koetswerk, lekke banden of gebroken ruiten. In Opglabbeek heeft zich in de vroege morgen een talrijke groep .stakers in het midden van de weg opgesteld om zo de doortocht van de mijnbussen te beletten. De rijkswacht drijft hen echter uiteen. Wanneer daarbij twee stakers, opgeleid worden, ontstaat er een gevecht waarbij ook de wagens van de rijkswacht beschadigd worden.

Tussen Opglabbeek en Zwartberg worden wegversperring opgeworpen met, met benzine overgoten takkebossen, die in brand worden gestoken. De rijkswacht zet een waterkanon in om deze vuren te doven.

Te Houthalen worden twee telefoonpalen omgehakt en op de weg gelegd. De trein Leuven - Waterschei wordt te Genk met stenen bekogeld en hetzelfde gebeurt met de tram Genk - Hasselt.

Dit belet niet dat zaterdagmorgen het aantal stakers sterk gedaald is. Te Winterslag, Zwartberg en Eisden, blijven er slechts 12 % stakers, te Waterschei 10 %, te Beringen 33 % en te Houthalen en Zolder, twee mijnen waar sinds het begin van de staking het werk volledig stil ligt, zijn er respectievelijk nog 81 en 73 % stakers.

Zaterdagmiddag bij de wisseling der ploegen zijn er slechts een gering aantal stakers opgekomen voor de stakingspiketten. Toch worden te Zolder nog twee stakers opgeleid door de rijkswacht.

Zaterdagavond zijn er, na het bekendmaken van de opschorting der staking, toch nog een honderdtal stakers in de verschillende mijnen en op sommige plaatsen staan zelfs nog een tiental arbeiders nog piket.

Eisen:

De eisen waarvoor de mijnwerkers in staking gaan zijn geformuleerd op het CVM-kongres van 16 en 17 september 1956. Samenvattend komen deze eisen hier op neer:

1. In verband met het pensioen: vanaf 1 februari 1956 af, een pensioen van 45 000 fr (= 50 % van het loon van de mijnwerkers). Van 1 maart 1957 af, een pensioen van 50 000  fr en.van 31 december 1957 af, een pensioen dat  75 % van het  loon van de mijnwerkers bedraagt. Voor de weduwen beneden de 45 jaar, wordt een pensioen van 14 000  fr geeist en voor de invaliden eist de CVM hetzelfde pensioen als voor de ouderdomsgepensioneerden, dit  zonder rekening te houden met het aantal  dienstjaren.
2. Erkenning van de beroepsziekten en kosteloze  geneeskundige en farmaceutische verzorging.
3; Een nieuw wettelijk statuut voor het komitee voor veiligheid en gezondheid.
4. In verband met de 5-dagenweek, de toekenning van 18 bijkomende rustdagen.
5. Struktuurhervormingen in de mijnen waardoor de  arbeiders medezeggingsschap verwerven.

Standpunt  ABVV:

Het ordewoord van de socialistische vakbond is niet deelnemen aan "een staking die er alleen op uit is de nijverheid stil  te leggen en België in de kou te  zetten, de werkloosheid te verhogen en de regering last  te berokkenen, uitsluitend voor het plezier van de CVP die vroeger voor de mijnwerkers nooit iets gedaan heeft".(3) "Toen het ACV vaststelde dat de kwestie van de vermindering van de arbeidstijd op het punt  stond te worden geregeld, hebben ze een politieke staking in de mijn ontketend. Zij vallen.het patronaat niet aan, zij werken voor rekening van de katholieke partij, tegen de regering".(4)

Onderhandelingen:

Het CVM-eisenprogramma is op 24  september 1956 aan de minister van Arbeid en Sociale Voorzorg overgemaakt. Op 1 januari 1957 vraagt de CVM naar de  stand van het onderzoek van deze eisen. Op 6 januari antwoordt minister Rey dat hij "met veel belangstelling kennis neemt" van de eisen die op 24 september naar voor zijn getracht. Ook de besprekingen op zaterdag 12 januari in de Nationale Mijncommissie, levert geen akkoord op. Het ACV heeft reeds op  2 januari de stakingsvooropzeg ingediend en beslist de staking in te  zetten op maandag 14 januari.

De vergadering van.de Gemengde Hijncommissie, voorzien op vrijdagavond 18 januari,  wordt door de minister van Arbeid afgelast daar deze vergadering "ongeschikt werd geacht wegens de huidige  stemming en politiek karakter van de staking"(5).

Voor alle partijen is het duidelijk dat de regering niet zal  toegeven aan de gestelde eisen.

Zaterdag 19 januari vergadert de CVM te Brussel. Daar wordt besloten vanaf maandag 21 januari de staking op te schorten, officieel om gebeurlijke onderhandelingen mogelijk te maken,  maar in werkelijkheid wegens de onverzettelijke houding van de regering en het afnemen van het aantal stakers. De CVM voegt er aan toe dat, indien er geen "bevredigende resultaten" bereikt worden, op korte  termijn, de staking zal hervat worden.

Noten

(1) Het Volk, 15  januari 1957, blz. 4.
(2) Het Volk, 17 januari  1957, blz. 5.
(3) Volksgazet, 14  januari 1957, blz.1.
(4) Volksgazet, 21 januari 1957, blz. 6.
(5) Het Laatste Nieuws, 20  januari 1957, blz. 6.
  

Nationale staking tegen de eenheidswet - 21 december 1960 - 16 januari 1961
 

Woensdag 21december kent dstaking van het socialistisch onderwijzend personeel  in de Limburgse rijksscholen weinig sukses. Enkel te Hasselt zijn een tiental leerkrachten afwezig, maar de opkomst van de leerlingen is normaal.

Donderdag 22 december zijn 15 arbeiders van het station van Hasselt in staking gegaan. De spoorverbinding tussen Hasselt en Landen is verlamd wegens de staking van de helft van het personeel van het  station van Landen. Alle andere  spoorverbindingen vanuit Hasselt zijn zwaar verstoord. Het autobusverkeer is normaal met uitzondering van de lijn Sint Truiden-Luik die te Oreye eindigt.

Op de gasleidingen heerst onvoldoende druk daar de leveringen uit Luik stopgezet zijn.

In de namiddag, om 15 uur,  zijn stakers uit Luik met  een vrachtwagen van de Union Cooperative uit Luik overgekomen om het  spoorverkeer te Hasselt lam te leggen. Na het station binnengetrokken te zijn, moeten ze dit, wegens de  tussenkomst van politie en ri jkswacht, opnieuw verlaten.

Vrijdagmorgen 23 december worden in het vormingsstation van Hasselt de vuren van twee vormingslokomotieven gedoofd door vier stakers. Andere stakers ondernemen een poging om de zekeringen van de seinkabinesonklaar te maken. In het station van Hasselt zelf staken 10 personeelsleden op de  350.

De  tramverbinding tussen Tongeren en Luik is onderbroken daar een voertuig door stakers zwaar beschadigd is  te Lantin.

Zondag 25  december zijn in gans Limburg de reserves van de  rijkswacht opgeroepen. Het betreft hier personen die hun militaire dienst reeds vervuld hebben en dan ingelijfd werden bij de reserves van de rijkswacht.

De Limburgse mijnen worden door het leger bewaakt. Daarvoor zijn Belgische legereenheden uit Duitsland naar Limburg overgebracht.(1)

In de nacht van zondag op maandag 26 december zijn een paar sabotagedaden gepleegd

- planken met nagels worden op de weg geplaatst om de lijnbus Tongeren - Heers te hinderen
- over de spoorlijn Brussel -Luik wordt een ijzeren kabel  gespannen
- op de spoorlijn Hasselt - Landen heeft men de elektrische kabels laten afzakken tot op de sporen door de  tegengewichten weg te nemen.

Dinsdag 27december meldt de Volksgazset dat de staking is ingezet in Limburg.(2)

In Hasselt wordt  gepoogd het postverkeer lam te leggen. Om 4 uur 's morgens vertrekken een 70-tal socialisten vanuit het lokaal Germinal naar het sorteercentrum Hasselt X. Daar beletten ze dat de postwagens geladen worden.

Met postzakken en karren worden barrikades opgericht om  zo het busverkeer te hinderen. Ook wordt  de verlichtingsinstallatie van de post onklaar gemaakt. In het nabij gelegen station worden de stationschef en de bedienden verplicht het station te  sluiten. Na het optreden van do politie wordt  zowel in het station als in de post gewerkt. De groep stakers begeeft  zich daarna naar de  post op de Havermarkt.waar de postzendingen dooreen geworpen worden. Ook hier verdrijft de politie de stakers. In de  straten van de binnenstad van Hasselt werpen de stakers een barrikade van straatstenen en bouwmateriaal op. De politie slaagt erin te verhinderen dat een groep stakers het hoofdgebouw van RTT binnenvalt.

Al deze akties hebben enkel  als resultaat dat het postverkeer een paar uur vertraging oploopt. De wekelijkse dinsdagmarkt te Hasselt is weggevallen wegens de vrees voor het uitbreken van incidenten. In het Hasseltse wordt volgend aantal  stakers gemeld:

- in de post  te Hasselt: 16 op185 arbeiders, in de rest van de provincie, uitgezonderd in de post te Tongeren, worden geen stakers genoteerd;
- in het station te Hasselt: 5 op 360;  
- in de stelplaatsen van de NMBS: 33 op 600;
- in de RTT in Limburg: 30 op 727;
- in de mijnen valt geen staking waar te nemen. Aan de mijn van Zolder staat een ACV-piket klaar om eventueel  op te treden tegen socialistische stakers die uit Luik  zouden afzakken.

Te Tongeren heeft de burgemeester vanaf 8-30 uur een samenscholingsverbod voor meer dan 3 personen uitgevaardigd. Er is  een  scherpe rijkswacht-, politie- en legerkontrole om dit verbod te doen respekteren en om  te verhinderen dat Waalse stakers zich naar Tongeren  zouden begeven. Om 5 uur 's morgens verzamelen zich een honderdtal socialisten voor het Volkshuis. Wanneer ze zich naar de post begeven blijkt het personeel daar reeds werkloos te zijn door het  feit dat de verzendingen uit Hasselt niet toekomen. Later op de dag zal de post normaal werken. Even na 5 uur is het tussen de stakers en de ordediensten tot een botsing gekomen wanneer de stakers het station willen binnentrekken. Aan de  schoenfabriek Steyns komt het eveneens tot een incident. Nadat het stakingspiket verdreven is, gaan de meeste arbeiders aan het werk.
 
In de kopergieterij Mornard staken de 50 personeelsleden.
In de schoenfabriek Ambiorix zijn er 's morgens 4 en 's naniddags 18 stakers op de 190  personeelsleden.
Na 7 uur 's morgens komen.de stakers niet neer in groep op straat wegens het samenscholingsverbod.
Om 17.10 uur is het, bij het lossen van een vrachtwagen met butaangas voor een kachelfabriek, tot incidenten gekomen  tussen de rijkswacht en het stakingspikst.

Woensdag 28 december zijn te Tongeren de gieterijen Mornard en Franssen in staking. In de schoenfabriek Steyns  gaan de  arbeiders en arbeidsters pas aan het werk na het hardhandig optreden van de rijksvracht. In de schoenfabriek Ambiorix staakt 15 % van de 190 man.

Woensdag proberen de socialisten de mijn van Eisden in de staking te betrekken. Om 5.45 uur is nog geen enkele   arbeider de mijn binnen gegaan, doch volgens de Volksgazet zouden zij even later door rijkewachtcharges in de mijn gedreven worden.(3) Bij  de namiddagploeg staa.t een stakingpiket van 20 man opgesteld, maar als blijkt dat de   staking mislukt, besluiten de socialistische militanten eveneens aan het werk te gaan.(4)

Het Belang van Limburg meldt dat er woensdag geen stakers meer zijn in Limburg.(5) FN Zutendaal (50  arbeiders) ligt  stil wegens grondstoffengebrek, daar deze niet meer uit Herstal aangevoerd worden. In Sint Truiden worden kraaiepoten voor de mijnwerkersbussen gegooid. In de tekstielmachinefabriek van Nerem staakt een kleine minderheid der arbeiders.

Donderdag 29 december wordt enkel te Tongeren in de ijzergietsrijen gestaakt en ook in de kachelfabriek Balieën,   waar 20 arbeiders werken.

Aan de Limburgse mijnen zijn socialistische piketten aanwezig, doch zij slagen er nergens in een staking uit te lokken.

Wel gebeuren er een aantal sabotagedaden:

- het werpen van kraaiepoten naar de mi jnbussen; 
- een seininstallatie van een spoorwegoverweg te Waterschei wordt gesaboteerd;
- te Wijchmaal wordt een. handbediende telefooncentrale gesaboteerd;
- te Rekkem wordt de weg versperd door een omgezaagde boom.

Vrijdag 30 december om 11 uur wordt te Hasselt een autokaravaan georganiseerd waaraan een honderdtal wagens aan deelnemen. Deze karavaan met slogans tegen de eeniheidswet trekt naar Sint Truiden, Tongeren en de belangrijkste mijncentra.

Alleen te Tongeren blijven er een aantal  stakers in de vier gieterijen, namelijk in gieterij Mornard met 50  arbeiders, in de gieterij Lebeau met 11 arbeiders, in de gieterij Frederix met 10 arbeiders en in de kachelfabriek Franssen met 10 arbeiders.

Vrijdag zijn in Landen een 300-tal socialistische betogers toegesproken door de burgemeester van Borgworm, Leburton. De betogers dragen als slogans mee: "Eenheidswet neen - De  soldaten met ons". Tijdens de betoging moeten de ruiten van het postkantoor en van een katholiek dagbladhandelaar het ontgelden. Het station van Landen wordt door een groot aantal soldaten beschermd.

Vrijdagavond is door de BSP-ers Thys  en Meezen in de gemeenteraad van Tongeren geprotesteerd tegen het  samenscholingsverbod en tegen het brutaal optreden van de rijkswacht. Nadien verlaten beide socialistische woordvoerders, samen met een honderdtal aanwezige stakers, de gemeenteraadzitting, terwijl ze de Internationale  zingen.

Ook op vrijdag worden er wegversperringen aangelegd en worden kraaiepoten op de wegen geworpen.

In de nacht van vrijdag op zaterdag 31december heeft een sabotage plaats op de spoorlijn Luik- Landen. De  treinbestuurder en een begeleidende rijkswachter zien om 1 uur  's nachts iets verdacht op de spoorlijn. Het blijkt een bom te zijn, die uit 4 obussen met  dynamiet en een ontstekingsmechanisme bestaat. De bom wordt onschadelijk gemaakt door de soldaten van het 62° artillerieregiment dat in het station van Jeuk gelegen is. Dit is de derde sabotagepoging na een eerste sabotage met boomstammen en een andere door het neerlaten van de elektrische kabels  op de spoorlijn.

Zaterdagnamiddag heeft  te Hasselt een provinciale betoging plaats tegen de eenheidswet. Op deze betoging zijn slechts een 470-tal aanwezigen.          .   .

Op maandag 2 januari is er in Limburg bijna geen ekonomische bedrijvigheid, wat een traditioneel verschijnsel vormt op de eerste maandag van het jaar.
In het station van Hasselt staken 7 van de 350 personeelsleden en in de stelplaats te Kuringen 14 van de 597.
De dienst op de tramlijn Tongeren - Luik geschiedt slechts tot Vreren, 4 km buiten Tongeren. Alhoewel er geen reizigers in de voertuigen zijn, zijn telkens een 4-tal  rijksrwachters op elk voertuig aanwezig.
Donderdag 3 januari zijn er in het  station van Hasselt nog drie stakers en op de NMBS-stelplaats te Kuringen 30.
De tramlijn Tongeren - Luik komt volledig stil te liggen daar een omgezaagde boom de weg verspert.
De door het  ABW aangekondigde regionale betogingen te Hasselt, Tongeren en Sint Truiden, hebben niet plaats wegens de  geringe belangstelling voor de betoging van de voorbije  zaterdag.
Dinsdagnamiddag organiseren de  stakers in het Tongerse een omhaling voor steun aan de kinderen van de  stakers.
Dinsdag verklaart het ACV aan de onvrijwillige afwezigen (meestal  de Limburgse arbeiders die in Luik werken) een vergoeding van 100 fr per dag uit  te keren, wat het dubbele vormt van wat het ABW aan de stakers betaalt.

Woensdag 4 januari zijn er in het station van Hasselt 5 stakers en 27 in de stelplaats te Kuringen.Woensdagnamiddag heeft een stakersvsrgadering van deze spoorwegarbeiders plaats in het lokaal Germinal te Hasselt.
In Tongeren liggen er nog drie gieterijen met in totaal 79  arbeiders stil.
In de schoenfabriek Steyns staken nog 15 personeelsleden op de 90.
In het metaalbedrijf te Nerem zijn er nog 15 stakers op de 92 arbeiders.
In de nacht van dinsdag op woensdag worden kraaiepoten uitgeworpen op de weg Hasselt-Bilzen en Hasselt-Tongeren. Deze vorm van sabotagericht zich meestal tegen de bussen met mijnarbeiders. In Neeroeteren wordt de houten brug over de Zuid-Willensvaart in brand gestoken.
Te Olmen en te  Hoolst wordon op versohillenie bruggen autobanden.in brand gestoken om zo de mijnbussen te hinderen.

Vrijdag 6 januari worden alle werkzaamheden van het bouwbedrijf Précies uit Tongeren (200 arbeiders) stop gezet wegons gebrek aan grondstoffen.
Van socialistische  zijde wijst men erop dat in Limburg de stakers bij de buurtspoorwegen onmiddellijk ontslagen vrorden.
Door middel van vlugschriften worden de winkeliers van Bukkelingen, Wouck en Bitsingen aangemaand vrijdagnamiddag hun wnkels te sluiten.
De lijn Tongeren-Luik is weer in dienst genomen tot Vreren.
Op de spoorlijn Tongeren-Visé-Montsen is het gebinte van een pikdorsmachine op het  spoor geplaatst.

Maandag 9 januari  wordt nog door een tiental man gestaakt in een gieterij en in de schoenfabriek Steyns, telt men nog 5 stakers.

Dinsdag 10 januari  zijn er volgens de statistische dienst van het ACV in Limburg slechts 46 stakers op de 81.811 werknemers.(6)

Vrijdag 13 januari wordt volgens de Volksgazet in het Tongerse nog gestaakt in alle belangrijke bedrijven, uitgezonderd in de schoenfatoiek Steyns.(7)

Het ABVV roept op om vanaf maandag 16 januari  het werk te hervatten in Vlaanderen.

Noten

(1) Het Volk, 26december 1950, blz.4. 
(2) Volksgazet, 27 december 1950, blz.1.
(3) Volksgazet, 24 december 1960, blz  9.
(4) Het Volk, 29 december  1960, blz.1.
(5) Het Belang van LimBurg, 29 december 1960, blz.1.
(6) Het Volk, 11 1961, blz. 5.
(7) Volksgazet, 14 januari 1961, blz. 17.

Staking bovengrondse arbeiders mijn Houthalen - 3-8 mei 1961
 

Zaals door de vakbonden gepland, beginnen de  665  bovengrondse arbeiders van de mijn van Houhalen woensdagmorgen 3 mei om 9 uur  een verwittigingsstaking van één uur. Dit omdat tijdens de onderhandelingen van 2 mei geen resultaten bereikt worden. Aan het einde van de verwittigingsstaking van één uur weigeren de arbeiders terug aan het werk te gaan en zij zetten hun staking verder. Om 14 uur is het voor de namiddagploeg onmogelijk in de mijn af te dalen, zodat de produktie van de mijn van Houhalen stil valt.

De vakbonden nemen dan opnieuw de leiding van het konïlikt in handen, waarna ze onderhandelingen met de direktie  beginnen.

In de namiddag wórdt in de mijn een stakersvergadering georganiseerd waar J. Bollen (ACV) en S. Husson  (ABVV) het woord voeren.

Ook in Eisden bestaat  er een neiging tot staking, wegens de 6 aangekondigde werkloosheidsdagen in mei. Daarnaast bestaat er een ongenoegen bij de kolenhouwers van Eisden over de lage lonen die zij de jongste maanden ontvingen. Voorstellen van het ACV om de werkloosheid  te milderen door het inleggen van kompensatiedagen werden door de direktie  afgewezen.

Bij het aanvoelen van de stakingsdreiging doet de direktie echter toegevingen: één van de  aangekondigde werkloosheidsdagen wordt omgezet in een werkdag en daarnaast wordt een premie van 200  fr  toegekend aan alle  gezinnen met een plechtige communicant.

Op zondag 7 mei  heeft er een gemeenschappelijke ACV-ABVV-vergadering plaats te Houthalen waar alle stakers op  aanwezig zijn. Thomassen (CVM) geeft er een overzicht van de staking en van de algemene situatie van de Limburgse mijnindustrie. Hij spreekt uitvoerig over de eis betreffende de invoering van een regelmatig werkritme in de mijnen en over de huidige onderhandelingen in verband met de 5-dagenweek. Ooms (CVM) geeft er het verslag van de besprekingen in verband met de staking zelf. Hij verdedigt het bereikte akkoord,  zoals eveneens Husson doet. Op deze vergadering wordt de beslissing genomen de staking tot  25 mei op te schorten.

Eisen van de arbeiders:

De mistevredenheid van de  arbeiders betreft vooral het systeem van tijdopneming', waardoor de direktie tot een rationeler exploitatie wou komen, zonder enige loonsverhoging toe te staan. Een tweede punt betreft het grote aantal  werkloosheidsdagen, waardoor de kinderbijslagen van de mi jnwerkers negatief worden beïnvloed.

Verder eisen de  arbeiders een verbetering van de menselijke relaties in de mijn.

Zij  reageren vooral tegen het feit dat het Nederlands onkundige kaderpersoneel de arbeiders in de Franse taal  aanspreekt.

Door het ACV en het  ABVV worden volgende  eisen goformuleerd:

1. Voor alle werklieden van de bovengrond een voorschot van 10  fr op de produktiviteitsverhogingen, die later dienen vastgelegd.
2. Toepassing van het minimum aantal dagen per maand die recht geven op het forfaitair bedrag van de gezinsvergoedingen (voor de maand mei waren 5 werkloosheidsdagen aangekondigd waardoor de arbeiders een aanzienlijk bedrag zouden verliezen).

Onderhandelingen:

Op 8 maart was er een eerste kontakt na destaking van 3 maart, tussen het ACV en de direktie. Toen beloofde de direktie een onderzoek in te stellen om de moeilijkheden op te lossen, maar er werden geen konkrete maatregelen getroffen.

Op2 mei haddan het ACV en het ABVV een nieuw gesprek met de direktie dat opnieuw zonder resultaten bleef.

Als reaktie daarop breekt op 3 mei de staking uit en dezelfde namiddag grijpen nieuwe onderhandelingen plaats. Daar verklaart de direktie bereid te zijn 5 fr per dag voorschot toe te kennen op de produktiviteitsvergoedingen aan de  arbeiders van die diensten waar reeds reorganisatiemaatregelen zijn getroffen met het oog op de opdrijving van de produktiviteit. Daar zijn de  arbeiders, noch de vakbonden op ingegaan en zij hebben hun eisenprogramma toen aan de  direktie overhandigd. De direktie wijst deze eisen van de hand, daar volgens haar zo een loonsverhoging in een periode van laagkonjunktuur niet kan toegestaan worden.

Vrijdag en zaterdag 5  en 6 mei  hebben er verdere besprekingen plaats, onder voorzitterschap van Gerard, direkteur van het Limburgs Mijnwezen, tussen de vakbonden en de direktie. Daar wordt een akkoordontwerp bereikt dat de vakbonden bij  hun aangeslotenen verdedigen.

De direktie geeft de toezegging de menselijke relaties in het bedrijf te verbeteren (onder meer waarborgen in verband met het gebruik van de Nederlandse taal in aanwezigheid van de arbeiders). Verder wordt een premie van 5 fr per dag aan de meerderheid der bovengrondse arbeiders verleend, als voorschot op de  produktiviteitspremie.  In het kader van een nationaal akkoord belooft de direktie een minimum aantal werkdagen per maand te waarborgen, zodat de arbeiders de volledige uitkering van de gezinsvergoedingen kunnen bekomen.

Er zal een komitee opgericht worden, bestaande uit een afgevaardigde van de direktie en een afgevaardigde van de  arbeiders, dat  belast wordt met het toezicht op de produktiviteitsvorhoging. De vakbonden verzoeken de direktie tegen 31 mei haar antwoord te bepalen in verband met de 5-dagenweek, zodat deze vanaf 1 juli  zal  kunnen toegepast worden.

De  algemene vergadering der stakers  beslist, na langdurige besprekingen, de staking op te schorten tot 25 mei, terwijl ondertussen onderhandelingen verder gevoerd worden met het oog op de uitbreiding van de toegekende premie tot alle personeelsleden.

Op 8 mei worden nationale besprekingen gevoerd onder voorzitterschap van minister Spinoy, met de bedoeling een regelmatige afzet van de kolen te bekomen om zodoende een regelmatig werkritme voor de Limburgse mijnen te kunnen verzekeren.

 

Staking Nederlandse ondergrondse  arbeiders in de Limburgse mijnen - 13-17 juni  1961
 

Dinsdag 13 juni zijn de Nederlandse ondergrondse arbeiders in de Limburgse mijnen in staking gegaan. Het volgend aantal stakers werd genoteerd:

- te Waterschei: 's morgens:     60 stakers op 90 Nederlandse  arbeiders.
                        's namiddags:  38 stakers op 75 Nederlandse arbeiders.
- te Zwartberg:   's morgens:      47 stakers op 55 Nederlandse  arbeiders.
                        's namiddags:  62  stakers op de 105 Nederlandse arbeiders
- te Winterslag:   's morgens:     40  stakers op 83 Nederlandse arbeiders,
                        's namiddags: alle 20 Nederlandse arbeiders staken,
- te Houthalen:   's morgens:     40  stakers.

Tot deze staking is opgeroepen door het Nederlands Onafhankelijk Verbond van Bedrijfsorganisaties. Deze organisatie brengt in Nederland stakingspiketten op de been die de werkwillige  arbeiders verhinderen de grens over te trekken.

De oorzaak van deze staking is te vinden bij de waardevermindering van de Belgische munt, waardoor de koopkraoht van de in België werkende Nederlanders in Nederland met ongeveer 5 % verminderd. Hun eis is dan ook dat een vaste koers van 7,50  gulden voor 100 fr behouden blijft. Woensdag zei de patroonsafgevaardigden van de 7 Limburgse mijnen bijeen gekomen. Deze besluiten niet in te gaan op de eisen van de Nederlandse arbeiders. Deze  arbeiders hebben hun  staking verder gezet  tot 17  juni.

 

Staking bovengrondse arbeiders in de mijn te Beringen - 4-6 oktober 1961
 

Woensdagnamiddag 4 oktober besluiten de bovengrondse arbeiders (een 100-tal) van de mijn van Beringen in  zitstaking te gaan. Hun eis betreft  een loonsverhoging van 6 fr per uur, waardoor ze een gelijk loon zouden bekomen, als de Vlaamse mijnwerkers.

Door deze  aktie is het werk in de ondergrond geleidelijk stil komen te liggen. Wanneer de vakbondsleiders, die van deze staking verwittigd werden, ter plaatse komen, wordt door de  stakers geen gehoor gegeven aan hun voorstellen.

Donderdagmorgen 5 oktober wordt door de  bovengrondse arbeiders het werk normaal  hervat. Om 10 uur wordt 1 afgevaardigde van de arbeiders door de direktie ontvangen. Tijdens deze bespreking weigert de direktie in te gaan op de eis tot loonsverhoging.

Als reaktie hierop verzamelt  zich na de middagrust een grote groep bovengrondse arbeiders, die in betoging doorheen alle werkplaatsen van de mijn trekken. De staking is opnieuw vrij vlug algemeen, tot  zelfs op de laadplaatsen aan het Albertkanaal. Opnieuw moet het werk in de ondergrond stilgelegd worden.

Om 3.30 uur verklaart de direktie dat, indien het werk niet hervat wordt, de mijn gans de week onbedrijvig zal  blijven. De arbeiders blijven nochtans verder staken.

De bedienden zijn tijdens het konflikt normaal  aan het werk gebleven. De rijkswacht volgt het verloop van het konflikt en is zelfs op het mijnterrein aanwezig. Vrijdag 6 oktober wordt het werk hervat.

 

Staking mijn Zwartberg - 13 december 1961
  

In de mijn van Zwartberg is woensdag 13 december een 24-urenstaking uitgebroken.

Door het ACV en het ABW was oorspronkeli jk enkel  een verwittingsstaking van 1 uur gepland, terwijl er met een algemene  staking gedreigd werd indien de gestelde eisen voor vrijdag 22 december niet  zouden zijn ingewilligd.

Voor de arbeiders wordt een eindejaarspremie van 500 fr gevraagd en een betere regeling inzake de huurovereenkomsten voor de woningen van het personeel, van de reisbiljetten en de  arbeidsorganisatie in de mijn.

Bij het stellen van de eis van een eindejaarspremie van 500 fr, wijzen de vakbonden erop dat in het Cockerill  concern,  waarvan de mijn van Zwartberg afhangt, alle arbeiders een eindejaarspremie van 3 % ontvangen,  wat neerkomt op ongeveer 3.000 fr. De  arbeiders van de Collard-mijn te Luik, eveneens van de Cookerill-groep, ontvangen dit eveneens.

Bovendien bedraagt de winst van Cockerill voor het voorbije jaar 571  miljoen, vandaar dat de arbeiders van oordeel   zijn dat  ze een rechtmatige  eis stellen.

In 1959 heeft de direktie van de mijn van Zwartberg verzekerd dat de gelden voor het uitkeren van een eindejaarspremie aanwezig waren, maar dat de direktie dit  jaar deze premie niet zal uitkeren daar er in de 6 andere Limburgse mijnen werkloosheid heerst, zodat het uitkeren van de premie de financiële diskrimitatie tussen de mijnwerkers nog groter  zou maken.

Tijdens de onderhandelingen legt de direktie deze argumentatie naast  zich neer en weigert op de  gestelde eisen in te  gaan.

Onder druk van de arbeiders zijn de vakbonden verplicht de verwittingsstaking van 1 uur tot een 24-urenstaking om te vormen.

De massaal opgekomen stakingspiketten hebben niet de minste moeite met het overtuigen van eventuele werkwilligen:  in totaal bieden zich slechts 6 werkwillige ondergrondse  arbeiders en 15 werkwillige bovengrondse arbeiders aan.

Op de onderhandelingen van vrijdag 22 december gaat de direktie in op het eisenprogramma van de stakers, en wordt volgend  akkoord bereikt:

1. Een premie van 450 fr zal aan de mijnwerkers van Zwartberg uitbetaald worden, zoals dit reeds gebeurde voor de arbeiders van Winterslag.
2. De verscherpte maatregelen op gebied van de huishuur zullen worden ingetrokken en er zal teruggekeerd worden tot de vroegere regeling.
3. Er zal ernstig gezocht worden om gezonde toestanden te bereiken op gebied van het open afdalen van het ondergrondse personeel.

Staking mijn Waterschei - 2 januari  1962
 

Dinsdagmorgen 2 januari wordt in de mijn te Waterschei gedurende 24 uur het werk neergelegd.

De staking wordt door het ACV en het ABVV georganiseerd, zonder dat een stakingsvooropzeg is ingediend.

Door de staking willen de arbeiders hun eis voor een eindejaarspremie van 450 fr kracht bijzetten.

Dinsdagmorgen dalen toch 170 van de 900 ondergrondse arbeiders af. 's Middags is de staking onder de ondergrondse arbeiders algemeen. Ook een groot deel van de bovengrondse  arbeiders sluit zich bij de staking aan.

Dinsdagnsmiddag grijpen onderhandelingen tussen direktie en vakbonden plaats waarbij een akkoord bereikt wordt.

Woensdagmorgen wordt het werk hervat.

Maandag 8 januari wordt op de paritaire commissie van de kolenmijnen van het Kempisch Bekken een globale regeling getroffen waarbij  alle ondergrondse arbeiders een eindejaarspremie van 450  fr ontvangen en alle bovengrondse  arbeiders een eindejaarspremie van 400 fr.

 

Staking elektriciens mijn Eisden -  4 juli 1962
 

Woensdagmorgen 4 juli om 6 uur, weigeren de 40 elektriciens van de ondergrond van de mijn van Eisden af te dalen.
Ze eisen een herwaardering van hun loonschalen en een loonsverhoging van 10 % voor gespecialiseerd werk.
Na enige toegevingen van de direktie aanvaardt een gedeelte van de stakers na 1 uur het werk te hervatten.
De 40 elektriciens van de middagploeg nemen de eisen van de morgenploeg over en slechts 15 elektriciens dalen af.
's Namiddags zijn dan besprekingen tussen direktie en vakbonden gevoerd die tot een oplossing van het konflikt leiden.

Staking paswerkers en elektriciens mijn Waterschei - 27-30 augustus 1962
 

Maandag 27 augustus zijn de paswerkers  en de elektriciens van de ondergrond van de mijn te Waterschei  in staking gegaan.

Deze arbeiders brengen sinds lange  tijd looneisen naar voor. Vorige week zijn ze nog bij de vakbonden gaan aansporen Om hun eisen te behartigen.

Ze eisen per kategorie een loonsverhoging, die hun onder de vorm van een premie van 30 fr per dag moet uitgekeerd worden. Deze uitkering moet onder de vorm van een premie gebeuren daar het loon van deze  specialisten door een nationaal  akkoord vastgelegd is.

Op het  aandringen van de  arbeiders zijn de vakbonden onderhandelingen met de direktie begonnen en verkrijgen van deze een principiële toezegging.

De praktische toepassing van de  loonsverhoging zou het voorwerp worden van onderhandelingen die op 28  augustus moeten plaats hebben.

Op deze onderhandelingen oefenen de arbeiders dus druk uit, zonder dat deze stakingsaktie  georganiseerd is door de vakbonden.

Maandag 27 augustus is er alleen staking in de namiddagploeg: 40 op de 70 arbeiders  staken.
Dinsdag breidt de staking zich uit tot de morgenploeg: 85 op de 110  arbeiders staken.
Woensdag is de staking bij  de paswerkers en elektriciens algemeen.
Donderdagmorgen wordt het werk normaal hervat nadat woensdag een overeenkomst is bereikt.

 

Staking bovengrondse  arbeiders mijn Winterslag - 5-23 juli 1963
 

Op 5  juli gaan de elektriciens van de bovengrond van de mijn te Winterslag in staking. Volgende eisen worden gesteld:

1. Tegen het loonsysteem waardoor  arbeiders van een zelfde kwalificering een verschillend loon verwerven, dit door premies die voor de enen terugslaan op de produktiviteit en voor de anderen op het geheel van de produktie.
2. Een loonsverhoging van 15 %.

De direktie belooft op dinsdag 9 juli  te antwoorden op de gestelde eisen en nog dezelfde dag gaan de  arbeiders opnieuw aan het werk. Op 9 juli  neemt de direktie niet de mnste beslissing in verband met de gestelde eisen. Als reaktie hierop gaan de elektriciens opnieuw in staking op donderdag 11juli.

Aanvankelijk waren slechts 20  elektriciens van de bovengrond bij de staking betrokken, maar .nadien sloten de leden van de vervoerdienst, van de onderhoudswerken en de magazijniers zich bij de aktie aan. Daar gans het personeel van de bovengrond staakt is het onmogelijk het werk in de ondergrond verder te  zetten.

Bij het ontstaan betrof het  een wilde  staking, maar nadien nemen de vakbonden de leiding van de staking op zich en knopen onderhandelingen met de direktie aan.

In afwachting van een gunstig resultaat van deze onderhandelingen roepen de valebonden de stakers op om maandag 15  juli het werk te hervatten. Doch het reeds bereikte ontwerpakkoord  tussen de direktie en de afgevaardigden van de  syndikaten wordt door de  arbeiders niet aanvaard. De morgenploeg weigert dan ook het werk te hervatten, daar de loonsaanpassingen voor verschillende kategorieën te onbeduidend zijn. De arbeiders van de ondergrond worden verplicht terug boven te komen en velen onder hen blijken solidair te  zijn met de  stakers.

De direktie weigert te onderhandelen, daar de stakers een "kontraktbreuk" gepleegd hebben en zodoende eerst terug aan het werk moeten gaan, vooraleer er van onderhandelingen kan sprake  zijn. Toch doet de direktie een tegenvoorste: sommige kategorieën van bovengrondse  arbeiders  zullen 2,50  fr loonsverhoging per uur krijgen. De arbeiders wijzen ook dit voorstel af.

Op initiatief van Vesters (voorzitter van de  Federatie der Belgische Kolen­mijnen en voorzitter van de Associatie  der Kempische Mijnen) wordt donderdagnamiddag 18 juli  opnieuw kontakt opgenomen tussen de vakbonden en de direktie.

Vrijdag 19 juli  stemmen de vakbonden in met het voorstel van de direktie, waarna ze de arbeiders oproepen om maandag 22 juli  het werk te hervatten. Bij dit nieuw akkoord zou een produktiviteitsstelsel in 14 verschillende punten uitgewerkt worden en zou de bestaande premieregeling verder uitgebreid worden om aan zoveel mogelijk arbeiders ten goede te komen.

Maandag 22 juli blijft de staking echter algemeen. Enkel de arbeiders die instaan voor de onderhoudsdiensten zijn aan het werk. Bij de morgen- en middagploeg is het wel  tot heftige woordwisseling en incidenten tussen stakers  en werkwilligen gekomen, maar niemand kan het werk hervatten.

De rijkswacht heeft het stakingspiket aan de ingang van  de mijnpoort uiteen gedreven.

De arbeiders verwerpen dus opnieuw de overeenkomst.

Maandagavond hebben nieuwe besprekingen plaats tussen de vakbonden en de direktie. De direktie is van oordeel  dat  zij bij de overeenkomst van" vorige week het maksimum hebben toegegeven en dat  zij  nu niet verder kunnen onderhandelen zonder dat er toegevingen komen van de  zijde van de stakers.

Dinsdag 23 juli is de werkhervatting algemeen daar de stakers de verzekering krijgen dat het premiestelsel (dat beneden het peil ligt van de andere Limburgse mijnen) volledig zal  herzien worden.

 

Staking Turkse  arbeiders in de mijn van Waterschei - 24-26 juli  1963
 

Woendagnamiddag 24 juli om 2 uur  zijn een 50-tal Turkse mijnwerkers van Waterschei in staking gegaan. De stakers brengen volgende eisen naar voor:

1. Een minimumloon van 300  fr per dag.,
2. Kosteloos logement en kleding.
3. Volledige vrijstelling van belastingen.

De Turkse ambassade en de diensten der Vreemdelingenpolitie worden verwittigd waarna deze naar de mijn komen.

De Turken worden voor de keuze gesteld, ofwel het werk onmiddellijk hervatten, ofwel in het eerste vliegtuig naar Turkije gezet worden. Voor die druk wijken de Turkse stakers en vrijdagrmorgen 26  juli  is iedereen terug aan het werk.

 

Staking bovengrondse  arbeiders mijn Eisden - 19-22 augustus 1963
 

Maandagmorgen 19 augustus hebben een aantal  seingevers en arbeiders van de vervoerdiensten die rond de schachten van de mijn van Eisden werken spontaan het werk neergelegd.

Een tiental dagen geleden werd door de  syndikale delegatie van de mijn onderhandelingen gevoerd met de direktie in verband met de toekenning van produktiviteitspremie aan die betrokken arbeiders. De direktie verzocht om bedenktijd teneinde de modaliteiten voor de gevraagde vergoeding vast te leggen, maar was het ermee eens deze premie ingeval van akkoord uit te betalen met terugwerkende kracht tot 1 juli 1963.    .

Zonder daarop te wachten hebben de arbeiders besloten de eis van 10 % loonsverhoging (1) te stellen en door een staking hun eis kracht bij te zetten.

Het ACV en het ABVV beslissen de  staking niet te ondersteunen en pogen de arbeiders tot werkhervatting aan te  zetten. Dit om het met de direktie afgesloten akkoord na te leven.

Donderdag 22 augustus gaan de  stakers terug aan het werk, nadat tussen de direktie en de vakbonden een akkoord is bereikt.

Noten

(1) 10% betekent een premie van 24 fr voor het bovengronds stakende personeel en van 30 fr voor het klein aantal ondergronds schachtpersoneel.
 

Staking ondergrondse elektriciens en paswerkers mijn Eisden - 28 oktober-4 november 1963
 

Maandag 20 oktober is te Eisden een staking uitgebroken bij de 150 ondergrondse elektriciens en de 250 leden van de ondergrondse mechanische diensten (paswerkers) van de mijn van Eisden.

In de week voor de staking word een akkoord bereikt tussen de vakbonden en de direktie waarbij een verhoging van het dagloon werd voorzien,van 26 tot 58 fr voor de elektriciens en van 14 tot 64 fr voor de paswerkers. Op basis van dit akkoord besloten de vakbonden de stakingsvooropzeg uit te stellen in afwachting van de praktische toepassing van het akkoord in de Limburgse ciijnen,

De arbeiders van de mijn van Eisden zijn dan toch'in staking gegaan om volgende redenen:

1. Ingevolge de bepalingen van het akkoord kan niemand het voorziene maksimumloon verdienen.
2. De verhogingen boven het minimumloon zouden als premie worden toegekend, wat ingevolge de regeling betreffende de 5-dagenweek een loonverlies zou betekenen. (Vooral deze toekenning van deze loonsverhoging als premie stuit
op veel wantrouwen bij  de werknemers)
3. Vele paswerkers  en elektriciens gaan niet akkoord met de herklassifikatie zoals deze door de direktie is voorgesteld.

De 400 stakers krijgen de  steun van het ACV en het ABVV voor een betere praktische toepassing van het bereikte akkoord.

Reeds zondagavond 27 oktober zijn besprekingen gevoerd tussen de vakbonden en de direktie, maar er wordt geen akkoord bereikt. Maandag worden de besprekingen verder gezet en maandagavond wordt  aan de elektriciens, en dinsdag om 17 uur aan de paswerkers, een ontwerpakkoord voorgelegd dat door beide stakersvergaderingen afgewezen wordt.

Nadien belooft de direktie woensdag- en donderdagmorgen de elektriciens en de paswerkers individueel te raadplegen in verband met de nieuwe klassifikatie.

Pas op een bespreking tussen het Mijnbestuur en afgevaardigden van het ACV en het ABVV wordt begin november een akkoord bereikt, dat voorziet in een bijna maksimale toepassing van de loonsovoreenkomst van 24 oktobar 1963.

Na het bereiken van dit akkoord wordt op maandag 4 november het werk hervat, ondanks het feit dat er bij de morgenplöeg nog een aantal stakers zijn.

 

Staking bovengrondse arbeiders mijn Houthalen - 4 november 1963
 

Maandagmorgen 4 november om 9.30 uur legt het personeel van de bovengrond van de mijn van Houthalen het werk neer. Daardoor komt ook het werk in de ondergrond stil  te liggen. Maandagvoormiddag hebben besprekingen plaats tussen de  syndikale delegatie van het bedrijf en afgevaardigden van de vakbondsleiding. De vakbondsleiders wijzen erop dat er een waarborg bestaat waarin bepaald wordt dat voor het einde van 1964 geen personeelswijzigingen mogen geschieden. Volgens de vakbondsleiding zouden de afgevaardigden van het Kolendirektorium er  zelfs van overtuigd zijn dat ook in 1965,  wanneer de  samensmelting van Houthalen en Helchteren-Zolder technisch zal uitgevoerd zijn,  het best kan gebeuren dat  een personeelsvermindering niet verantwoord zal  blijken.

Daar de staking ontstond.uit vrees dat een aantal arbeiders zouden ontslagen worden, wordt op basis van die waarborg nog dezelfde dag, door de nachtploeg het werk hervat.

Staking elektriciens en paswerkers mijn Zolder - 8 november 1963
 

Vrijdagmiddag 8 november zijn de 430  elektriciens en paswerkers van de ondergrond van de mijn van Helchteren-Zolder in staking gedaan. Ze kanten zich tegen de herklassering van de lonen van de elektriciens en paswerkers, waarbij  bepaalde  arbeiders een loonsverhoging krijgen van 50  fr per dag en anderen slechts van 5 fr per dag. Dit wegens een systeem van koppeling van de loonsverhoging aan de individuele bekwaanheid van de arbeiders.

De  stakers eisen een gemiddelde loonsverhoging van 30 fr per dag. De direktie, noch de vakbonden gaan akkoord met deze eis. Zaterdag 9 november duurt de  staking verder en neemt deze zelfs uitbreiding.

 

Staking opzichters mijn Waterschei - 9 januari 1964
 

Woensdagavond 8 januari grijpt in de ondergrond van de mijn van Waterschei een incident plaats. Een trein met mijnwerkers rijdt in de richting van de mijnschacht. De wagonnetjes van de  trein zitten reeds vol mijnwerkers en de machinist oordeelt dat er niemand meer bijkan. Toch wil een Turkse mijnwerker nog instappen. De machinist wil hem dat beletten en er ontstaat een gevecht waarbij  de machinist  gebruik maakt van een ijzeren staaf. Een andere Turkse mijnwerker komt eveneens met een ijzeren staaf  tussenbeide om een van de begeleidende opzichters uit de buurt van de vechters te houden. Daarbij wordt de opzichter licht gewond. De Turkse  arbeider die hem verwondde, wordt door de direktie onmiddellijk doorgestuurd.

Donderdagmorgen 9 januari weigeren de opzichters in de mijn af te dalen en eisen  zij het ontslag van alle Turkse mijnwerkers vooraleer zij het werk willen hervatten.

In de loop van de voormiddag zijn alle opzichters, zonder enige  toegeving, terug aan het werk gegaan.

 

Staking kolenhouwers mijn Eisden - 9-11 januari 1964
 

Donderdag 9 januari is een spontane staking uitgebroken onder een 60 à 70-tal kolenhouwers  (van de  pijlers 19, 20  en 28, eerste afdeling van verdieping 700) van de mijn van Eisden.

In deze pijlers werd onlangs een mechanisch produktiesysteem (de volautomatische ondersteuning) in gebruik genomen waardoor de produktie enorm opgedreven wordt.

De direktie, die wist dat het personeel een hoger produktiecoëfficient zou halen, zo hoog dat het  loon aanzienlijk zou stijgen, heeft het loon van deze arbeiders automatisch verminderd.

Vrijdag 10 januari is de staking algemeen onder de 240 kolenhouwers. Er vallen slechts 12 werkwilligen te  noteren.

Vrijdag hebben de vakbonden nog steeds  geen standpunt ingenomen in verband met het konflikt, maar toch onderhandelen zij met de direktie. Daaruit vloeit een voorlopige overeenkomst voort die tot 10 februari 1964
geldig zal blijven.

De arbeiders hervatten op 11 februari  het werk.
 

Staking ophaalmachinisten mijnen Limburg - 2 maart 1964 
 

Op maandag 2 maart hebben de ophaalmachinisten van de mijnen van Waterschei, Wfinterslag,  Zwartberg, Houthalen en Zolder het werk neergelegd.

Het betreft een staking in verband met looneisen die deze arbeiders sinds enkele weken naar voor brengen.

Een voorstel van de mijnpatroons, dat tijdens besprekingen door de vakbonden aangenomen werd, wordt  door de ophaalmachinisten, die aangesloten zijn bij een beroepsbond, die niet als vakbond is erkend, verworpen. Om hun eisen kracht bij te zetten, hebben ze op 2 maart het werk neergelegd waardoor ongeveer 25.000 mijnwerkers niet konden afdalen en zodoende 1 dag loonverlies leden.

Maandagavond hebben besprekingen plaats onder voorzitterschap van Gerard, divisiedirekteur van het Mijnwezen voor het Kempisch Bekken.  Het herwerkte voorstel van de mijndirekties wordt  er ditmaal  door de  arbeiders aanvaard. Op dinsdag 3 maart wordt het werk normaal hervat..

Staking Marokkaanse  arbeiders mijn Waterschei - 6-9 november 196
 

Vrijdagnamiddag 6 november is onder de 150 Marokkaanse arbeiders van de mijn van Waterschei een staking uitgebroken. Hiermee reageren deze  arbeiders tegen het willekeurig ontslag van één van hun kameraden.

Wanneer de  stakers een pikst vormen voor de mijningang, drijft de rijkswacht hen hardhandig uiteen.

Zaterdag hebben onderhandelingen plaats tussen vakbonden en direktie, die tot een akkoord leiden.

Maandag 9 november gaan de Marokkaanse arbeiders terug aan het werk.

 

Staking bovengrondse arbeiders mijn Zolder - 11 maart 1965
 

Te Zolder verlaten op donderdag 11 maart om 11 uur een 1.200-tal bovengrondse arbeiders hun werkplaatsen en betogen rondom de mijngebouwen.
"Geen dop" wordt als slogan geskandeerd en op de meegedragen opschriften is het volgende te lezen:  "Werkloosheid Neen - Eén derde van de mensheid zag nooit kolen, waarom werkloosheid? - Vriend en vijand waardeerden onze
kolen en nu? - Werkloosheid is vermindering van inkomen - Vader werkt drie dagen, moeder kookt  zeven dagen".  

Ook uit de ondergrond is een afvaardiging naar boven gekomen, die  zich bij de betogers aansluit.

Voor de mijningang spreekt G. Renders  (CVM) tijdens een meeting de betogers toe. Hij verklaart dat de mijnwerkers geen werkloosheidsdagen meer kunnen dulden maar hij wijst tevens op de moeilijke toestand van de mijnindustrie in het algemeen en waarvoor alleen maar een oplossing kan komen als er nieuwe afzetgebieden worden gevonden. Daarna bespreekt hij de maatregelen welke door de regering en het Kolendirektorium genomen werden om de aangekondigde werkloosheidsdagen te voorkomen. Tot slot dankt hij de mijnwerkers voor hun besliste en eensgezinde aktie.

Het ABVV heeft  zich bij deze, door het ACV uitgeroepen akt.ie, aangesloten. Deze proteststaking duurt  slechts  één uur, waarna het werk hervat wordt. De aankondiging van 4 werkloosheidsdagen in de maand maart te Zolder en te Waterschei lokt deze protestaktie van het ACV uit. Oorspronkelijk was een aktie voorzien in Waterschei  waar donderdagnamiddag en -avond de ondergrondse mijnwerkers  zouden weigeren boven te komen. Deze  aktie vervalt echter daar de voor de  arbeiders  gunstige beslissing van de regering en het Kolendirektorium op dat ogenblik reeds  bekend gemaakt is:

1. Voor de financiering van de stocks zal de Nationale Maatschappij voor Krediet aan de nijverheid 500 miljoen frank ter beshikking stellen.
2. Het waarborgen van deze stocks  zal voortaan tot 70 % van het reële bedrag stijgen, in plaats van slechts 60 % zoals voorheen.
3. De noodzakelijke stockvorming van 25 dagen zal teruggebracht worden op 20 dagen.
4. De kredieten voor de  financiering van de  stocks worden nu  afgestaan tegen een intrest van 2 % in plaats van 6 % zoals voorheen.
5. Deze kredieten worden thans geleverd met staatswaarborg.

Door de vakbonden wordt deze verklaring gunstig aanvaard in afwachting van een definitieve oplossing, namelijk het vinden van nieuwe afzetmarkten.

Staking bovengrondse arbeiders mijn Beringen - 18 maart 1965
 

Donderdag 18 maart houden de arbeiders van de bovengrond van de mijn van Beringen een waarschuwingsstaking van  1 uur als protest tegen de aangekondigde werkloosheidsdagen.

De arbeiders verlaten hun werkplaatsen en komen bijeen op een meeting die voor de mi jngebouwen worden gehouden. Daar worden ze  toegesproken door G. Renders (CVM). Deze bespreekt de algemene ekonomische toestand van de Limburgse mijnindustrie en wijst erop dat de arbeiders niet het slachtoffer mogen worden van de krisisperiode. Na deze meeting gaan de arbeiders terug aan het werk.

Aanleiding tot dit protest is het verder invoeren van werkloosheidsdagen, niet alleen te  Beringen, maar ook  te Waterschei,  Zolder en Houthalen. Het is duidelijk dat de maatregelen die door de regering en het Kolendirektorium  getroffen zijn (1) nog met worden toegepast. Dit wegens een geschil tussen de regering en sommige mijnpatroons over de modaliteiten van de kredietverlening.

Dezelfde dag verklaart het Kolendirektorium dat "van nu af de bij de kolenmijnen ingestelde werkloosheid om ekonomische redenen, gevoelig zal verminderen en van de volgende week af volledig onbestaande zal  zijn".(2)

Noten

(1) Zie het konflikt in de mijn van zolder van 11 maart 1965.
(2) Het Volk, 29 maart 1965, blz. 10.
  

Staking mijn Houthalen - 22-24 maart 1965
 

Maandag 22 maart breekt bij de ondergrondse mijnwerkers van de morgenploeg van de mijn van Houthalen een  spontane staking uit als protest  tegen de geplande ontslagen. De bovengrondse arbeiders van de morgenploeg sluiten zich bij deze staking aan,  alsook deze van de dagploeg, de namiddagploeg en de bedienden.

Dinsdag 23 maart is  door het  ACV een  "zwarte mars" van Houthalen naar Hasselt georganiseerd. Deze manifestatie  begint voor de mijn te Houthalen waar de  arbeiders hun tweede stakingsdag ingaan. Burgemeester Franssen van Houthalen spreekt er de stakers toe. Hij wijst  op het belang van de mijnindustrie voor  zijn gemeente  en eist de  erkenning van deze gemeente en het omliggende als  ekonomisch testgebied. Verder eist hij reconversie-maatregelen waaraan de EGKS  zijn bijdrage moet leveren. G. Renders en E. Lenaerts (ACV-delegee) spreken nadien de arbeiders toe. Daarna vertrekken de manifestanten per bus naar Hasselt, maar houden 2 km voor Hasselt halt, om  samen in groep naar Hasselt op te stappen.

Op het  stadhuisplein te Hasselt wordt een meeting gehouden. Renders spreekt er over de ongerustheid die onder de mijnwerkers heerst wegens de aangekondigde ontslagen. Kelchtermans (CVP-volksvertegenwoordiger) eist in zijn toespraak een door de  regering gewaarborgde veiligheidsproduktie van 17 miljoen ton steenkool, waarvan 9 miljoen in Limburg. Daarnaast eist hij de erkenning van de streek van Houthalen als ekonomisch testgebied en roept hij  eveneens de hulp van de EGKS in. Tot slot beklemtoont M. Cox het belang van de protestaktie van de mijnwerkers.

Nadien begeeft een delegatie van de manifestanten, bestaande uit Ooms, Renders, Lenaerts, Scraeyen, Cox en Gerits voor het ACV, Franssen en Breugelmans voor de gemeente Houthalen, Conings en Schets voor de christelijke middenstand, zich naar het gouvernementsgebouw war ze aan gouverneur Roppe een motie overhandigen met hun eisen.

Deze motie wordt ook aan Eerste Minister Lefèvre, minister Spinoy, de voorzitter van de EGKS, de voorzdtter van het Kolendirektorium en de divisiedirekteur van het Mijnwezen voor het Kempiscli Eekken overgemaakt.

Ondertussen trekt de betoging door Hasselt naar het kolonel Dussartplein waar ze ontbonden wordt.

Op hetzelfde ogenblik komt de provincieraad in "buitengewone  zitting" bijeen en F.Bijnens en L. Van Meulder leggen er een solidariteitsmotie met de eisen van de stakers voor. Ook de BSP en de Volksunie sluiten zich bij deze motie aan, die met algemeenheid van stemmen wordt goedgekeurd.

De ontslagen in de mijn van Houthalen gebeuren in het kader van de sluiting van deze mijn. In 1964 is de mijn van Houthalen gefusioneerd met de mijn van Zolder. Houthalen maakt na die fusie nog steeds 10 miljoen per jaar verlies. Sinds een drietal  jaar was er sprake van sluiting van deze mijn maar dit stuitte op verzet van arbeiders en vakbonden.

Bij de fusie werd vastgelegd dat gedurende twee jaar geen mijnwerkers zouden ontslagen worden. Er  zou wel  een lichte produktiviteitsvermindering gepland worden, zonder gevolgen voor het personeel. Op 8 februari  1965 werd door de direktie nog een aanvraag gedaan om 350 nieuwe vreemde arbeiders aan het werk te mogen stellen. In januari 1965 werd eveneens door de direktie meegedeeld dat de mijn geen afzetproblemen kende.

De moeilijkheden begonnen toen Cockerill-Ougrée en A.M.S. hun steenkool uit de V.S. begonnen af te nemen. Kontrakten met Zwitserse  en Zuidduitse industrieën, die voorzien waren, konden eveneens niet doorgaan. Daaruit vloeide de beslissing voort Houthalen geleidelijk te sluiten.

Maandag 22 maart moeten de eerste 120 mijnwerkers naar Zolder overschakelen. 1330  anderen zullen geleidelijk naar  Zolder worden overgeschakeld. Op zeer korte termijn zouden 350 mijnwerkers ontslagen worden en bij de eindfase van het overschakelingsproces nog eens 200. Bij  de  bovengrondse  arbeiders zouden er slechts  210 op de 602 naar  Zolder kunnen en bij  de bedienden zouden er 25 op de 43 ontslagen worden.

Belangrijk hierbij  is dat de ontslagen hoofdzakelijk Belgen zullen treffen, daar er geen pijlerarbeiders, die voor 90  tot 95 % uit vreemde  arbeiders bestaan, ontslagen worden.

De eis van het  ACV is klaarj  men mag niet  tot deze operatie overgaan indien aan de betrokkenen geen waarborgen worden gegeven voor hun toekomstig welzijn.

Staking mijn Zwartberg - 17 december 1965
 

Vanaf het ogenblik dat het gerucht bekend wordt dat de mijn van Zwartberg zou gesloten worden ontstaat er onder de  arbeiders een neiging om onmiddellijk in algemene staking te gaan. Doch de CVM van het Kempisch Bekken heeft deze  aktie in handen genomen om haar te kanaliseren en te beperken tot een manifestatie van één uur per werkpost".(1)

Vrijdag 17 december om 5.30 uur staan reeds enkele honderden mijnwerkers voor de mijnpoort.Er zijn geen werkwilligen.

De stakers dragen borden mee met de volgende tekst"Van Acker, wijj hebben de kolenslag voor U gewonnen,  wat  nu met ons begonnen - De modernste mijn wordt gesloten: gaan wij  ons laten doen? - Eerste  (???)  burgers, waar staan wij nu? - Voor de Walen regeringssteun,  voor de  Limburgers gekreun - Stop invoer van Amerikaanse kolen - Sluiten en buiten, voor ons geen duiten - Limburg wordt rood, achter 5 jaar geen brood - Waar blijven de nevenbedrijven? - Wij  eisen werk in eigen streek - Waarom één van de beste  toe? Omdat wij Limburgers zijn."

Op het ogenblik dat alle bussen met mijnwerkers  aangekomen zijn, wordt een korte betoging gehouden met daarna een meeting. Een Vlaamse, Italiaanse, Turkse en Marokkaanse spreker neemt het woord en zij kanten zich allen tegen de voorgenomen sluiting en dreigen met hardere  akties.

Tien minuten voor zes uur gaan de stakers de mijnpoort  binnen, daar waar het afdalen normaal reeds voor 5.30 uur begint.

Om 2 uur verzamelen zich een 2.000-tal arbeiders, vooral bovengrondse arbeiders en ook bedienden, voor de mijnpoort. Slechts een tiental arbeiders die instaan voor de liften en de continuediensten gaan onmiddellijk aan het werk. Het werk wordt door de namiddagploeg na een meeting om 3 uur aangevat.

Donderdag 16 december heeft te Zwartberg een vergadering plaatsgehad tussen J. Ooms (CVM), G. Lambrechts (LBC) en de ACV-afgevaardigden van Zwartberg, en anderzijds de vertegenwoordigers van het ABVV. Daar werd besloten op 17 december slechts  één uur per ploeg te  staken.

Aanleiding tot deze staking is het officieuze bericht  dat de mijn van Zwartberg zou gesloten worden en dat deze sluiting zich binnen de 6 maanden zou voltrekken.

Op de dag van de verwittigingsstaking wordt door de vakbonden volgend telegram naar de minister van Ekonomische  Zaken, de gouverneur van Limburg en de burgemeester van Genk verzonden:

"Ingevolge de geruchten omtrent de sluiting van de steenkolenmijnen van Genk-Zwartberg, die bij de mijnwerkers een grote ongerustheid veroorzaakt, is er heden morgen een eensgezinde protestaktie losgekomen. De mijnwerkers doen een dringend beroep op de verantwoordelijke minister, omdat  zij in hun levensbestaan niet  zouden bedreigd worden. De mijnwerkers wachten het verder verloop  af, maar zijn vast besloten het niet te laten bij deze eerste protestmanifestatie."(2)

Noten

(1) Het Volk, 17 december 1965, blz 10.
(2) Het Volk, 18 december 1965, blz 8.
  

Staking mijn Zwartberg - 27 januari - 7 februari 1966
 

Woensdag 22 december 1965 kondigt de regering tijdens een perskonferentie aan dat 6 mijnen, waaronder deze van Zwartberg, in de loop van 1966 zullen gesloten worden. Betreffende de rekonversie wordt  alleen meegedeeld dat eerstdaags een wetsvoorstel  bij  het parlement zal  ingediend worden.De beslissing om Zwartberg te sluiten is getroffen zonder dat de Limburgse autoriteiten geraadpleegd werden. Zelfs de Gewestelijke Adviesraad voor het Kempisch Bekken werd niet verwittigd, alhoewel de wet op het Kolendirektorium de raadpleging van deze instantie voorschrijft.

Donderdag 23 december heerst  er een algemene verslagenheid en woede onder de Limburgse bevolking. De pers maakt als het volgt van deze stemming gewag: "Misschien is de regering van oordeel  dat de Vlaamse verontwaardiging wel zal koelen zonder blazen, dit zou een misrekening kunnen zijn."(1)

"We zijn verplicht te verduidelijken dat het niet bij deze eerste oprisping van bitterheid zal  blijven, als de regering haar programma met betrekking tot Limburg spoedig niet fundamenteel herziet."(2)

Te Zwartberg houden de mijnwerkers een eerste  betoging, ingericht door het Syndikaal Komitee voor Rekonversie van het ACV, in samenwerking met het ABVV en de liberale vakbonden. Naast de zwarte vlaggen worden slogans meegedragen tegende invoer van Amerikaanse kolen en voor nieuwe werkgelegenheden. De arbeiders stappen op na de centrale slogan: "Sluiten, is dat ons Kerstgeschenk?"

Later in de dag begeven de mijnwerkers zich naar Hasselt, waar in het gouvernamentsgebouw, drie ministers voor besprekingen verwacht worden. Tegenover het provinciaal gebouw komt het tot een konfrontatie tussen betogers en de  rijkswacht. Aan het adres van minister Bertrand wordt geroepen: "Bertrand, kom terug naar de mijn."

Ondertussen heeft in de zaal van de provinciale raad een vergadering.plaats op initiatief van de regering. Afgevaardigden van de vakbonden, de steenkool-nijverheid, de Limburgse Ekonomische Raad en Limburgse politieke mandatarissen nemen er aan deel.

De ministers Pierson en Servais komen om 15 uur aan, maar minister De Saeger, die opgehouden wordt door de  betogers, is ruim een uur te laat. Cox leest na de opening van de vergadering een tekst voor waarin hij herinnert aan de  schriftelijke belofte van Eerste Minister Harmel om de provinciale instantiesopde hoogte te houden van dplannen in verband met Zwartberg. Verder verklaart hij dat er geen spoor van werkelijk rekonversiplan op punt gesteld is. Er is  alleen maar een improvisatie van maatregelen die in de  nabije  toekomst geen afdoendoplossing kunnen brengen, volgens Cox. Uit protest tegen het feit dat de aangekondigde rekonversiemaatregelen ontoereikend zijn, en dat de  sluiting van Zwartberg besloten zonder de betrokkenen te raadplegen en zonder verantwoording van de keuze om juist Zwartberg te sluiten, verlaten de afgevaardigden van het ACV de zaal.

Opmerkelijk is de verklaring van Renotte, direkteur-gerant van de mijn van Zwartberg, tijdens deze vergadering.
Hij verklaart letterlijk: "De resultaten zijn van die aard dat het onzin zou zijn deze mijn te sluiten. Ik geloof dat men zich vergist en dat men de resultaten van de kolenmijn van Zwartberg niet  goed heeft onderzocht of niet heeft willen onderzoeken.De redenen daartoe ken ik niet. De voorzitter van de  raad van beheer van mijn maatschappij heeft mij  een half uur geleden nog gezegd dat Cockerill-Ougrés de hele produktie van de mijn van Zwartberg in het jaar 1966 zal afnemen."(3)
Op zondag 26 december richt het "aktiekomitee der mijnstreek" (onder sterke invloed van de Vlaamse Volksbeweging) een autokaravaa.n in. Uit de sympathie die deze protestaktie mag ontvangen blijkt dat de ganse bevolking zich door de  sluiting bedreigd voelt.

Op dinsdag 28 december zou het Limburgse Mijnwezen zijn advies uitgebracht hebben over een eventuele sluiting van de mijn van Zwartberg. De regering wacht dit advies evenwel niet af.

Op deze dag wordt  een boodschap van bisschop Van Zuylen van Luik en van de hulpbisschop Heuschen bekend gemaakt, waaruit volgend citaat: "Maar niemand  zal kunnen ontkennen dat  de voorgenomen maatregel  bijzonder zwaar drukt op het  Limburgse  bekken. In geen enkel ander gewest worden bij een mijnsluiting zoveel arbeiders  betrokken. In de jaren die op de oorlog volgden hebben de Limburgse mijnen, ingevolge het kompensatiestelsel, er veel   toe bijgedragen om in andere  gewesten aan duizenden werkgelegeriheden te bezorgen. Is het dan niet  billijk dat heel  het land een inspanning doet om Limburg te helpen? Indien men tot mijnsluitingen moet komen,  men deze zou doen voorafgaan door efficiënte rekonversiemaatregelen en dat men geleidelijk en planmatig  zou  tewerk gaan en door het vastleggen van bepaalde investeringskredieten, die over het nodige aantal jaren worden gespreid, zoveel mogelijk alle  onrust en onzekerheid zouden wegnemen..."(4)

Donderdag 30 december publiceert  de Koninklijke Vlaamse Ingenieursvereninging een beginselverklaring, waaruit volgend citaat:."We  stellen vast dat een bedrijf met 4.500 personeelsleden plots,  zonder programma en zonder oplossing voor de sociale problemen, gesloten wordt. Dit is een unicum in de geschiedenis van ons volk... De ingenieurs  zijn gekrenkt in hun beroepsfierheid... ze  zijn ontgoocheld omdat de volksvertegenwoordiging geen gezonde maatregelen kan afdwingen om het  levensrecht van ons volk en onze industrie te doen eerbiedigen."(5)
Het gevoel van onbehagen stijgt. Het Volk noteert: "Er heerst onder de mijnwerkers en de bedienden van Zwartberg en onder de bevolking een duidelijk merkbare opstandigheid."(6). Eveneens op donderdag zond het  Syndikaal  Komitee voor Rekonversie, opgericht  door het ACV-Limburg, zijn eisenprogramma in verband met de mijn van Zwartberg, aan de  bevoegde ministeries.
De gemeenteraad van Genk publiceerde eveneens een motie  tegen de sluiting.

Woensdag 12 januari  wordt  een Limburgse gemeenschappelijke verklaring die  zich uitspreekt voor een geplande rekonversie en tegen de aangekondigde mijnsluiting, gepubliceerd. Deze verklaring is ondertekend door het ACW, het Christelijk midddenstandsverbond,  het Koninklijk Vlaams Ingenieursverbond, de Limburgse Ekonomdsche Raad, het Verbond van de Katholieke Werkgevers, de Kamers van Handel en nijverheid, de Associatie van de Kempische Mijnen en een aantal volksvertegenwoordigers, senatoren en burgemeesters.

Dokter Vandekerkhove (lid van de Vlaamse Volksbeweging) roept op tot een algemeen overleg over de  sluiting van de mijn van Zwartberg op 13 januari.

Op 13  januari wordt  een poging ondernomen om in Limburg één front tegen de  sluiting te vormen. Er gaat een vergadering door waarop afgevaardigden van het ACV, de VVB, het Aktiekondtee en van de middenstanders  aanwezig zijn. Deze vergadering leidt tot geen tastbaar resultaat, voornamelijk wegens de  terughoudendheid van het ACV.

Op zaterdag 15  januari heeft de VVB opnieuw een overlegvergadering bijeengeroepen. Ditmaal zijn noch het ACV, noch het ABVV aanwezig. Het Aktiekomitee der Mijnstreek heeft een tweede  autokaravaan georganiseerd.

In de Kamer van Volkvertegenwoordigers wordt op woensdag 19 januari een interpellatie gehouden over de sluiting van de mijn van Zwartberg door Volksunievolksvertogonwoordiger Schiltz. De Limburgse CVP-volksvertegenwoordiger Kelchtermans en de PVV'er Collat sluiten zich daarbij aan. Te Hasselt heeft  een botsing plaats tussen politie en betogende mijnwerkers. Deze mijnwerkers betogen voor het  gebouw van de RVA, tegen de installatie van een herplaatsingskomitee.

Vrijdag 21 januari richt het personeel van de mijn van Zwartberg een open brief  aan minister Pierson, waarin aangeklaagd wordt dat Cockerill-Ougrée in de jongste weken voor het bekendmaken van de sluiting der mijn een aantal  huizen, die aan de mijn toebehoren, te koop stelt.

Voor zaterdag 22 januari  heeft de Vlaamase Volksbeweging opgeroepen tot een betoging te  Zwartberg, De 2500  deelnemers aan deze betoging bestaan vooral uit kaderpersoneel, bedienden.en  arbeiders van de mijn van Zwartberg en Waterschei. Noch het ACV,  noch het  ABVV nemen aan deze betoging deel, alhoewel  een aantal ACV-militanten, in hun persoonlijke naam, aanwezig zijn. Tijdens de betoging stapt een sterke partij- en parlementaire Volksunie­delegatie op.

Zondag 23 januari  heeft het ACV een strijdaktie georganiseerd te  Zwartberg. Deze bestaat uit een korte betoging in de wijk Hoevezavel met daarna een korte meeting. ACV-voorzitter Cox toont  er zich bijzonder strijdbaar: "Indien er één ontslag uitgereikt wordt, zit het erop!"(7) Zondag verklaart de Koninklijke Vlaamse Ingenieursvereniging vernomen te hebben dat de vooropzeg voor het ontslag der ingenieurs klaar ligt.

Maandagavond 24 januari is aan 230 bedienden en kaderleden van de mijn van Zwartberg een brief gestuurd waarin dezen er van op de hoogte  gebracht worden dat  ze op vooropzeg geplaatst zijn. Maandagavond is eveneens een lid van het Kolendirektorium in Limburg aangekomen met de opdracht donderdag 160 arbeiders in vooropzeg te plaatsen.

Sinds maandag 24 januari  grijpen er onderhandelingen plaats tussen het ACV, minister Bertrand en Servais, het Kolendirektorium en de  Société Générale (eigenaar van de mijn)  in verband met het op vooropzeg plaatsen van de personeelsleden van de mijn. Er wordt bekomen dat deze week geen enkele arbeider op vooropzeg zou geplaatst worden en de mogelijkheid bestaat deze maatregelen zelfs  enkele weken uit te stellen. Door de vakbonden is eveneens bekomen dat de maandagavond verzonden vooropzegbrief dinsdag 25  januari op de post geblokkeerd blijft.

Woensdagnamiddag 26 januari verklaart de direktie van Zwartberg geen informatie te bezitten in verband met het gerucht over het in vooropzeg plaatsen van het kaderpersoneel en de bedienden. Doch de brieven, die eerst op de post geblokkeerd bleven, zijn woensdagnamiddag opnieuw vrijgegeven en aan de betrokkenen besteld. Het  zou de bedoeling geweest zijn deze week nog 416  arbeiders en 230  bedienden en kaderpersoneel in vooropzeg te  plaatsen.(8)

In verband met het  standpunt van de vakbonden verklaart Cox het volgende: "Wij hebben vorige zondag op de ACV-militantendag nog de hand uitgestoken om op een ordelijke wijze te bereiken wat sociaal en ekonomisch voor de provincie en voor Zwartberg mogelijk en noodzakelijk is, maar men heeft die hand niet willen aannemen. Wij wensen voor het personeel waarborgen, die van bepaalde personaliteiten afkomstig zijn en niet door eender wie gegeven wordt,   omdat wij  in dat verband de  jongste uren reeds  al  te veel  tegenspraak ontmoet hebben:  het moeten waarborgen op papier zijn."(9)

Door de arbeiders, bedienden en kaderpersoneel van Zwartberg wordt een protestbrief gericht aan minister De  Saeger, dit als protest tegen het feit dat hij voor de arrondissementsle raad van de CVP te Mechelen verklaart heeft dat de mijn van Zwartberg deficitair is. De ondertekenaars wijzen er in hun schrijven op dat de Limburgse mijnen reeds jaren lang de deficioten van de Waalse mijnen dragen.

De meeste vooropzegbrieven zijn donderdagvoorrmiddag 27 januari  ter bestemming gekomen en treffen 163 bedienden en 26 ingenieurs. 13 bedienden en 10 ingenieurs die ouder dan 60  jaar zijn en 7 bedienden die tot de syndikale afvaardiging, de ondernemingsraad en het komitee voor veiligheid behoren, mogen aan het werk blijven.

In de brief, ondertekend door de direkteur-gerant en de hoofdboekhouder staat het volgende: "Ten gevolge van de maatregelen door de officiële instanties met  betrekking tot de steenkoolmijn van Zwartberg genomen... de ondergetekenden de pijnlijke plicht hebben met ingang van 1 februari 1966 de vooropzeg te moeten geven... dat zij hun inspanningen met deze van de betrokkenen zullen verenigen om hen te helpen een nieuwe betrekking te vinden gedurende de termijn van vooropzeg en dat iedereen bedankt is voor de doeltreffende medewerking en voor de diensten, gedurende vele jaren aan de kolenmijn bewezen."(10)

Als reaktie zijn alle bedienden en mijningenieurs in staking gegaan. Alleen de diensten die instaan voor de veiligheid van het ondergronds personeel zijn aan het werk gebleven.

Op hetzelfde ogenblik zijn de 1.040 arbeiders van de morgenploeg in staking gegaan. Na 6 uur werd door de morgenploeg nog de hoeveelheid kolen, die door de nachtploeg was geraaakt, bovengehaald, maar nadien is de produktie volledig stilgevallen. Het feit dat voor het afdalen een 40-tal arbeiders hun vooropzegbrief ontvangen hebben is de aanleiding hiertoe. Om 14 uur weigert de morgenploeg boven te komen. Deze beslissing hebben de ondergrondse  arbeiders reeds in de voormiddag bekendgemaakt. Vandaar dat de handelaars van de wijk lHoevezavel  in de mogelijkheid vaaren een inzameling van etenswaren te beginnen. Even voor 14 uur wordt het voedsel naar de mijnen gebracht. De namiddagploeg kan wegens de  aktie van de morgenploeg niet afdalen. Deze 900  arbeiders verzamelen zich dan rond de mijngebouween en keren pas na 17 uur  terug naar huis, nadat de direktie hen verzekerd heeft dat zij  hun loon voor deze dag zouden ontvangen. Hun meegebrachte eten geven ze aan de stakers.

Als in de namiddag de personeelschef en leden van de Rijksdienst voor Arbeidsbemiddeling aan enkele tientallen arbeiders van de namiddagploeg een vooropzegbrief willen afleveren verzetten de syndikale afgevaardigden zich daartegen. Een mijnwerker bemachtigt na een korte schermutseling deze brieven en ze worden onder gejuich van de  arbeiders verbrand. Oorspronkelijk was het de bedoeling donderdag 160 vooropzegbrieven uit te delen.

Donderdagavond om 22 uur weigert de morgenploeg opnieuw naar boven te komen. Dit ondanks het feit dat de  avondploeg volledig bereid is om in de ondergrond eveneens tot een zitstaking over te gaan. De reden van deze weigering ligt in de vrees bij de" arbeiders, dat de direktie, zodra de mijnwerkers zullen bovenkomen, de lock-out uit uitroepen. Deze vrees is helenaal niet uit de lucht gegrepen, want de direktie eist dat de morgenploeg om 19 uur naar boven  zou komen, terwijl- de  avondploeg slechts omi 22 uur moet afdalen. Wanneer de  syndikals afgevaardigden dit voorstel van de direktie voor de  arbeiders verdedigen stuiten zij op een weigering bij de stakers en zelfs op verzet en wantrouwen ten opzichte van de vakbonden 's Avonds wordt omiieuw door sympathiserende handelaars uit de wijk Hoevezavel en Neuwe Kempen voedsel  aangevoerd.

Deze staking is volledig spontaan ontstaan en de syndikale  afgevaaridgden volgen de arbeiders bij de verschillende  akties slechts schoorvoetend. De stakers vragen zich af waar de vakbonden nu blijven met hun "drastische maatregelen" waarmee ze de laatste dagen zo hebben geschermd. Niemand van de arbeiders van Zwartberg gelooft dat de vakbonden een algenene solidariteitsstaking voor het  gehele Kempische Bekken zullen uitroepen.(11) De hulpverlenende handelaarsen groothandelaars organiseren zich meteen, onder leiding van de dynamisch optredende handelaar Feraille  (PVV-strekking) en een "Aktiekomitee Hoevezavel", waarvan Feraille dan ook de leider wordt. Dit komitee roept nu  reeds op om hulp op nationaal vlak waarbij het de mensen vraagt hun hulp  af te  leveren bij  de pastoor van hun gemeente, waar het aktiekomitee deze goederen  zal komen ophalen.

Vergadering-onderhandelingen:

Om 11.30 uur vergaderen de  stakende bedienden in de eetzaal van de mijn. G. Lambrechts (LBC) spreekt de stakers toe. Hij verklaart dat de aktie gevoerd wordt om te voorkomen dat de mijn van Zwartberg zou gesloten worden op de wijze waarop dit thans gebeurt, zodat er hoogstens 20 % van de bedienden in de mogelijkheid verkeert nieuw werk te vinden. Verder verklaart hij: "Wij willen tijd winnen om waarborgen te bekomen die uw toekomst veilig stelt. Indien we die  tijd en die waarborgen niet krijgen zullen wij  tot het uiterste gaan."(12).

Donderdagmiddag heeft te Hasselt  een kontaktvergadering plaats tussen het Syndikaal Rekonversiekomitee, het ACV, het ACW, het ACW,  het Christelijk Middenstandsverbond, de Belgische Boerenbond, het Verbond van Katholieke Werkgevers, de Kamer voor Handel  en Nijverheid en de Koninklijke Vlaamse Ingenieursvereniging. Na de bespreking van de toestand wordt besloten gezamelijk beroep te doen op de Limburgse bevolking, eventueel een zwartboek uit te geven en een massabetoging voor gans Limburg te organiseren.

Te Zwartberg was om 14.30 uur een vergadering van de ondernemingsraad voorzien, waar Gerard, direkteur van het Mijnwezen, bemiddelend zou optreden, daar de stakende leden weigeren deel  te nemen aan deze vergadering is deze niet doorgegaan.

Donderdagavond om 18.30 uur wordt door minister van Ekonomische zaken Pierson een syndikale afvaardiging uit Limburg ontvangen, bestaande uit Thomassen, Renders, Lambrechts, Cox, Luysmans (ABVV) en Cramm (ABVV)

Na bijna 2 uur onderhandelen verklaart minister Pierson  zich bereid om vrijdag een gesprek te organiseren met minister Servais, leden van het Kolendirektorium en vakbondsafgevaardigden.

Vrijdag 28  januari  neemt de solidariteitsaktie met de stakers grote afmetingen aan. Het aktiekomitee verzamelt in een herberg in de wijk Hoevezavel grote hoeveelheden voedsel voor de  stakers. Dit wordt nu vooral geschonken door Limburgse groothandelaars. Van daar wordt het naar een opslagplaats in de mijn gebracht. In de mijn zelf werken meer dan 50 personen voortdurend aan het verpakken en overbrengen van het voedsel naar de stakers. Daarnaast worden ook nog dekens afgeleverd voor de stakers in de ondergrond, worden er 's nachts kranten gebracht,enz.. 677 stakers verblijven nog steeds in de ondergrond, waarvan 420 op een eerste en 457 op een andere verdieping.

Vanaf vrijdag  zijn het vooral de gebeurtenissen op de bovengrond die het verloop van het konflikt  zullen bepalen.
Vrijdagvoormiddag pogen de mijnwachters alle niet-personeelsleden de toegang tot de mijn te verbieden,  maar spoedig loopt iedereen vrij  binnen.
Omstreeks 13 uur worden 3 vrachtwagens met grote kiezel  door de mijnwerkers verplicht hun lading op de weg voor de mijn te lossen. Dit maakt alle verkeer naar de mijn onmogelijk.
Even nadien spreekt  een mijnwerker de stakers toe door de radiowagen van Feraille. Hij werwijt de vakbondsleiders  zich bezig te houden met eindeloze onderhandelingen, terwijl ze in feite op straat zouden moeten staan, bij de stakers. Hij doet een oproep om hen uit de mijngebouwen te halen, wat dan ook gebeurt. Daarbij wordt R. Beerten (ACV) in het gezicht gewond en S. Grossi (CVM) wordt in  zijn hand gebeten door een vrouw. Nadien nemen deze vakbondsleiders het woord voor de mikro en zij weten de  stakers van de juistheid van hun houding te overtuigen zodat  ze een licht  applaus ontvangen.
's Namiddags bevinden zich niet alleen de stakers en hun sympathisanten in en rond de mijngebouwen, maar ook een groot aantal vrouwen en vooral veel kinderen uit de school van Park van Genk.
Omstreeks 14 uur verschijnt de rijkswacht in gevechtskledij voor de mijn en met de opdracht de mijngebouwen te ontruimen. De bevelhebber heeft echter ingezien dat van ontruimen geen sprake kan zijn en hij trekt  zijn manschappen tot buiten het  grondgebied van de mijn terug.
Ondertussen wordt door de vakbonden onderhandeld met Chiff, direkteur van de ondergrondse mijnwerkers, om de verzekering te verkrijgen dat de stakers uit de ondergrond zouden mogen vervangen worden. Dit wordt geweigerd.
Direkteur-gerant Renotte heeft  zich pas in de vooravond op het mijngebied gewaagd en door tientallen stakers omringd, wordt hij tot in zijn bureel "gebracht". Daar wordt hij verplicht de stakers in de ondergrond te laten vervangen. Daarop dalen arbieders van de middagploeg af, terwijl met dezelfde kooi, evenveel  arbeiders van de morgenploeg, na 32 uur verblijf in de ondergrond, bovenkomen. Een 775-tal arbeiders hebben zo hun kollega's afgelost. Er wordt verwacht  dat  zij pas maandag zullen bovenkomen.

's Avonds heeft een sterke  groep rijkswachters het mijngebied ontruimd, zonder dat het tot incidenten kwam. Om 22 uur verzamelt  zich een grote menigte voor de mijn, maair de rijkswacht laat niemand de mijn betreden, tenzij hij kan bewijzen dat hij in de mijn nodig is.

Volgens Het laatste Nieuws zou het vrijdag reeds zeker zijn dat alle mijningenieurs reeds nieuwe werkgelegenheid gevonden hebben.(13)

Vrijdag verspreiden de organisaties die donderdag te Hasselt met elkaar kontakt opgenomen hadden, hun gezamelijk beroep op de bevolking onder de  titel: "Limburg, uw toekomst in gevaar."(14)

De algemene stemming keert  zich meer en meer tegen de vakbonden. Uit  een interview uit Het Laatste Nieuws met  een staker volgend citaat: "De vakbonden zijn de  schuld van alles. Zij hebben ons verraden. De regering en de grote vakbonden hebben gezorgd voor het  schandaal van de eeuw. Waar zit nu die minister die eens mijnwerker was en voor enkele weken luidkeels riep zijn ontslag te  zullen nemen als ooit  aan een mijn in Limburg zou worden geraakt."(15)

Onderhandelingen:

Vrijdagavond bereikt men tijdens onderhandelingen te Brussel  toch enig resultaat:  
- de vooropzegbrieven voor de  arbeiders worden ingetrokken
- dit kan eventueel ook voor de bedienden gebeuren.

Zaterdagvoormiddag 29  januari  om 11  uur betogen de kinderen van de scholen van Zwartberg voor de mijngebouwen. Feraille vraagt bij middel van zijn radiowagen de toelating om de kinderen op het mijngebied toe te laten. Dit wordt door de direktie geweigerd. De enkele honderden kinderen worden daarna toegesproken door de pastoor van Zwartberg. Samen wordt gebeden voor een gunstige afloop van het konflikt. Deze pastoor zou zondag zijn ganse  preek wijden aan het probleem Zwartberg. Zaterdagnamiddag om 15 uur verzamelen zich een groot aantal mijnwerkers, met hun vrouwen en kinderen, voor de mijngebouwen. Zij volgen een oproep van de Vlaamse Volksbeweging op, die  te Hasselt een voedsel- en geldinzameling voor de stakers organiseert. Met  autobussen vertrekken zij naar Hasselt, maar het gemeentebestuur van Hasselt heeft de toelating voor deze manifestatie geweigerd daar zij  deze voorbarig en niet verantwoord acht. Aan de grens van Hasselt worden de bussen dan ook opgehouden door rijkswacht-barrikaden. Het komt  er tot een gevecht waarbij de rijkswacht zowel knuppels als traangas gebruikt, wat een ware paniek veroorzaakt onder de vrouwen en kinderen. Pas om 16 uur is er aan dit incident een einde gekomen. Zaterdagavond om 23 uur trekken een aantal betogers op naar de mijn. De politie van Genk, die de mijn bewaakt, laat de betogende  stakers de mijngebouwen bezetten, waar het de  ganse nacht druk blijft.

Zondag 30 januari verblijven gedurende gans de dag ongeveer 500 mijnwerkers in de ondergrond.

Zondag om 11 uur komt de eerste Volksuniebetogers te Genk aan onder leiding van senator Roosens,  volksvertegenwoordiger Goemans en Mattheyssens. Van de 400 Volksuniebetogers behoren er een groot aantal  tot de Volksuniemilitie.(16)

Enkele bussen met Volksuniebetogers zijn te Lier en te Bilzen door de rijkswacht tegengehouden.

Oorspronkelijk mobiliseerde de Volksunie voor een niet toegelaten betoging te Moeskroen. Aan het vertrekpunt  te  Antwerpen werd echter beslist een gans andere richting in te  slaan, daar de  rijkswachtkoncentratie te Moeskroen te groot was. De  bussen  zijn dan vertrokken in de richting van de Voer, maar ook daar was de  rijkswacht  op voorbereid. Tijdans de rit naar de Voer is dan de definitieve  beslissing genomen waaraan niemand zich verwachtte: namelijk halt te houden te Genk. De Volksuniebetoging te Genk wordt in extremis door schepen Van Schoonbeke (plaatsvervanger van de  zieke burgemeester verboden, zonder dat de mogelijkheid bestaat dit verbod nog publiek te maken).

Om 12 uur vertrekt de Volksuniebetoging op de grote markt te Genk,  met tromnielkorps en leeuwevlag voorop.

Daarachter worden de slogans van de plaatselijke afdeling van de Vlaamse Volksbeweging meegedragen, namelijk "Geen mijnsluiting - Zwartberg eist solidariteit - Algemene staking."

In de Winterslagstraat botsen de  betogers op de eerste rijkswachtbarrikaden waarbij  twee betogers aangehouden worden naar aanleiding van deze vrij harde konfrontatie. Na deze eerste doorbraak komen de betogers aan de tweede rijkswachtbarrikaden in de wijk Hoevezavel. Opnieuw ontstaan er heftige incidenten waarbij de rijkswacht overvloedig gebruik maakt van traangasgranaten. Enkele van deze granaten belanden in een herberg en in een privé-woning, waar drie kinderen verblijven. Daar de rijkswachters zonder gasmaskers opereren besluit de  rijkswachtkapitein slechts na lang aarzelen de kinderen uit de woning te halen.

Belangrijk is, dat wegens dit incident, de rijkswacht het bij  de plaatselijke bevolking verkorven heeft waardoor deze  bevolking zich bij de vreemde betogers gaat voegen. De betogers, zijn nu wel uiteen geslagen, maar  ze begeven zich toch in de richting van de mijn. In groepjes bereiken ze de  Guillaume Lambertlaan die uitmondt op de mijngebouwen. In deze  straat, op de brug over de  spoorweg, heeft  de  rijkswacht een nieuwe barrikade opgeworpen en de gevechten beginnen opnieuw van zodra de rijkswacht van een waterkanon gebruik maakt. De met  stokken en stenen werpende Volksuniemilitanten moeten zich echter langzaam terugtrekken. Aan het andere einde van de straat, bij de ingang van de mijn, hebben zich echter een grote  groep mijnwerkers verzameld en dezen vallen plots de rijkswachters in de rug aan,
zodat deze op de brug tussen mijnwerkers en Volksuniemilitanten ingesloten zitten. Bij  deze gevechten vallen er onder de rijkswacht enkele gekwetsten en als de rijkswacht enkele malen in de lucht schiet, werpt dat enkel olie op het vuur. De bevelvoerende officier voelt  zich verplicht van door middel van een witte vlag te kennen te geven dat hij wil  onderhandelen. 

Ds rijkswacht krijgt van de betogers de kans zich vlug uit de voeten te maken, maar bij deze overhaaste vlucht worden de voertuigen met de gearresteerde betogers achtergelaten. De aangehoudenen worden bevrijd en een tweetal voertuigen worden in brand gestoken.

Op hun vlucht neemt de rijkswacht een tiental gekwetste kollega's mee en een tiental gearresteerde Volksuniemilitanten uit Antwerpen.

Als na de incidenten de Genkse politie het verkeer komt regelen wordt deze door de betogers toegejuicht.

Van een brandweerwagen van Genk, die de twee brandende rijkswachtwagens wou blussen, worden de ruiten ingeworpon, nog voor de wagen terug kon keren. Voor de mijn is door de 'betogers een barrikade van bomen, verkeersborden en stenen opgeworpen.

Om 16 uur komt een autokaravaan (georganiseerd door het aktiekomitee Opglabbeek) van 250 wagens voor de mijn aan. De deelnemers voegen zich bij de stakers en de betogers.

Even nadien komt er een kolonne rijkswachtvoertuigen voor de mijn opdagen en de reaktie van de betogers is volgens Het Belang van Limburg devolgende: "Maar zodra de menigte dit in de gaten kreeg stormden enkele honderden mannen als briesende leeuwen er op af. De rijkswacht zag de betogers komen en maakte rechtsomkeer, maar eer dit gebeurd was, waren de manifestanten reeds bij de voertuigen gekomen, werden ruiten kapot geslagen, dekzeilen gescheurd  en grote schade aan de auto's  aangericht."(17) 

Nadat de rijkswacht verdwenen is blijft het een ganse avond kalm. In het  totaal werden 61 Volksuniemilitanten aangehouden. Deze zijn om 22.30 uur terug vrijgelaten en samen met drie bussen betogers naar Antwerpen vertrokken.

In de verklaring van het Ministerie van Binnenlandse Zaken over de gebeurtenissen van deze dag staat onder andere te lezen dat het een betoger zou geweest zijn die de traangasgranaat in het huis met de drie kinderen geworpen heeft.(18)

Vergadering - onderhandelingen:

Zondagvoormiddag hebben het ACV en het  ABVV samen met Praeters  (Kolendirektorium) te Hasselt vergaderd. De  afgevaardigde van het Kolendirektorium kondigt aan dat de besprekingen tussen de vakbonden,  minister Pierson en Servais en het Kolendirektorium tot positieve resultaten hebben geleid. De reeds gegeven vooropzeggingen aan de  arbeiders worden ingetrokken. De arbeiders kunnen echter op hun eigen aanvraag naar andere mijnen overgeplaatst worden. Ook over de technische kant daarvan is een akkoord bereikt. De bedienden die  twaalf maanden of minder vooropzeg hebben, zien deze met één maand verlengd. Verder zijn een reeks sociale waarborgen gegeven:

- de huizen van de mijn mogen tot 1 jaar na het verstrijken van de termijn bewoond blijven (de bouwleningen zullen behouden blijven);
- de bedienden boven de  60  jaar krijgen eon vervroegd pensioen);
- mindervalide arbeiders en bedienden zullen na de sluiting, tijdens de likwidatie nog in dienst blijven;
- als bedienden aan een lagere wedde worden tewerkgesteld, zal de direktie 1 jaar lang het verschil  bijbetalen;
- in de  eerstvolgende maand zullen geen ontslagen meer plaats hebben om het  geheel van waarborgen betreffende  de  bestaanszekerheid op punt  te stellen.

Op basis hiervan besluiten het ACV en het ABVV op  te roepen voor een werkhervatting vanaf maandag 31 januari.     Als de waarborgen echter niet verwezenlijkt worden kan de aktie elk moment worden hervat, aldus de vakbonden. Tot deze beslissing tot werkhervatting dragen volgens de vakbonden nog drie andere argumenten bij:

1. De onhygiënische omstandigheden waarin de  stakers in de ondergrond moeten verblijven.
2. Er gebeuren geen onderhoudswerken. De mijn zou definitief kunnen beschadigd worden.
3. "Het  feit dat de vakbonden hun  aktie doorkruist zien door enkelingen verenigingen, zodat  de toestand alsmaardoor eksplosiever wordt en niet langer door de vakbonden in handen kan gehouden worden."(19)

Maandag 31 januari wordt de  staking verder gezet, ondanks de oproep van het ACV en het ABVV tot werkhervatting.

Maandagmorgen wordt de namiddagploeg, die sinds vrijdagnamiddag in de ondergrond verblijft, door 300 arbeiders van de morgenploeg afgelost. Voortaan zal de wisseling meer regelmatig verlopen, om te vermijden dat er nog voedselbevoorradingsproblsmen ontstaan.

Om 8 uur  's morgens wordt door de stakers het vervoer van steenkool over spoor onmogelijk gemaakt. De spoorlijn Hasselt-Eisden wordt te Zwartberg gesaboteerd. Er worden stenen op de rails gaworpen, telefoon- en elekriciteitsdraden doorgeknipt en een nabije riolering wordt naar de spoorweg afgeleid.

Om 11.30 uur verzamelt  zich een groep van 500 betogers die naar Winterslag optrekken om deze mijn in hun solidariteitsstaking te betrekken. Op  300 meter van de mijn van Winterslag stuiten de betogers op een kordon van 35 rijkswachters. Bij het gevecht dat hierbij ontstaat schiet de rijkswacht met scherp. Hierbij wordt J.Heylen in de ruggegraat getroffen en zwaar gewond wordt hij  naar hst Sint Janszienkenhuis overgebracht, waar men verklaart dat hij in levensgevaar verkeert. Het is slechts door de komst van de rijkswachters die de mijn van Waterschei bewaakten, dat de rijkswacht te Winterslag kon ontzet worden. Na deze konfrontatie met de rijkswacht is de betoging uiteen geslagen, maar een tiental mijnwerkers slagen er toch in de mijngebouwen van Winterslag te bereiken. Daar wordt de transportband, die de stenen van de sorteerplaats naar het stort afvoert, doorgesneden, en wordt een elektriciteitskabel van 500 kilowatt doorgezaagd. Daardoor wordt alle aktiviteit in de mijn sterk gehinderd.

Met gecharterde bussen begeven de betogers  zich van Winterslag naar Waterschei. Daarbij worden ze geescorteerd door een radiowagen van de Volksunie. Deze  stakers bereiken dus de mijn van Waterschei.

Dezelfde  radiowagen van de Volksunie  begeeft  zich naar Zwartberg waar de stakers opgeroepen worden om  zich met vrouwen en kinderen, eveneens bij middel van gecharterde  bussen, naar Waterschei te begeven. Te Waterschei worden deze betogers door een rijkswachtversperring tegengehouden. Om 14 uur vertrekt te  Zwartberg een nieuwe groep betogers naar Winterslag. Deze. mijn is nu echter door de rijkswacht volledig afgezet. De rijkswacht laat toe dat een delegatie de mijn betreedt en oproept tot een solidariteitsstaking. De namiddagploeg van Winterslag gaat volledig in solidariteitsstaking met uitzondering van de onderhoudsploeg. Na allerlei vreugde-uitingen begeeft deze groep "betogers  zich eveneens naar de mijn van Waterschei. Te Waterschei staat de rijkswacht binnen het mijndomein opgesteld. Voor de mijningang wordt door de  stakers een vrachtwagen met mijnhout verplicht zijn lading te lossen. Dit mijnhout,   bomen en verkeerspalen worden door betogers gebruikt om barrikaden op te werpen.

Een delegatie van vier betogers wordt in de mijn toegelaten, maar de arbeiders, die reeds in de ondergrond aan het werk zijn, gaan niet in solidariteitsstaking.
Even later ontstaat een zwaar, en langdurig gevecht, waarbij de rijkswacht zich aanvankelijk moet  terugtrekken tot in de mijngebouwen zelf. De mijnwerkers, die de rijkswachters achtervolgen, gebruiken stenen en mijnhout als wapens, terwijl de rijkswacht vrijwel onmiddellijk zijn toevlucht neemt tot het afvuren van een honderdtal kogels op de betogers. J. Latos wordt  daarbij  door een kogel in de onderbuik getroffen. Kort na'zijn overbrenging naar het  ziekenhuis sterft hij.

Naast een rijkswachter die gewond (een schedelbreuk) raakt, worden drie betogers zwaar gewond, waaronder een vrouw die niets met de betoging te maken heeft, namelijk R. Souvereynsf. Zij was gewoon een zakje frites aan het verorberen bij  het eethuisje aan de mijningang. Daar is zij door een kogel aan het hoofd getroffen.

Uiteindelijk slaagt de rijkswacht erin het mijngebied en een gedeelte van de weg voor de mijn te doen ontruimen. Zelfs uit de herbergen worden betogers, nieuwsgierigen en journalisten buitengeknuppeld. Nadien stabiliseert de situatie zich. De betogers hebben een nieuwe barrikada opgeworpen op een tiental meter van het rijkswachtkordon. Te Zwartberg heeft eveneens een groep betogers een barrikade opgeworpen voor de mijn.

Maandagavond worden nieuwe rijkswachtversterkingen naar Limburg overgebracht. Dit ter versterking van de  territoriale groep Antwerpen - Limburg die reeds aanwezig was. Het betreft enkele honderden leden van de mobiele groep uit Antwerpen, samen met hun trucks, waterkanonnen en gevechtswapens. Maandag laat in de avond wordt mevrouw E.Souvereyns door een ziekenwagen naar huis (in de buurt van de mijn van Waterschei) gebracht. In de buurt van haar woning verzamelt  zich een grote groep manifestanten, die voortdurend "moordenaars"  schreeuwen naar de rijkswacht. Bij  een rijkswachtcharge komt het  tot een zwaar treffen, waarbij  traangas gebruikt wordt. Eén van deze  granaten, die horizontaal afgeschoten worden, treft V. Sclep uit Waterschei . Hij wordt aan het hoofd getroffen, waardoor hij veel bloed verliest. Even nadien overlijdt hij op een tafel in een nabijzijnd café.

Na middernacht is de situatie rond de mijnen opnieuw normaal geworden.

Ook te Winterslag is de toestand 's avonds gespannen geweest. Het is slechts dank zij de aankomst van de rijkswachtversterkingen dat de Vennestraat kon ontruimd worden en dat de rijkswacht er een uitgangsverbod kon instellen. In dit nabij de mijn gelegen winkelcentrum mocht niemand zijn woning nog verlaten.

De rijkswacht heeft bij  de verschillende konfrontaties met de stakers vier personen aangehouden, die op bevel van de prokureur-generaal tot dinsdagmorgen worden vastgehouden. Het betreft twee Belgen, een Italiaan en een Griek.

Maandag 31 januari zijn bij het optreden van de rijkswacht volgende slachtoffers gevallen:
Latos Jean, genaturaliseerde Hongaar, gedood door een buikschot;
Sclep Valeer, 25 jaar, bediende, gestorven door de verwondingen aan het hoofd, veroorzaakt door een traangasgranaat.
Gewonden:
Heylen Jean, buikschot, kritieke  toestand;
Arcilla Antonio, Italiaan, zwaar gewond;
Van Hecken Theo, uit Wilrijk, kogel in de lenden, na 10 jaar volledige invaliditeit overleden in een Antwerps  ziekenhuis, dat hij  nooit heeft verlaten;
Margarina Angele, Italiaan, dijschot;
De Figugeiredo Antonio;
Yicit Hullifi, Turk, schot in het been;
Wouters Frans, uit Antwerpen, buikschot;
Souvereyns René, uit Waterschei, schaafwonde aan het hoofd;
Bij de gevechten werden een twintigtal rijkswachters licht of zwaar gewond.

Vergadering - onderhandelingen:

In het weekend is een aktiekomitee ontstaan, zonder enige binding met de vakbonden, dat samengesteld is uit 2 bedienden, 2 bovengrondse en 2 ondergrondse arbeiders.

Maandagvoormiddag heeft dit komitee een onderhoud gehad met Renotte waarbij het de eisen van de stakers duidelijk formuleert. Deze eisen betreffen een uitstel van de sluiting en van de ontslagen met minstens 3 jaar.
Daarnaast wordt een gewaarborgde herplaatsing van de personeelsleden geëist, voor er van sluiting kan sprake  zijn.
Nadien heeft dit komitee te Hasselt kontakt opgenomen met de vakbonden.
Het komitee  zou de bedoeling hebben slechts 24 uur te blijven bestaan en hopen in deze periode een positief resultaat te bekomen.

Maandagnamiddag om 16 uur vergaderen te Hasselt afgevaardigden van de vakbonden samen met  een aantal mijwerkers en bedienden om een oplossing te zoeken voor het konfïkt. Gouverneur Roppe en de adjunkt-kabinetschef van de minister van Binnenlandse Zaken voegen zich bij deze vergadering. Zij roepen de Limburgse bevolking op tot kalmte en beloven zich direkt in verbinding te stellen met de regering. Onmiddellijk na de vergadering begeven gouverneur Roppe en adjunkt-kabinetschef Chapel zich naar het departement van Binnenlandse Zaken te Brussel, waar  zij met de minister van Binnenlandse Zaken en andere regeringsleden de situatie bespreken.

Tijdens de nacht van maandag op dinsdag 1 februari  zijn er nog verdere rijkswachtversterkingen aangevoerd en deze bezetten nu alle belangrijke verkeersknooppunten en gebouwen in de mijnstreek. 's Morgens verschijnen een 350-tal  paracominando' s van het  eerste bataljon para's van Schaffen en van het tweede bataljon commando's van Flawinne. Het demonstratie-eskadron van de pantsertroepen te  Leopoldsburg is eveneens in staat van alarm gebracht.(20) De mijnen liggen 's morgens verlaten. Te Winterslag en Waterschei hebben gemeentewerklieden de barrikaden verwijderd en de opengebroken straten hersteld.

Te Zwartberg heerst  er enige stakersaktiviteit. Slechts een honderdtal mijnwerkers zijn afgedaald om de zitstaking verder te zetten. Op de bovengrond blijven de barrikaden bezet door tientallen mijnwerkers. Bomen en brandende vaten olie en banden versperren de wegen.

Te Winterslag wordt niet gewerkt, enkel de onderhoudsploegen dalen af. Te Waterschei wordt wel gedeeltelijk gewerkt, zowel door de dag- als de nachtploeg.

In Hasselt heeft 's namiddags  een betoging plaats van scholieren van het Hoger Onderwijs. Het is een spontane reaktie  op de gebeurtenissen van Zwartberg. Een 600-tal  betogers verzamelt  zich in het centrum van de  stad en stappen op  achter spandoeken met als tekst: "Zwartberg: moord - Ik wil terug werk voor mijn vader." Op de grote markt wordt  een zitstaking en een korte toespraak gehouden. Ook wordt  één minuut  stilte in acht genomen voor de  slachtoffers van Zwartberg. De verdere bedoeling van de betogers was op te  trekken naar de gebouwen van de Associatie der Kempische Mijnen. Dit wordt  door de politie verhinderd. De betogers houden dan maar halt voor de rijkswachtkazerne van Hasselt en roepen er  "Gestapo". Wanneer een gedeelte van de betogers de kazerne wil binnendringen drijven de rijkswachters de studenten uiteen met traangasgranaten. Daarbij ontstaat een gevecht waarin 2  rijkswachters door stenen gekwetst worden. De betogers trekken na dit incident verder naar het Stationsplein,  waar ze een barrikade opwerpen. De politie en de rijkswacht wordt er op een regen van stenen ontvangen. De betogers verspreiden zich opnieuw in de binnenstad en in verschillende straten worden zij door rijkswachtcharges,  geknuppel of traangas verder uiteen gedreven. Een laatste maal pogen de betogers zich te hergroeperen op het Kolonel Dussartplein, maar ook daar drijft de rijkswacht hen uiteen. Bij deze incidenten werden tientallen studenten gearresteerd. Rond 16.30 uur is de  toestand in Hasselt weer normaal.

Gouverneur Roppe  en bisschop Heuschen richten via de radio een oproep tot bezinning en kalmte  tot de Limburgse bevolking.

Dinsdagavond is het in de Vennestraat  te Winterslag opnieuw tot een treffen met de rijkswacht  gekomen. Over gans de lengte van de straat worden wegversperringen opgeworpen met  straatstenen en verkeersborden. Met traangas en waterkanonnen worden de betogers uiteen gedreven. Na de ontruiming van de straat worden de herbergen op een nogal hardhandige manier gezuiverd. Betogers die in de herbergen waren gevlucht worden aangehouden. Door de rijkswacht worden in totaal 24 Marokkanen, 2 Spanjaarden, 5 Italianen, 1 Turk, 16 Belgen en 2 Nederlanders gearresteerd. De Nederlanders zijn 2 free-lance-journalisten, namelijk K.Wessing en M. P. Van Albada.Daar de  rijjkswacht uit hun papieren kon opmaken dat ze beiden Cuba en Tsjechoslowakije bezocht hadden, interpreteerde de rijkswacht dit  als "een agitatie-opleiding in deze landen genoten te hebben". Vandaar hun aanhouding. Door het VVS wordt een Tongers advokaat  aangesproken om hun verdediging op zich te nemen. Ook komt er uit Nederland protest van het Verbond van de Nederlandse Persfotografen.

Woensdag 2 februari  worden ze dan door leden van de Vreemdelingenpolitie over de grens gezet, woensdagvoormiddag reeds werden alle andere arrestanten in vrijheid gesteld.

Vergadering - onderhandelingen - solidariteit:

Om middernacht heeft Eerste Minister Harmel de leden van het politiek coördinatie komitee en minister Brouhon, Pierson en Servais, in zijn kabinet bijeen geroepen. Dit om de toestand in verband met een mogelijke doktersstaking en de situatie in Limburg te bespreken.

20 minuten later voegt gouverneur Roppe zich bij de beraadslagingen. Nadien verklaart de Eerste Minister "dat de gebeurtenissen in Limburg de regering ten zeerste bezorgd maken. Deze incidenten werden verwekt door onverantwoordelijken en ik geef uiting aan mijn volledige afkeuring."(21) Dinsdagvoormiddag heeft de gouverneur samen met de adjunkt-kabinetschef van de minister van Binnenlandse Zaken, de arrondissementskomissaris van Hasselt en de burgemeesters van de mijngemeenten vergaderd. Zij  bespreken de toestand in Limburg.

De koning heeft dinsdagmorgen om 8.30 uur op het kasteel  te Laken een afvaardiging uit Limburg ontvangen. Deze  delegatie was reeds om 5.30 uur aangekomen en bestaat uit twee ondergrondse mijnwerkers  (Trood en Scheurs), kapelaan Theunissen van Zwartberg, Olaerts (V.V.B.) van Genk en dr. Vandekerkhove (V.V.B.-voorzitter van Genk). Deze verzoeken de koning de rijkswacht bevel te geven niet meer te schieten.

In de gebouwen van het mijnwezen heeft de vergadering plaats van de gewestelijke adviescommissie van het Kolendirektorium. Een delegatie van vakbondsverantwoordelijken van de mijn van Zwartberg wordt op deze vergadering toegelaten. Na deze vergadering wordt volgend communiqué bekendgemaakt: "Na raadpleging in de provinciale adviesraad, en na bespreking met de syndikale delegaties der beide vakbonden bij de kolenmijn van Zwartberg en in samenwerking met de direktie, werd een voorstel uitgewerkt dat door hoger genoemde delegaties alsmede door een afvaardiging van het personeel eenparig werd goedgekeurd. Het aangenomen voorstel wordt tijdens een bijzondere kabinetsraad besproken. De provinciale  adviserende raad van het Kolendirektorium zal woensdagvoorniddag opnieuw vergaderen om kennis  te  nemen van het  antwoord van de regering. Rekening houdende met de  gunstige vooruitzichten vervat in het bovenvermeld voorstel, doet de raad een dringend beroep op al de mijnwerkers en bedienden om de orde en rust  te herstellen."(22)

Uit solidariteit met de slachtoffers van Zwartberg hebben de arbeiders van de "Acièries d'Ougrée" dinsdagmorgen het werk neergelegd. Zij zijn 's morgens in betoging door Seraing getrokken. 'sNamiddags heeft een gelijkaardige betoging te Ougrée plaats. Deze betogingen zijn niet door de vakbonden georganiseerd. Na de betogingen wordt het werk hervat.

De Gentse  studenten eisen in een motie het ontslag van minister Vranckx, die door hen verantwoordelijk gesteld wordt voor het brutale optreden van de rijkswacht te  Zwartberg. De Limburgse Gilde van het KVHV-Leuven valt in een perscommuniqué de regering en de vakbonden aan die  zich volgens hen weinig bekommeren on de ekonomische toestand van Limburg.

Te Opglabbeek worden de  lessen in de lagere school en in het Technisch Instituut voor meisjes door de  tussenkomst van 20 mijnwerkers stilgelegd.

Het  schepenkollege van de gemeente  Genk heeft een bezoek gebracht aan de families van de slachtoffers van Zwartberg. Het kollege heeft beslist 10.000 fr ter beschikking te  stellen van elk der getroffen families. Dinsdagavond om 22.30 uur wordt door het KVHV-Leuven een protestbetoging te Leuven ingericht. De "betogers  dragen volgende  spandoeken mee: "Harmel buiten - Ga nu bij de para's, daar wordt U geleerd hoe U uw vader moet neerschieten." De betoging wordt uiteen geslagen door een hardhandig: optredende politie. Na 23 uur wordt het  terug kalm in Leuven.

In de Kamer en de Senaat wordt vooral  het optreden van de Volksunie door alle  andere partijen aan de kaak gesteld. Zowel in de Kamer als in de Senaat is minister Vranckx  zeer  aktief om de oorzaak van de gebeurtenissen te Zwartberg te verklaren door de ophitsing door onruststokers. Hij verklaart onder meer: "Het plan een oproer uit  te lokken wordt de dag daarvoor bekend. De uitbarsting daags nadien word met een geraffineerde techniek uitgelokt. De oproerzaaiers warken met reizende commando' s.  Dit zal door de  strenge toepassing van de wetgeving op "partikuliere milities" verboden worden... Misschien is het niet van belang ontbloot aan te stippen dat er zich onder de betogers vreemdelingen bevonden van wie bekend is dat zij lid zijn van een subversieve beweging. Zij zijn zaterdag en zondag naar ons land gekomen aan boord van wagens met buitenlandse nummerplaat."(23)

Woensdag 2 februari wordt  te Waterschei door telkens een 300 man bij elke ploeg gewerkt. In Winterslag werken 's morgens een 300 man, maar 's namiddag slechts 100. Zwartberg staakt verder. Er is echter voor het eerst  sinds het uitbreken van de staking een beperkte onderhoudsploeg afgedaald. Dit na een oproep van personeelsleden van de mijn die verklaren dat verscheidene pijlers dreigen te verzakken en zodus niet  langer meer zouden kunnen uitgebaat worden. Te  Zwartberg blijven de barrikaden op de wegen liggen, alleen de spoorweg wordt  terug vrijgemaakt.

Te Opglabbeek blijven de scholen voor de  rest van de week gesloten. Woensdagnamiddag wordt het centrum van Opglabbeek volledig afgesloten door wegversperring. De rijkswacht ruimt die versperringen op, maar zodra de rijkswacht verdwijnt, worden de versperringen opnieuw opgeworpen. Zo blijft te Opglabbeek de ganse namiddag een zekere spanning heersen. Vanaf 15 uur worden op de wegen vuren aangelegd en tegen de avond worden de wegen naar de gemeente  afgesneden door een tiental brandende barrikaden. Om 19.50 uur komt een eskadron van 120  rijkswachters met matrieel om de barrikaden op te ruimen. De bevolking wordt via radiowagens aangemaand  zich te verspreiden en daar dit niet  snel genoeg gebeurt, wordt door de rijkswacht hardhandig gechargeerd. Daarbij worden een 50-tal  arrestaties verricht. Onder de "bevolking van Opglabbeek heerst er een grote verontwaardiging over het  agressieve optreden van de rijkswacht. Burgemeester Gabriëls en de provinciale griffier Van Bockrijck zijn met de rijkswacht gaan onderhandelen over de vrijlating van de aangehoudenen. Deze worden rond middernacht vrijgelaten.

Woensdagavond heerst er ook te Winterslag een zekere beroering. Zelfs een personenwagen wordt er op straat gekanteld om als barrikade dienst te doen. Ook hier maakt de  rijkswacht  gebruik van matrakkan en traangas bij een charge.

Vergadering - onderhandelingen -  solidariteit:

Woensdagmiddag hebben te  Zwartberg 95 % van de  317  arbeiders van het confectiebedrijf Berghaus 1 uur voor tijd het werk neergelegde en zijn in betoging naar de mijn opgestapt. Daar worden enkele Limburgse  strijdliederen gezonden, waarna de groep  zioh verspreidt.

Woensdag hebben ongeveer duizend arbeiders van de "Usines des tubes de la Meuse " te Flemalle het werk stilgelegd. Daarna zijn ze uit solidariteit met de slachtoffers van Zwartberg in betoging door hun gemeente getrokken. Woensdagnamiddag wordt te  Gennb een protestbetoging georganiseerd door het VVS. Een 2.000 studenten stappen in deze betoging op. De betoging was oorspronkelijk niet georganiseerd als protest tegen de gebeurtenissen in Limburg,  maar na een spandoek, waarop de studenten zich solidair verklaren met de mijnwerkers van Zwartberg, stappen honderden betogers op.

Woensdagnamiddag zijn Thomassen, Ooms  en Gross van het ACV en Olieslagers van het ABVV naar de mijn van Zwartberg gegaan, waar zij een onderhoud hebben met de mijnbedienden. In het begin .gaat het er nogal heftig aan toe,  maar nadien verwerven de vakbondsleiders weer enig krediet. Sommige bedienden vragen deze vakbondsleiders zelfs de beweging in handen te nemen. Dit wegens het feit dat sinds maandagavond de Volksunie-militanten de leiding van de aktie niet meer op zioh nemen.(24)

Woensdagnamiddag zijn ook Cool en Major naar Limburg gekomen. Zij spreken te Hasselt gedurende lange tijd met de provinciale leiding van de vakbonden en met de syndikale delegatie van Zwartberg. Er wordt besloten vrijdag een algemene militantenvergadering te organiseren.

Cool heeft telefonisch aangedrongen bij de regering om op de kabinetsraad van woensdag het probleem Zwartberg  te  bespreken en vooral de voorstellen van de valebonden. Deze voorstellen werden dinsdag reeds geformuleerd op de vergadering van de gewestelijke adviesraad te Hasselt. Ze komen er op neer dat de sluiting slechts mag gebeuren nadat alle personeelsleden van Zwartberg op een andere, evenwaardige plaats, tewerkgesteld  zijn.

Woensdagnamiddag wordt bekend dat het Kolendirektorium het voorstel heeft verworpen dat werd uitgewerkt door het Goodwill-komitee, dat voorzag in een sluiting van Zwartberg in funktie van de herplaatsingsmogelijkheden.

Woensdagavond wordt door het  Goodwill-komitee volgende mededeling gedaan: "Het Komitee van Goodwill, tijdelijk opgericht onder het personeel van de ondergrond, de bovengrond en bedienden zonder enige politieke strekking, tracht de belangen van het personeel  te behartigen door bemiddelend op te treden. Het is bereidt ten bate van het personeel  besprekingen te voeren op eender welk niveau, op voorwaarde dat deze toelaten bevredigende resultaten op te leveren. Heden namiddag heeft het komitee bij de gouverneur aangedrongen om de inspannigen ten top te drijven ten einde binnen de kortst mogelijke tijd een oplossing voor het konflikt  te vinden."(25)

Woensdagavond om 19.30 uur wordt een Limburgse afvaardiging ontboden voor een bespreking met de regering die om 20.30 uur zou beginnen.

De kabinetsraad, die om 19 uur begon, eindigt om 19.15 uur en d'Alcantara minister van Middenstand, verklaart dat  de  Limburgse afvaardiging zal  ontvangen worden door minister Harrnel, Segers, Bertrand, Servais, Anseele en Fayat. De Limburgse delegatie bestaat uit gouverneur Roppe, Cool, Major, twee vertegenwoordigers van het ACV- en het ABVV-Limburg en twee afgevaardigden van het Kolendirektorium. Ooms, één van de  afgevaardigden, verklaart bij  zijn vertrek te Hasselt: "Ik wil  niet meer met lege handen naar huis komen."(26) Na afloop van de vergadering maakt minister van Volksgezondheid Bertrand volgend akkoord bekend:

1. De datum van sluiting van de mijn van Zwartberg zal vastgesteld worden in funktie van de mogelijkheden tot herplaatsing van het personeel.
2. In akkoord met de syndikale organisaties worden onmiddellijk de modaliteiten tot herplaatsing onderzocht.
3. Er  zal  zo vlug mogelijk een aanvang gemaakt worden met de herplaatsing.
4. De produktie van Zwartberg zal verminderen in verhouding tot het personeel dat de mijn verlaten heeft.

Wat het bedienden- en kaderpersoneel  betreft  zal  in akkoord met de direktie van de mijn de vooropzeg verlengd worden in verhouding tot de periode gedurende dewelke de kolenwinning verder gaat.

De regering bevestigt dat  zij de toestand opnieuw zal onderzoeken samen met de vakbondsorganisaties, indien in de loop van de wedertewerkstelling zich onvoorzienbare hindernissen voordoen.

Het ABVV en het ACV hebben opgeroepen tot  een algemene  staking in de Limburgse mijnen op donderdag 3 februari. Dit als blijk van solidariteit met de slachtoffers van Zwartberg, die deze donderdag begraven worden. Te Zwartberg is op de begrafenis van J. Latos een menigte van  3 tot 4.000 personen aanwezig. Deze massa bestaat vooral uit Limburgers, maar er zijn ook arbeiders uit alle belangrijke Waalse industriële centra en dokwerkers uit Antwerpen. Daarnaast  zijn er delegaties aan-vwezig van alle organisaties die  zich bij het probleem Zwartberg betrokken voelen.

Bij de begrafenis van V. Sclep te Waterschei zijn 1.000 tot 1.500 mensen aanwezig. Alhoewel Sclep geen mijnwerker was zijn er toch een groot  aantal mijnwerkers aanwezig.

Bij  beide begrafenissen geschiedt de ordehandhaving alleen door de ongewapende gemeentelijke politie. Op de  belangrijkste kruispunten staan enkele paracormnando's opgesteld. De enorme concentratie rijkswachters heeft bevel gekregen zich zo discreet mogelijk op te stellen, daar gevreesd wordt dat hun aanwezigheid aanleiding zou geven tot nieuwe incidenten.

Tijdens deze dag is het nergens tot incidenten gekomen.

Militanten van de Socialistische Beweging Vlaanderen (onder leiding van K. Huysmans) delen op de begrafenis pamfletten uit waarin ze de arbeiders aansporen 45 buitenlandse  arbeiders, die met uitwijzing uit België bedreigd worden, te beschermen.

Het ACV en het ABVV roepen hun leden op om deel te nemen aan de algemene syndikale vergadering die vrijdag te Waterschei  georganiseerd wordt.

De V.V.B. doet  een oproep tot werkhervatting.
Zij vraagt de werknemers de syndikaten toe te laten de uitvoering van het akkoord mogelijk te maken.
Ook het komitee van Goodwill verzoekt de mijnwerkers alle  akties stop te zetten.
Alleen KP-militanten delen aan de kerk pamfletten uit waarin opgeroepen wordt tot verderzetting en uitbreiding van de  staking.

Solidariteit:

Donderdagmorgen hebben de   arbeiders van de  afdeling mechanika van Cockerlll-Ougrée  een betoging gehouden als  solidariteitsuiting met de slachtoffers van Zwartberg. Te  Seraing heeft een meeting plaats waar de sprekers er op wijzen dat deVolksunie niet verantwoordelijk kan gesteld worden voor wat in Limburg gebeurd is, maar dat het hier een gevolg betreft dat inherent is aan de strijd van de  arbeidersklasse. Te Ougrée nemen ongeveer 2000 arbeiders eveneens deel   aan een meeting. Nadien wordt een optocht gehouden naar het graf van A. Renard te Seraing.

De  arbeiders van ACEC-Gent hebben van 11 tot12 uur het werk neergelegd uit solidariteit met de mijnwerkers.

Het politiek konvent van het Gents studentenkorps heeft voor donderdag een solidariteitsstaking met de mijnwerkers van Zwartberg uitgeroepen. Dank zij het gebruik van stakingsposten is de staking algemeen. Donderdagnamiddag zijn 600 à  700 studenten in betoging door Gent getrokken.

Donderdagvoormiddag wordt  te Hasselt betoogd door een paar honderd studenten, samen met  een vijftal mijnwerkers. Er wordt geëist dat de studenten en scholieren die dinsdag werden aangehouden vrij gelaten zouden worden. Op de Grote Markt te Hasselt wordt een meeting gehouden en 1 minuut stilte in acht genomen voor de slachtoffers van Zwartberg. 's Namiddags verzamelen zich opnieuw een groep van 600 tot 800 betogers. Zij skanderen de zelfde  eisen. Ze stappen op in de richting van de rijkswachtkazerne, waar de rijkswacht hen met traangasgranaten uiteendrijft. Zij blijven echter tot 17 uur verder betogen.

Het parket-generaal van Luik en het ministerie van Binnenlandse Zaken beginnen vanaf donderdag een grondig onderzoek in verband mot  de incidenten die te Zwartberg plaats hadden. Naar aanleiding van de gevechten in de nacht van dinsdag op woensdag te Winterslag worden 7 personen aangehouden. Het betreft 4 vreemdelingen en 4 Belgen, waaronder een militant van de VKP uit Elsene. Twee personen worden opgeleid naar aanleiding van de incidenten die woensdagavond in Opglabbeek plaats hadden. Het parket-generaal zet ook zijn onderzoek verder in verband met de incidenten van zondagnammiddag te Zwartberg. Zondagavond worden de aangehoudenen terug wrijgelaten, maar donderdag worden een aantal  "leiders" opnieuw opgeleid en onder arrest gesteld. De 4 aangehoudenen van de studentenbetoging van dinsdag blijven nog steeds opgesloten en zullen vrijdagmorgen voor de Raadkamer  te Hasselt verschijnen. Te Beringen werd W. Degenef (VKP) aangehouden wegens  "opruiende propaganda". Te Brussel werd F. Mineur om dezelfde reden aangehouden.

Donderdag houdt de Volksunievoorzitter Van der Elst samen met een aantal andere Volksunieraandatarissen een persconferentie waarop hij de houding en de politiek van de Volksunie met betrekking tot  Zwartberg verdedigt. 
Hij  weerlegt de 'beschuldiging als  zou de Volksunie  aangezet hebben tot gebruik van geweld, en wijst erop dat het de regeringspolitiek is die de mijnwerkers met de rug tegen de muur  zet en hen zo tot fatalisme dreef.
Op deze persconferentie wordt  ook een foto vrijgegeven waar rijkswachters op afgebeeld staan, die op ververwijderde, vluchtende betogers schieten. Naar deze foto is door de BOB aktief gezocht.

Vrijdag 4 februari heeft te Waterschei om 14 uur, in zaal  Familia, de algemene vergadering plaats van de ACV-  en ABVV-leden. Op deze vergadering wordt buiten de aangeslotenen niemand, ook niet de pers, toegelaten. Op deze vergadering zijn een 800-tal   aanwezigen. Na een korte inleiding van Thomassen verdedigen Cool en Major het bereikte akkoord. Bij het begin van de vergadering heerst er een openlijke vijandige sfeer ten opzichte van de sprekers. Nadien worden er door de mijnwerkers vragen gesteld. De eerste vragen betreffen de sociale voordelen waarvan zij nu als mijnwerkers genieten (vooral het ouderdoms- en overlevingspensioen). Volgens de vakbondsleiders zouden ze die verworven rechten mogen behouden, ook al komen ze buiten het mijnbedrijf  terecht. Daarna wordt gesproken over het optreden van de rijkswacht, over de waarborgen aan de buitenlandse arbeiders en over de herplaatsingsvoorwaarden. A. Thomassen, bediende van Zwartberg en lid van het Goodwill-komitee neemt het woord om de houding van de vakbonden scherp aan de kaak te stellen! Daarbij vraagt hij de aanwezigen geen lidgeld meer aan de vakbonden te  betalen.
Als besluit wijzen Cool en Major erop dat de vakbonden reeds weken voor de incidenten aktief naar een oplossing voor het probleem aan het zoeken waren.
Ten slotte wordt  aanvaard het werk in de mijn van Zwartberg te hervatten. In de mijn van Winterslag is het werk vandaag reeds hervat.

De gerechtelijke politie van Tongeren heeft volgende aanhoudingen bekrachtigd: 
Hoogmartens J., Guarneri C.,  Jordan H., allen uit Genk.
Bernard G. (VKP) wegens openbreken van straat.
Pichita B.en Debonner N. wegens het kantelen van een personenwagen.
Holsteyn en Baeten wegens het in brand steken van een personemwagen.
Lemaire, wegens weerstand aan de rijkswacht.
De 4 studenten die dinsdag te Hasselt tijdens de betoging werden aangehouden, worden in vrijheid gesteld.

Dinsdagmorgen 6 maart is in de mijn van Zwartberg het werk neergelegd van 9 tot 10 uur. De oproep tot  staking gaat uit van het komitee van Goodwill.
Tot deze  staking wordt door dit komitee opgeroepen uit  solidariteit met alle aangehoudenen van de staking van begin februari. 

Deze staking is slechts een gedeeltelijk sukses geworden. Bij de morgenploeg staken ongeveer 500 van de  1.215 arbeiders. Om 10 uur wordt het werk normaal hernomen. Bij  deze oproep tot  staking houden de vakbonden zich afzijdig. Deze stakingsaktie heeft plaats op de dag dat de hoofdonderwijzer van Park van Genk, Lijnen, voor de Raadkamer te Tongeren moet verschijnen. De Raadkamer wou hem in voorlopige vrijheid stellen, doch de openbare aanklager gaat hiertegen in beroep, zodat Lijnen aangehouden blijft. Hij wordt beschuldigd op zondags 30 januari deel  genomen te hebben aan het in brand steken van één van de rijkswachtvoertuigen. Lijnens verdediger voert aan dat zijn klient onvrijwillig bij deze aktie betrokken geraakt is, daar hij de bedoeling had een voetbalwedstrijd bij te wonen.

Standpunt van het ACV:

Op 9 maart houdt Ooms (provinciale  secretaris CCVM)  een persconferentie om het standpunt van het ACV uiteen te  zetten. Op deze persconferentie blijkt duidelijk dat het ACV in het voortbestaan van het komitee van Goodwill en in zijn akties een sterk gevaar ziet voor de katholieke vakbond. Gans de persconferentie is dan ook tegen dit komitee gericht. Ooms benadrukt, dat volgens de eigen belofte van het komitee, dit zichzelf.zou ontbinden nadat een oplossing gevonden was voor het probleem Zwartberg. Hij wijst erop dat  er nu van ontbinding helemaal geen sprake meer is. Vooral de invloed van de PVV en de Volksunie in dit komitee stelt hij aan de kaak. Het komitee ageert, volgens Ooms, tegen de vakbonden en tegen, de ware belangen van het personeel van de mijn in. Eveneens wordt het komitee door de liberale pers tegen de vakbonden gebruikt, aldus Ooms. Ooms klaagt ook aan dat, op een open vergadering van het komitee,   hij zelf, toen hij de zaal wou betreden, de toelating niet kreeg deze vergadering bij te wonen.

In verband met de zaak Lijnen hoopt het ACV op een gunstige oplossing, maar een stakingsbeweging kan daar niet   toe bijdragen, en kan enkel loonverlies voor de stakers meebrengen.

Donderdagnamiddag 10 maart wordt een afvaardiging van het Goodwill-komitee door gouverneur Roppe ontvangen. Dit op schriftelijke aanvraag van het komitee. Het komitee verlangt dat er geen straffen vallen in verband met de  gebeurtenissen begin februari, dat Lijnen onmiddellijk en onvoorwaardoiijk vrijgelaten wordt  en dat alle incidenten door het gerecht in de "doofpot" gestopt worden. Indien niet, zou de spanning te Zwartberg wel eens kunnen losbarsten en aanleiding geven tot  ergere incidenten dan er ooit reeds plaatsgegrepen hebben, aldus het komitee. Gouverneur Roppe verklaart dat hij stappen zal ondernemen om een einde te  stellen aan alle verdere vervolgingen. Op basis hiervan beslist het komitee af te  zien van de staking die voor vrijdag 11 maart gepland was. De autokaravaan die voor zaterdagnamiddag 12 maart gepland was, gaat echter wel door.

Zaterdag verzamelen zich te  Zwarfberg een 65-tal personenwagens om deel  te nemen aan een optocht door de  Limburgse mijns-treek. Op de wagens kan men volgende slogans lezen: "Goodwill vraagt goede wil - Werk in eigen streek -  Solidariteit, prioriteit - Lijnen vrij - Wie wind zaait  zal storm oogsten - Rekonversie:  geen woorden maar daden - Maak ons niet kwaad maar blij, laat meester Lijnen vrij."

Op 23 maart is door de korrektionele rechtbank van Tongeren uitspraak geveld in de zaak Lijnen. Hij wordt tot 15  dagen gevangenis en 1000 fr boete veroordeeld. Dit betekent  een onmiddellijke vrijspraak, daar hij  reeds 21 dagen in voorarrest vertoefde.

Noten

(1) Gazet van Antwerpen, 24 december 1965, blz. 1.
(2) Het Belang van Limburg, 25 december 1965  blz. 3.
(3) Het Volk, 24 december 1965, blz. 4.
(4) Het Belang van Limburg, 29 december 1965, blz. 3.
(5) Het  Belang van Limburg, 31 december 1965, blz. 6.
(6) Het Volk, 31december 1965, blz. 1.
(7) Witboek van de Volksunie over Zwartberg, blz. 21.
(8) Het Belang van Limburg, 27 januari 1966, blz. 1. 
(9) Het Belang van Limburg, 27 januari 1966, blz. 1.
(10) Het Belang van Limburg, 28 januari 1966, blz.1.
(11) Het Laatste Nieuws, 20  januari  1966, blz. 1. 
(12) Het Belang van Limburg, 28 januari 1966, blz. 2.
(13) Het Laatste Nieuws, 29 januari 1966, blz. 7. 
(14) Het Belang van Limburg, 29 januari 1966, blz. 5. 
(15) Het Laatste Nieuws, 29 januari 1966, blz. 7.
(16) Voorlopers van de huidige VMO.
(17) Het  Belang van Limburg, 31 januari 1956, blz 5. 
(18) Idem. 
(19) Idem.
(20) Het Belang van Limburg, 2  februari 1966, blz. 1.
(21) Het Belang van Limburg, 1 februari1966, blz. 7. 
(22) Het Volk, 2 februari 1966, blz.6.
(23) Het Belang van Limburg, 2 februari 1955, blz. 2.
(24) Het Belang van Limburg, 3 februari 1966, blz. 2.
(25) Idem. 
(26) Het Belang van Limburg, 3 februari 1966, blz. 2.

Schokstakingen mijn Beringen - 27 mei-6  juni 1966
 

Vrijdag 27 mei  houden de  bovengrondse arbeiders van de mijn van Beringen een verwittingsstaking van 1 uur.

Dit nadat in de ondernemingsraad van Beringen bekend gemaakt is dat in juni 6 werkloosheidsdagen zullen ingevoerd worden. Daardoor kunnen de arbeiders slechts 16 dagen werken in deze maand en dat betekent voor de  arbeiders een verlies van ongeveer 2.000 fr. Ter verantwoording van deze invoering van 6 werkloosheidsdagen wijst de direktie op de  ekonomisohe moeilijkheden die de mijn ondervindt.

De mijn van Beringen produceert enkel  B-kolen waarvoor de afzetmarkt reeds oververzadigd is. Het gevolg is dat de mijn over een voorraad van 405 000 ton beschikt, bij een dagelijkse produktie van 7 000  ton. De oorzaak van deze te grote voorraad ligt in het feit dat kontrakten, voor de levering van grote hoeveelheden steenkool aan Duitsland, niet konden doorgaan. Vandaar de noodzaak om te Beringen 6 werkloosheidsdagen in te voeren, daar waar er in de andere Limburgse mijnen slechts 3 of 4 per maand ingevoerd worden.

Van vakbondszijde wijst men erop dat de invoering van 6 werkloosheidsdagen per maand, over een periode van 4 maanden een globaal  loonverlies van 48 miljoen fr voor de  arbeiders betekent. Daarnaast worden nog afhoudingen op de gezinsvergoedingen doorgevoerd daar de  arbeiders een onvoldoende aantal dagen per maand hebben gewerkt.

Bovendien wordt, ondanks de enorme voorraden, het werkritme opgedreven om zo de kostprijs van de kolen te  drukken.

De gevolgen van de laagkonjunktuur worden dus volledig op de rug van de arbeiders afgeschoven. Vandaar de eis van de vakbonden dat de onderneming zelf moet  tussenkomen. De vakbonden stellen voor dat de eigenaar  (Pont à Mousson) van de mijn van Beringen een gedeelte van het uitgestrekite domein dat hij te Beringen bezit hypothekeert,   zodat hij over nieuwe financiële middelen kan beschikken om een compensatie voor de verplichte werkloosheid te hebben en om verder te kunnen stockeren. Als compensatie voor de verplichte werkloosheidsdagen eisen de vakbonden een extra-uitkering van een werkloosheidspremie van 200  fr (door de mijn te betalen naast de normale werkloosheidsvergoeding) als er meer dan 3 verplichte werkloosheidsdagen voorzien worden.

Dinsdag 31 mei wordt er gedurende gans de dag onderhandeld op 3 niveau's:

1. Tussen Fraeters van het Kolendirektorium en de direktie van de mijn van Beringen.
2. Tussen Fraeters en de vakbonden.
3. Tussen de direktie van de mijn van Beringen en de vakbonden.

Deze onderhandelingen blijven echter  zonder resultaat. Tijdens de besprekingen zegt de direktie van de mijn van Beringen wel toe,  voor de eerste helft van de maand juni, slechts 3 werkloosheidsdagen in te schakelen. Daar de vakbonden voor de  tweede helft van de maand juni geen waarborgen bekomen gaan zij niet akkoord met dit voorstel.

Ook de  eis van de vakbonden in verband met de uitkeringen van een extra werkloosheidspremie wordt door de  direktie verworpen. De vakbonden kondigen aan tot verdere akties over  te gaan die tot doel hebben de produktie te boycotten.

Onder de middenstanders van Beringen heerst een grote  sympathie met de eisen van de mijnwerkers. Overal  in Beringen zijn affiches verschenen met de volgende tekst:"Houthalen, Zwartberg, ...  Beringen". Deze affiches drukken de defaitistisohe stemming uit die heerst onder de mijnwerkers en de, van hen afhankelijke, middenstand. Bij  een eventuele sluiting zouden vooral  Belgen getrof f en worden daar 80% van de  3.500 ondergrondse arbeiders Belgen zijn, evenals alle 1.200 bovengrondse arbeiders.

Woensdag 1 juni  houdt de morgenploeg van de mijn van Beringen van 8.30 uur tot 11.30 uur een schokstaking. De  dagploeg houdt een schokstaking van 9.30 uur tot 11.30 uur en de namiddagploeg van 19.30 tot 22 uur. Zowel de bovengrondse arbeiders als de ondergrondse arbeiders hebben het werk neergelegd. De vakbonden besluiten niet tot een algemene staking over te gaan, daar dit de  stopzetting van de produktie zou betekenen, wat voor de direktie zeer welkom zou zijn. KP-  en VKP-militanten roepen de arbeiders, via pamfletten die een vergelijking maken tussen de dreigende sluiting van de mijn van Beringen en het  sluiten van de mijn van Zwartberg, op tot verdere aktie.

Donderdag 2 juni  wordt van 8.30 uur  tot 9.30 uur een schokstaking gehouden. Naast de  ondergrondse  en bovengrondse arbeiders nemen ook de bedienden aan deze aktie deel. J. Ooms doet een oproep tot de stakers om zich stipt aan de richtlijnen van de vakbonden te houden en het werk om 9.30 uur te hervatten.

Te Brussel zijn ondertussen onderhandelingen gevoerd tussen het Kolendirektoriun en afgevaardigden van de direktie van de mijn van Beringen. Deze besprekingen hebben als resultaat dat voor de maand juni te Beringen de afzet van een bijkomend contingent van 10 000 ton steenkolen aan de elektriciteitscentrales gewaarborgd wordt, waardoor op de voorziene werkoosheidsdagen van 14 en 28 juni toch kan gewerkt worden. Dat betekent dat de arbeiders nu 18 dagen kunnen werken in juni. De vakbonden blijven bij hun eis 19  dagen, waardoor de  arbeiders van hun volledige gezinsvergoedingen kunnen genieten. De beslissing in verband met het verder zetten van de schokstakingen wordt door de vakbonden in beraad gehouden.

Vrijdag 3 juni om 9.30 uur zijn de bovengrondse  arbeiders tot 11 uur in staking gegaan. De stakers worden voor de mijngebouwen door G. Renders toegesproken.

Te Brussel hebben onderhandelingen plaats tussen afgevaardigden van de cokesfabrieken en ambtenaren van het Ministerie van Ekonomische Zaken, met de bedoeling bij de cokesfabrieken een bijkomend contingent van 5.000 ton kolen van de mijn van Beringen af te zetten, zodat nogmaals 1 werkloosheidsdag kan wegvallen. In dit verband wordt  een akkoord afgesloten,  maar het annuleren van een derde werkloosheidsdag wordt nog niet toegezegd. Pas volgende dinsdag zal daarover een definitieve beslissing getroffen worden. Minister van Ekonomische  Zaken Van Offelen heeft  een verzoek tot de Hoge Autoriteit van de EGKS gericht om de uitvoer van steenkool, vooral voor huisbrand, uit de landen van gemeenschap, vooral uit Nederland en Duitsland te verminderen, zodat de plannen voor de  sanering van de kolenindustrie niet in de war zouden lopen.

Maandag 6  juni wordt door de vakbonden de staking opgeschort op basis van de volgende mededeling van het Kolendiektorium: "Tijdens een op maandag gehouden vergadering op het Direktorium van kolenni jverheid,  met een personeelsdelegatie uit de mijn van Beringen, werd door deze delegatie kennis genomen van de mededeling tot het intrekken van een derde verletdag in de maand juni 1966. Na overleg tussen het Direktorium en de direktie van de mijn, heeft deze laatste verklaard er toe bereid te zijn een tot nu toe aangekondigde derde verletdag af te schaffen, wanneer haar een aanvullende afzet in aanvaardbare voorwaarden gewaarborgd wordt. Het Direktorium zal al  het nodige doen om voor deze bijkomende  afzet te  zorgen."(1). Dit is ook het definitieve einde van de staking daar voor de maand juli slechts op 4 en 11 juli een werkloosheidsdag voorzien wordt.

Noten

(1) Volksgazet, 7 juni 1966, blz. 18.
 

Staking bovengrondse arbeiders mijn Zolder - 15 maart 1968
  

Vrijdagmorgen 15 maart om 6 uur weigeren de ongeveer 150  arbeiders van de kolenwasserij en zeverij van de mijn van Zolder het werk aan te vatten. De oorzaak van het konflikt is het probleem in verband met de lonen en premies voor de kolenwassers en -zevers, waarover sinds lang werd onderhandeld. Deze onderhandelingen gebeurden op het vlak van het geheel der Kempische  steenkoolmijnen, waarvoor een algemeen loonbarema werd ui tgewerkt.

Door dit algemeen barema voelen de kolenwassers van Zolder zich benadeeld. Te Zolder bestaat  sinds jaren een chronometreringssystaem, dat nog niet van toepassing is in de andere Limburgse mijnen. Door dit systeem genieten de  arbeiders van Zolder van zeer gunstige produktiviteitspremies waardoor het loon te Zolder per dag 20 tot 30 fr hoger ligt dan te Waterschei en 10  fr hoger dan te Beringen.

Het nieuwe barema voorziet in een loonsverhoging voor Waterschei en Beringen, maar de lonen van Zolder blijven volgens dit barema op hetzelfde niveau. Dit is de reden van het protest van de arbeiders. Door het ACV (Renders, Tielens en Rutten) en het ABW  (Denis) worden met de direktie (direkteur-gerant Curtis, direkteur bovengrond Ancia en diensthoofd personeel Dhoore) onderhandelingen aangeknoopt. Rond 11.30 uur blijkt het werk in de ondergrond stil  te vallen wegens overbelasting van de wasserij. Terzelfdertijd komt het echter tot een akkoord waarna het werk hervat wordt.

Door de direktie wordt beloofd rekening te houden met het reeds bestaande produktiviteitssysteem bij  het bepalen van een loonsverhoging, zodat de 150 arbeiders een evenredige loonsverhoging zullen verkrijgen met de arbeiders van de mijn van Waterschei  en Beringen.

 

Staking mijn Winterslag, Waterschei, Beringen - 16 - 25 april 1969
 

Woensdag 16 april  zijn 18 mijnwachters van de raljn van Winterslag in staking gegaan. Dit  als reaktie op het  feit dat op vrijdag 12 april tijdens besprekingen met het Kolendirektorium, hun eis tot loonsverhoeing verworpen werd. De 10  stakers (enkel de hoofdwachter werkt) verzamelen zich voor de mijningang. Een delegatie van de stakers heeft zonder resultaat besprekingen gevoerd met de direktie. Door het ACV worden besprekingen met het Kolendirektorium aangevat.

Donderdag 17 april wordt  tijdens de onderhandelingen de eis van 1.000 fr loonsverhoging per maand voor het weekendwerk geformuleerd. Op deze onderhandelingen komt de  direktie met een compromisvoorstel voor de dag, namelijk de wachters één van hun twee compensatiedagen laten werken en deze vergoeden als een normale werkdag.

Vrijdag formuleren de wachters  een nieuwe  eis 25.fr premie per dag,  mits een extraprestatie, of ongeveer 500  fr meer per maand.

Vrijdag 16 april  is te Winterslag de ganse bovengrond in solidariteitsstaking gegaan met de wachters. Daardoor is de produktie van de ondergrond stilgevallen. De bovengrondse  arbeiders zullen als stakers een stakersvergoeding ontvangen, terwijl de ondergrondse arbeiders van een werkloosheidsvergoeding zullen genieten.

Vrijdag is de situatie bij de morgenploeg als het volgt: de 18 wachters staken, 191 van de  211 bovengrondse arbeiders  staken en 1.146 van de  1.264 ondergrondse arbeiders kunnen niet aan het werk gaan. Alleen de leden van de onderhoudsploegen werken.

Bij de  namiddagploeg staken 135 van de170 bovengrondse arbeiders en 1.165 van de 1.217 ondergrondse arbeiders kunnen niet aan het werk gaan.

Maandagmorgen 21 april om 7 uur breekt een staking uit onder het personeel van de werkhuizen van de mijn van Waterschei. Ook hier moet de produktie stilgelegd worden. 's Morgens is nochtans de ochtendploeg normaal  aan het werk gegaan. De stakingsaktie begint pas bij het personeel van de dagploeg. De steenkoolproduktie wordt in de morgen voortgezet maar de stakers leggen de ophaalketting stil, zodat  alle produktie onmogelijk wordt. De opkomst van de namiddagploeg is normaal, maar de stakende dagploeg verhindert dat de namiddagploeg het werk aanvat. Na 15 uur,   bij het einde van de dagploeg, wordt om 17 uur, na besprekingen met de syndikale afgevaardigden, de produktie hernomen.

Te Winterslag is de  situatie maandag als het volgt: 's morgens werken er 60 bovengrondse arbeiders waarvan er 30 opgeeist werden, bij de dagploeg 110 en bij de namiddagploeg 65 waarvan er 28 opgeeist werden. Dit op een totaal van 850 bovengrondse  arbeiders.

Dinsdag 22 april is de situatie als volgt:

- te Winterslag:

60% van de ondergrondse arbeiders van de morgenploeg werkt.
35 à 40 % van de bovengrondse  arbeiders van de morgenploeg
75 % van de ondergrondse arbeiders van de dagploeg werkt.
62 % van de bovengrondse arbeiders van de dagploeg werkt.

- te Waterschei: de staking is ongeveer volledig, daar geen enkele ondergrondse arbeider van de dagploeg afdaalt.

Op woensdag 23 april heeft het personeel van de werkhuizen van de mijn van Beringen het werk neergelegd, waardoor de bovengrond stilligt en waardoor vanaf 10 uur de ondergrondse produktie niet meer kan opgehaald worden.

Te Waterschei is de  staking algemeen.
Te Winterslag zijn er bij de dagploeg slechts een 50-tal bovengrondse stakers, evenals bij de namiddagploeg.De direktie verklaart dat de produktie normaal verloopt.

Woensdagvoormiddag worden vertegenwoordigers van het ACV en het ABVV op het Kolendirektorium ts  Brussel  ontvangen, waar zij de eisen van de stakers verdedigen. Het Kolendirektorium verwijst naar de  sociale programmatie die tot eind 1969 van kracht is en naar het loononderzoek in de mijnsektor dat op last van het Kolendirektorium is ingesteld.

Zolang dit onderzoek bezig is, kan op de gestelde looneisen niet worden ingegaan.

Donderdag 24 april beslist de direktie van de mijn van Beringen de produktie volledig stil te leggen wegens de onveilige werkomstandigheden, doch laat de mijn klaar houden voor een spoedige werkhervatting.
Te Winterslag is de werkhervatting, op enkele arbeiders na, volledig.
Te Waterschei is de werkhervatting volledig.

Deze werkhervattingen gebeuren na het bereiken van een ontwerpakkoord tussen het Kolendirektorium  en de vakbonden. Daarin wordt bepaald dat op gewestelijk vlak, na het onderzoek van de loonstruktuur, aanpassingen aan de lonen van de bovengrondse arbeiders kunnen gebeuren. De vakbonden verdedigen dit  akkoord ten opzichte van de  arbeiders.

Op vrijdag 25 april grijpt de werkhervatting te Beringen plaats. Dit nadat een schaf ttijdperiode van 20 minuten voor gans het Kempisch Bekken bekomen is.

Eisen:

1. Van de mijnwachters van Winterslag: Om de drie vreken, tijdens het weekend, moeten de mijnwachters 24 uur extra dienst verrichten. Hiervoor krijgen ze enkel 2 compensatiedagen terug. Onlangs werd, wegens ziekte van enkele mijnwachters, nog een extra weekenddienst opgelegd aan de mijnwachters. Voor deze extra weekenddienst wou de direktie wel  een vergoeding uitbetalen, maar niet voor de normale driewekelijkse weekenddienst.Voor die dienst eisen de  arbeiders nu een vergoeding.

2. Van de bovengrondse  arbeiders van Waterschei: De  arbeiders eisen een loonsverhoging van 12 %. Het verschil in loon tussen hen en de arbeiders van de andere industrieën in Limburg is vorens de stakers gelijk aan dit percentage.

3. Van de  bovengrondse   arbeiders van Beringen: De  arbeiders eisen 20 minuten schafttijd.

Houding van de vakbonden:

Te Winterslag: Het ACV ondersteunt de aktie. Het ABVV erkent de   staking, doch treedt het standpunt van de stakers niet bij, daar een loonsverhoging per groep niet voorzien is volgens de akkoorden over de  sociale programmatie.
Het ACV verantwoordt  zijn houding door  te wijzen op precedenten te Zolder,  Waterschei  en Beringen.
Te Waterschei: Het ACV en het  ABW erkennen de  staking niet.
De vakbonden voeren onderhandelingen op het vlak van het ganse Limburgse Bekken.

Staking bovengrondse  arbeiders mijn Waterschei - 30 juni-3 juli 1969
 

De bovengrondse arbeiders van de mijn van Waterschei  zijn maandagnamiddag 30 juni in staking gegaan. Hun aktie wordt door de vakbonden niet erkend. De eisen betreffen  een loonsverhoging en de problemen waarvoor in april 1969 reeds gestaakt werd.

De vakbonden, die de staking niet erkennen, hebben wel hun diensten aangeboden om besprekingen met de direktie  aan te knopen, om zo het konflikt zo vlug mogelijk op te lossen.

Dinsdag is de  staking bij het bovengronds personeel volledig en besluit de dirktie het ondergronds personeel niet  te laten afdalen, Woensdagmorgen om 7.30 uur willen een 100-tal mijnwerkers afdalen,  maar destakingspiketten verhinderen dit. Daarop gaan de werkwillige arbeiders terug naar huis. Van enige produktie kan er helemaal geen sprake zijn, daar de kolenwasserij van de mijn stil ligt.

Donderdagmorgen 3 juli wordt het werk hervat. De eisen zijn niet ingewilligd en ernstige besprekingen zijn niet eens aangevat. Bij de arbeiders blijft de eis tot loonsverhoging en de andere eisen zeker bestaan. Uit het konflikt blijkt duidelijk dat het Kolendirektorium geen loonsverhoging wil  toestaan voor einde  1969 - (einddatum van de toenmalige sociale programmatie).

Staking ondergrondse elektriciens van de mijn  te Zolder - 28 oktober 1969
 

Dinsdag 28 oktober zijn de ondergrondse elektriciens van de mijn van Zolder in staking gegaan. Hun aktie wordt door de vakbonden gesteund. De eis van de stakers betreft een loonsverhoging van 80 fr per dag. De direktie verklaart niet  te kunnen ingaan op deze eis daar in de nationale Gemengde Mijncommissie besprekingen aan de gang zijn over het geheel van de loonproblemen in de  Belgische mijnen.en over de loonaanpassingen in de Kempische mijnen in het bijzonder.

Staking bovengrondse  arbeiders mijn Zolder - 24-26 december 1969
  

Woensdag 24 december leggen de ongeveer  1.400 bovengrondse arbeiders van de mijn van Zolder het werk neer.     Vrij vlug valt de produktie in de ondergrond ook stil, waardoor de ongeveer 6.000 ondergrondse  arbeiders eveneens in het konflikt  betrokken raken.

Vrijdagmorgen 26 december om 5.30 uur is  een einde  gekomen aan deze  staking. Dit gebeurt nadat een delegatie van de arbeiders donderdag uitvoerig werd ingelicht over het afgesloten akkoord en de toepassing ervan en nadat hen door de vakbondsafgevaardigden werd verzekerd dat zij niet gediscrimineerd worden in vergelijking met de arbeiders van de   andere Limburgse mijnen. De oorzaak van de ontevredenheid bij de arbeiders betreft de toepassing van een op nationaal vlak afgesloten akkoord.

De Gemengde Nationale Mijncommissie heeft namelijk besloten met ingang van 1 januari 1970 de lagere  lonen van de mijnwerkers  te verhogen. Naargelang de kategorieën zullen de lonen verhoogd worden met 7  tot 11,70 fr per dag voor de ondergrondse arbeiders en met 5,50 tot 14,85 fr per dag voor de bovengrondse  arbeiders.

Tussen de vakbonden en de mijndirekties is eveneens overeengekomen om vanaf 15 december 1969 de lonen van de mijnwerkers aan te passen en dit met terugwerkende kracht tot 1 juli 1969.  Dit  zou dan vooral de bovengrondse arbeiders aanbelangen die een merkelijk lager loon ontvangen dan hun kollega's in de andere bedrijven.

Dit akkoord is bereikt nadat een eerste  akkoord van april  1969 door een aantal schokstakingen in de mijnen van Winterslag, Beringen en Waterschei door de arbeiders in vraag werd gesteld.

De bovengrondse arbeiders van Zolder taken nu omdat  ze van oordeel  zijn dat de laatst afgesloten overeenkomst in hun mijn op een onjuiste wijze wordt toegepast. In de nationale overeenkomst is een volledige looncarrière bepaald als de arbeid tussen 21 en 40 jaar verricht, terwijl er in de toepassing van het akkoord te  Zolder sprake is van een volledige looncarrière als die bestaat uit de arbeid tussen 21en 50 jaar in de mijn verricht. Tijdens onderhandelingen op dinsdag 23 december is er daarover geen akkoord met de direktie bereikt, vandaar het uitbreken van de staking. Donderdag 25 december is door de direktie toegegeven dat het hier een verkeerde interpretatie betrof van het nationaal kkoord. Deze toegevingen hebben de vakbonden aan hun leden bekend gemaakt  zodat dezen het werk vrijdagmorgen hervatten.

 

Deel II
Bespreking belangrijkste stakingen

 

Staking mijn Zolder en Beringen - Februari 1948
  

In deze  stating komt het rascisme tegen de vreemde arbeiders in de Limburgse mijnen ronduit naar voor.  Het gaat hier niet om een vorm van rascisme ingegeven wegens ekononische motieven (een tekort aan werkgelegenheid).  In 1948 is de periode nog niet voorbij dat iedereen die maar enigszins kan werken, in de mijn tewerkgesteld wordt (vreemdelingen, krijgsgevangenen,  Polen, incivieken, en zo verder).

Het gaat hier duidelijk om een politiek rascisme: de Italianen brengen de klassesttijd in Limburg binnen en bovendien bevinden zich een groot aantal komnunistische militanten onder hen. Dit is duidelijk voelbaar in deze  staking, en het is dan ook de eerste naoorlogse staking die op een harde manier gevoerd wordt (onder andere massale piketten die soms  gewelddadig optreden).

Uit Het Belang van Limburg kan men een mooie rascistische bloemlezing opstellen: "Vreemde indringers, Italiaanse snuiters, Italiaanse herriesohoppers, en  zo verder." "Het is in elk geval een bewijs te meer dat die vreemde mijnwerkers  zich hier erg "boos maken" en het is van belang die lui is van zeer nabij te gaan volgen en uit  te maken wie hier feitelijk de belhamels zijn."(1).

Om de staking te breken wordt dus de klassieke verdeeldheid tussen Belgische en vreemde arbeiders gezaaid: "Wij houden er speciaal aan te vermelden, dat geen enkele Vlaamse rnijnwerker met opzet in deze staking betrokken is."(2).

Het ACV zelf speelt eerst de kaart van het anti-kommunisme uit maar dat belet niet dat ook de vreemde  arbeiders het moeten ontgelden. Het volstaat na te gaan wat gezegd is op de vergadering van syndikale afgevaardigden te Hasselt op  15  februari  1948. Daar zijn Thomassen, Lauwers, Bollen en Storms aanwezig. Op deze vergadering wordt de wens naar voor gebracht dat "eindelijk" de aanwerving van de vreemdelingen zou worden stopgezet en dit wordt onthaald op   "algemene  toejuichingen". Verder wordt gevraagd dat strafmaatregelen zouden worden genomen tegen de "vreemde ratdraaiers die moeilijkheden verwekken en zich niet onderwerpen aan de wet. Zij moeten eenvoudig over de grens gezet worden."(3) Tot daar het oordeel van het ACV over de strijdwil van de vreemde arbeiders.

Als tegengewicht de getuigenis van één enkele Limburgse mi jnwerker: "Ik ga U eens vertellen hoe het  er vroeger aan toe ging in de put, zo een twintig jaar geleden. Er werden toen verschrikkelijk veel boetes gegeven. Op 250 man waren er iedere dag zeker 25 die een vijfde kregen (een vijfde van het dagloon afgehouden). Als ge gestraft waart, hield ge als jonge gast nog één vijftig fr per dag over; en in die tijd kostte een pakje sigaretten ook al  tien fr. Ge mocht U niet eens rechtzetten als ge pijn hadt in uw rug van 't werken. Als g  aan het eten waart en de ingenier kwam voorbij, dan moest ge opstaan, of ge had een vijfde aan uw been. Als we uit de trein stapten, moest ge lopen naar de taille, want de laatsten werden dikwijls gestraft, ook als het oude mijnwerkers waren, die kapot gewerkt waren. Boven in de lavoir stond in letters van een halve meter hoog:  "Slenteraars mogen niet afdalen" en "De mijn is geen speeltuin". Ik was in die  tijd ajusteur. Op een dag moest ik overwerken. Ik had een afspraak met nijn meisje en ik was toch naar huis gegaan. Ik kreeg een vijfde en moest voor straf veertien dagen kool scheppen. Ik kreeg zeker tien blaren in mijn handen. Maar ik moest voortwerken of ik vloog buiten. Er was toen grote armoede thuis. En er was nergens anders werk in Limburg. Zo ging het er vroeger aan toe in de put. Toen zijn de vreemdelingen gekomen eerst de Italianen, dan de Turken en later de Marokkanen. Als de pourion aan een vreemde iets onredelijks vroeg, dan weigerde hij gewoon. En als ze probeerden hem te straffen, legden ze allemaal het werk neer. Het gebeurde regelmatig dat een chef, die het te bont gemaakt had, eens goed werd afgeranseld. Het is aan de vreemden te danken dat het werk een beetje menselijker geworden is op de put. Ook in de talrijke stakingen van de laatste jasen stonden de vreemdelingen mee aan de kop."(4)

  

Staking mijnbedienden Limburg en mijnwerkers Zwartberg - Augustus 1950
 

Bij deze staking zou ik toch volgende punten speciaal willen aanhalen:

1. Gedurende de staking wordt door het ACV een sterke klemtoon gelegd op de strijd van de maatschappelijk lager  staande Vlaamse Limburger tegen de franssprekende en voornamelijk Waalse kaderleden, direktieleden en banken.
In Het Volk komt dit element als hoofdtegenstelling naar voor. De oproep om steun te verlenen aan het solidariteitsfonds van de stakers wordt dan ook als volgt geformuleerd: "Dit is een zeer konkreet uitzicht der Vlaamse Beweging". Het past dat Vlaanderen achter de stakende bedienden staat, die de hegemonie van het Waals mijnpatronaat in Limburg willen breken en vechten voor een eigen bediendensyndikalisnie."(5) 

2. De  zeer geringe druk die uitgaat van de bediendenstaking blijkt duidelijk uit de kategorieke weigering van de patroons tot onderhandelen. De direktie van Zolder laat immers het dringende bediendenwerkj zoals het uitbetalen van de lonen aan de arbeiders, verrichten door een Brusselse firma.  Dat hierbij de nodige fouten (zelfs een dode kreeg een loon) begaan worden, is duidelijk. Nochthans is het bedrijf in staat zijn produktie normaal verder te zetten. De staking der arbeiders die onmiddellijk de produktie lamlegde heeft echter de beslissing afgedwongen in het konflikt. De sterke solidariteit die bestaat tussen de arbeiders en de bedienden heeft natuurlijk iets te maken met de goede verstandhouding tussen ACV en LBC. Dit lijkt me echter niet alles bepalend. Zelfs zonder de oproep van het ACV willen de mijnwerkers van Zwarberg woensdag 13 december in solidariteitsstaking gaan met de vijf ontslagen bedienden. De syndikale leiding heeft  zelfs alles in het werk moeten stellen om deze spontane  staking te verhinderen.(6)

De reden van deze solidariteit moet dan ook gezocht worden in de houding van de bedienden die hun langdurige  staking op een harde manier voeren. De bedienden treden tijdens hun staking op zoals de mijnwerkers dat doen, ze zijn het slachtoffer van dezelfde uitbuiting en van de zelfde rijkswachtïepressie. Dit maakt dat zij door de mijnwerkers niet langer gezien worden als  tamme bureaumannetjes maar als gelijken die voor een rechtvaardig loon tegen de patroon vechten.

3. Opmerkelijk is ook dat in Het Volk (7) het plan verschijnt voor de oprichting van een testmijn onder staatskontrole,  die een maatstaf van onschatbare waarde  zou  zijn om onze ekonomie te kontroleren. "Wij vragen alleen dat de regering van nu af door middel van een wetsontwerp aan het parlement zou vragen te bepalen dat de huidige mijneigenaars van het Limburgs bekken, gezien hun onwaardige en kennelijk onsociale houding in de uitbating der concessies welke hun toevertrouwd werden, niet in aanmerking kunnen komen voor de uitbating der reserves die in het Limburgs bekken nog aanwezig zijn." Tot daar de  oproep voor staatstussenkomst.

4. Het ACV richt  zeer scherpe aanvallen aan het adres van de Beroepsgroepering: "We zouden dit niet schrijven,  moesten de patroons zelf uit de Beroepsgroepering als de oorzaak van hun weigeren de houding hebben toegegeven en moesten de leiders van deze organisatie zelf niet erkend hebben dat zij door de patroons misbruikt worden om hun "divide et impera"-methode  door te voeren en om het syndikaal gevoel der bedienden in de kiem te  smoren."(8)

"Beroepsgroepering die uw goed recht, uw inkomen, en uw werkvoorwaarden met de voeten treedt, alleen maar om aan afbraak te kunnen doen... Beroepsgroepering, die op brutaal-laffe manier met de patroons getracht heeft uwe  staking te breken, vermoedelijk om haar eigen prestige te redden en haar 'blazoen te hervergulden... Het is nu klaar bewezen dat de mijnpatroons, in weerwil van het ook door hen getekende sociaal solidariteitspact, deze uitputtingsoorlog hebben gevoerd om de haar verknochte groepering terug in het zadel te helpen."(9)

Staking zinkfabriek Rotem - 1953
 

1. Op het einde van de  staking wordt door het ACV met lovende woorden gesproken over de zoon van de  diïekteur: "Mjnheer Dominique... onder uw gezag zal te Rotem een nieuwe geest geboren worden"(10). Ook over de  rijkswacht wordt  aan het  einde van het konflikt in lovende bewoordingen gesproken:"We hebben een plicht ten opzichte van de rijkswacht te vervullen zegt M. Cox. De  zeer korrekte houding die de gendarmen in het  algemeen hebben aangenomen, dwingt onze  eerbied af."(11)

Tijdens het konflikt klonk het nochthans anders: "Hij (de direkteur) is, samen met zijn zoon de opperslavendrijver."(12) Ook de rijkswacht wordt zeedikwijls aangevallen omwille van zijn partijdige houding.(13)

Op het einde van de staking wordt dit liefst zo vlug mogelijk weggespoeld met enkele zalvende woorden van de  ACV-leiding. Dit opdat de arbeiders toch maar geen algemene besluiten  zouden t?ekkèn in verband met de positie van de kapitalistische  direkteur an over de rol van de ¥ijkswacht  tijdens  stakingen-

2. In Het Belang van Limburg laat CVP-senator Leynen (Tenax) zich opmerken als de verdediger van het algemeen Limburgs belang en roept hij de stakers tot kalmte en matiging op. Over de grond van het konflikt durft hij zich niet uitspreken voordat hij een grondig, objektief onderzoek van de  situatie gedaan heeft. Deze  stellingname  is niet te verwonderen, ze komt trouwens als een konstante bij elke staking voor, als we ze plaatsen tegen het politiek verleden van deze politicus.(14)

3. Over de taak van de ACV-vrijgestelden schrijft Het Volk: " ... als men verder gaat met één voor één de syndikale leiders van het ACV in de bak te  draaien, wie zal er dan morgen zijn om de verontwaardigde  arbeidersmassa van Rotem in bedwang te houden, zoals het tot nu toe dank zij de propagandisten van het ACV nog het geval was? En wie  zal dan kunnen voorkomen en beletten dat  er ergere dingen gebeuren? Wie zal dan de stakende arbeiders, in tuchtvolle  samenhorigheid, kunnen in de hand houden zoals het reeds 18 weken kan geschieden?"(15) Verwonderlijk is wel dat bij het opnemen van de ACV-militanten niet eerst gedacht wordt  aan de verzwakking van de leiding van de staking, daar deze militanten de  staking moeten organiseren en naar de overwinning leiden. Hun belangrijkste taak bestaat  er dus in de arbeiders in toom te houden.

4. De achterlijke toestanden in de fabriek zijn zo uitzonderlijk dat ze in gans het land verontwaardiging verwekken. In Het Volk verschijnen dan ook brieven van een onderpastoor uit Limburg, arbeiders uit  Gent en Erembodegem, en zo verder. De stakers ontvangen een groot aantal solidariteitstelegramrmen, en veel financiële steun, terwijl verschillende  arbeidersdelegaties uit andere bedrijven de stakers komen bezoeken. Zo onder andere arbeiders uit Cockerill-Hoboken en Boel-Temse.

5. Het ABVV klaagt de toestand in de  fabïiek in dezelfe termen aan als het ACV, maar deed dit, in tegenstelling met het ACV, reeds gedurende enige  jaren. In 1950 heeft het ABVV over deze fabriek reeds het volgende  geschreven:  "Zo  er één onderneming is waar de arbeiders als koelies behandeld worden, is het ongetwijfeld in de zinkfabriek van Rotem."(16) Toch wordt de  staking door het ABVV niet ondersteund.

Fordstaking Genk - 1965
  

1. Aan de basis van het konflikt ligt het akkoord dat tussen de Forddirektie en de vakbonden op 12 april 1962, dus voor de vestiging van Ford te Genk, is afgesloten.

Hierbij stelt  zich de vraag in hoeverre de ondertekening van zo een akkoord door de vakbonden te verrechtvaardigen is.

Het is duidelijk dat, als Ford zich te Genk komt vestigen, zij de situatie zoveel mogelijk zal pogen uit te buiten. Het is te voorzien dat Ford vanwege de regering en de provincie op financiële tegemoetkomingen zal kunnen rekenen. Eveneens ligt het in de lijn der verwachtingen dat deze beide instanties bereid zijn om toegevingen te doen, die ten koste van de  arbeiders uitvallen, om de vestiging van het Fordbedrijf te Genk te bekomen. Van de Forddirektie kan men eveneens verwachten dat zij, het zich al of niet te Genk vestigen, als chantagemiddel  zal gebruiken om lage lonen en een lange periode van sociale vrede te bekomen. Of van de vakbonden, die geacht worden de belangen van de arbeiders te verdedigen, kan verwacht worden dat zij op deze chantage ingaan is een andere zaak. Het akkoord voorziet in lonen, die gedurende 5 jaar, zeker 10 % lager zullen liggen dan de lonen in gelijkaardige industrieën in andere provincies. Deze benadeling van de Limburgse arbeiders is  zo zichtbaar dat  zelfs nationale metaalcentrales van het ACV en het ABVV weigeren dit akkoord te ondertekenen. Beide centrales hebben de meer dan dubieuze beslissing genomen het akkoord enkel door hun provinciale secretaris te laten ondertekenen. Het gaat hier echter niet om een principiële houding, maar om een dekking tegen mogelijke kritiek. Bij een eventuele reaktie tegen dit akkoord kunnen de vakbonden er dan op wijzen dat zij het  akkoord slechts met het mes op de keel  ondertekend hebben, en dan nog enkel op het provinciaal vlak.

Tijdens het konflikt gebeurt dat dan ook. Het ABVV gaat zelfs nog verder en beweert "nooit het eerste ontwerp van overeenkomst goedgekeurd, noch ondertekend te hebben".(17) Dit is  zeer misleidend, daar deze verklaring de indruk wekt dat alleen het ACV het  akkoord ondertekend heeft. Het is echter zo dat noch het ACV, noch het ABVV het eerste ontwerp tot akkoord ondertekend hebben, maar allebei hebben ze wel een tweede, bijna identieke tekst,   ondertekend. Van algemeen belang is het  feit  dat grote bedrijven, bij hun vestiging in een bepaalde streek, zo'n akkoorden steeds meer en meer gaan eisen. Ter verantwoording van deze  eis  zullen zij naar een reeks precedenten verwijzen.

2. "Om aan de  arbeiders de grootste waarborgen, te geven inzake het wellukken van deze aktie, werd beslist, dat het voorlopig geen non-stopstaking zal zijn, maar wel een schokstaking".(18)

De  argumentatie waarop dit besluit  steunt,  wordt door het ACV niet gegeven. Het lijkt meer waarschijnlijk dat,   ondanks bovenstaande ACV-verklaring, een staking tot de overwinning meer kans op sukses zou gehad hebben.

Op het ogenblik dat de arbeiders spontaan een staking ontketenen, terwijl de ACV-vrijgestelden nog letterlijk uit hun bed moeten gehaald worden, bestaat  er zeker voldoende strijdwil om een staking tot de overwinning vol te houden.     Zo een staking zou in de eerste plaats een veel grotere druk op de Forddirektie uitoefenen, wegens het stopzetten van de produktie. Daarnaast is het ook beter mogelijk de wil tot staking onder de arbeiders hoog te houden.

Zij hebben dan een duidelijke kijk op het verloop van het konflikt en op de afloop van het konflikt. Ze weten dan dat ofwel de arbeiders, ofwel de Forddirektie is die door de knieën moet gaan.

Bij wekelijkse schokstakingen echter, heeft men alles tegen. Deze vorm van staking oefent  slechts een geringe druk uit op de produktie. Iedere maal moet men de arbeiders opnieuw tot staking aansporen, zonder dat de voorgaande staking sukses gekend heeft en bij de eerste twee stakingen gebeurt dit  zonder voorafgaande propaganda, zodat men arbeiders die klaar staan om het werk aan te vatten in extremis tot staking moet oproepen.

Ook de uitspraak van minister Spinoy zou bij een staking tot de overwinning minder effekt gekend hebben, daar de  arbeiders dit zouden interpreteren als één van de vele stellingnamen tegen een aan de gang zijnde staking. Nu komt het over als een waarschuwing, of als een wijze raad, aan het adres van arbeiders die nog in staking moeten gaan. Bij  de  tweede schokstaking is het verwonderlijk dat de rijkswacht op de hoogte is van de juiste dag, ondanks het feit dat het ACV alleen zijn militanten bij de planning van de staking heeft betrokken

3. Over de tussenkomst van minister Spinoy in verband met de vestiging van Ford te Genk houden het ACV en het ABW er totaal verschillende meningen op na.

Het ABW verklaart: "Lange jaren hebben de christelijken in Lintburg de industrialisering, de nijverheidsvestiging belet. Omdat ze voor alles met de industrialisatie het socialisme wilden tegenhouden. Nu toch, dank zij het ministerie van Ekonomische Zaken van ons land, onder leiding van de socialist Spinoy,  Limburg zijn begin van ekonomische expansie kent, vrezen de christelijken meer en meer de uitbouw van de socialistische vakbonden."(19)

Het ACV verklaart: "Na eerst gepoogd te hebben om de nieuwe Fordfabriek aan Genk te onttrekken en naar een andere provincie aan te  zuigen, heeft Spinoy, toen hij voor een voldongen feit  stond, van Ford-Genk een ABVV-bastion willen maken."(20)

In elk geval is het duidelijk dat de uitspraak van minister Spinoy te Bilzen een zet, in de aktie van het ABVV tegen de  staking betekent. Deze verklaring is in grote mate mee verantwoordelijk geweest voor het mindere sukses van de  twee volgende schokstakingen. Door deze uitspraak wordt het argument uitgespeeld waaraan niet alleen de publieke opinie in en buiten Limburg gevoelig is, maar waaraan de arbeiders, om wiens broodwinning het gaat,  het meest gevoelig zijn.

4. Voor het ACV wordt de Forddirektie van ABVV-favoritisme beschuldigd. Als argumentatie daarvoor worden in het  Zwartboek (21) volgende feiten aangehaald:   

- Loonsverhogingen worden geweigerd wanneer ACV-delegees deze voorstellen.
- Aangekondigde  loonsverhogingen worden niet doorgevoerd "omdat het ACV niet wilde".
- Toegepaste loonsverhogingen worden enkel  aan de socialistische afgevaardigden medegedeeld.
- Het werk van de ACV-delegees wordt onmogelijk gemaakt in tegenstelling met het werk van de ABVV-delegees.
- Arbeiders bij  het ACV aangesloten'worden ontslagen.
- Faciliteiten worden enkel toegekend aan de socialistische afgevaardigden.
- De meeste sleutelposities  zijn in handen van ABVV-gezinden.
- Ford doet op een bepaald moment een toegeving in verband met de schafttijdvergoeding, maar verwittigd enkel  de CMB daarvan.

Waarschijnlijk is het zo dat de Forddirektie het ABVV in zijn vestiging te Genk bevoordeelt. Dit heeft echter niets te maken met een ideologische voorkeur voor de socialistische vakbond, verre van. Het is gekend dat verschillende grote Amerikaanse bedrijven weinig ingenomen zijn met de werking en de invloed die de vakbonden in hun Europese bedrijven verworven hebben. Daaruit komen dan ook regelmatig konflikten voor. In Genk wil  Ford gewoon de invloed van het sterkere ACV beperken, en daarvoor speelt het de beide vakbonden tegen elkaar uit,  waarbij  Ford nogal  eens aan de  zijde gaat staan van het zwakkere broertje, namelijk het ABVV.

  

Staking zwartberg - 1966
 

1. "Dat het zo brutaal was, wijten sommigen nu aan PVV- of Volksunie-agitatoren. En sommige zelfs aan buitenlandse  terroristen met een Cuba-opleiling achter de rug. Het harde en brutale was te wijten aan de harde en brutale zet vanwege het kapitaal, vanwege de mijnbazen. De eerste verantwoordelijkheid voor de heftigheid en het doordringend opstandige karakter van de arbeidersweerstand ligt hij de mijndirekties, die jaren geprofiteerd hebben van het werk van de mijnwerkers en die nu de centen niet vinden en nog minder het vooruitzicht, het plan om de mijnen af te schrijven op een wijze die menselijk en sociaal verantwoord is. De tweede verantwoordelijkheid ligt bij het Belgisch Kolendirektorium en de EGKS die niet genoeg maatregelen geëist hebben van de mijnbazen. Ook daar werd tenslotte alleen in termen van centen, opbrengst  en winst  geredeneerd. Een derde, maar even zware verantwoordelijldieid ligt bij alle opeenvolgende Belgische regeringen die zich met het kolenvraagstuk hebben ingelaten. Zowel bij de regeringen die miljarden gestoken hebben in allerlei verlieslatende punten en zo -zonder vooruitzicht- centen in de  zakken van mijnbazen hebben gestopt,   als bij de laatste regering die niet de moed had een echt programma van omschakeling af te dwingen van de mijndirekties en er zelf ook geld in te investeren. Daarna komt de verantwoordelijkheid van de arbeidersbewegingen en hun vakcentrales die wellicht niet genoeg doorzicht hadden om  tijdig met alle macht te vechten voor een eerlijke omschakeling. De arbeiders hebben gereageerd met de middelen die in hun bereik lagen: de staking, de betoging. Dat is normaal."(22)

Tegenover deze opmerkelijk klare analyse van het  ACW staan de analyses van de vakbonden:

Het ACV:  "De ware schuldigen, de hoofdschuldigen zijn volgens het ACV "de ophitserij van de Volksunieknockploegen uit Antwerpen. De verantwoordelijkheid van de PVV is echter niet geringer dan deze van de Volksunie. Integendeel. Zowel de Volksunie als de PVV zijn parasieten, wier enige bedoeling was de eigen vakorganisaties van de arbeiders te vernietigen en voor zichzelf kiesmunt te slaan uit de miseries van de stakers. Zout op de wonden strooien, dat is hun taktiek..."           :

Ook de KP en de VKP krijgen een veeg uit de pan: "De kommunistische agitatoren zijn daar om de bittere vruchten te plukken, om de dodelijke oogst te maaien."(23)

Het ABVV: "Wij hebben een zeer  scherpe  enquete gevraagd over de houding van de eigenaars en de direktie van de mijnen die niet van verantwoordelijkheid kannen ontslagen worden, over het optreden van de gendarmerie, maar bijzonder ook over het optreden van bepaalde oproerzaaiers die misbruik hebben gemaakt van een bepaalde toestand om politieke herrie te zaaien. Hoelang zal het nog in een demokratisch vrij land toegelaten worden dat een georganiseerde militie voort mag bestaan die als doel heeft de demokratie  te vernietigen en aan wier leiding een reeks mensen staan die in de oorlog tegen het land hebben gestreden, samen met de Hitlerbende."(24)

Het is een feit dat de eerste fase van de incidenten van zondagnamiddag 30 januari  moet toegeschreven worden aan het optreden van de Volksunie-militanten. Doch op dat ogenblik stond de bevolking inaktief toe te kijken naar die vreemde betogers, die eigenlijk liever in Moeskïoen  zouden betogen dan te Zwartberg. Alle kranten meldden dat het enkel  het brutale optreden van de rijkswacht, en vooral  het werpen van een traangasgranaat in een huis waar drie kinderen verbleven, is, die  de woede van de  bewoners van Zwartberg opwekt, zodat zij vanaf dit ogenblik tussenkomen in de  gevechten met de rijkswacht.

Maandag zijn er echter weinig Volksuniemilitanten in Zwartberg aanwezig. Deze nemen inderdaad de leiding van de  aktie op zich, in die zin, dat ze de aktie via een radiowagen en dergelijke, organiseren. Tijdens de gevechten met de  rijkswacht vinden we deze Volksuniemensen niet terug  en ook de lijst met slachtoffers bewijst dat. Opmerkelijk is dat  zelfs gevechten uitbreken op het ogenblik dat de zogenaamde stakingsleiders niet eens aanwezig zijn. Bovendien trekken de Volksuniemilitanten zich vanaf maandagnamiddag uit de mijnstreek terug. De incidenten die nadien plaats gïijpen kunnen dus duidelijk hun werk niet  zijn.

Als men de berichtgeving over het verloop van de  staking nagaat, valt het niet te verdoezelen dat het de Limburgse mijnwerkers, samen met de vreemde mijnwerkers en de van hen afhankelijke middenstanders zijn die het verzet dragen, die op straat komen, en die hun eigen direkte redenen hebben om te vechten voor hun bestaanszekerheid. Daar kan het feit dat een zogezegde oproertheorie die door minister Vranckx, de rijkswacht, de regeïing, BSP, CVP, ACV en ACW wordt naar voor geschoven, niets van afdoen.

2. Te Zwartberg hebben de vakbonden alle krediet verloren hij de arbeiders. Dit blijkt duidelijk uit het verloop van het konflikt en het ACV geeft dit in bepaalde teksten zelf toe: "Ondanks het feitdat de vakbondsafgevaardigden tijdelijk de mijn moesten verlaten -hun leven was in zeer ernstig gevaar- hebben de vakboden."(25) "Bij de verdeling van affichen van het ACV in de huizen te Genk,  met als tekst  "Eerst waarborgen voor alle getroffenen, en werk voor allen", moest men ondervinden dat  zij niet welkom waren, omdat de mensen niets anders meer wilden dan de affichen van de "goei",   die voorhielden dat de mijn niet mocht  gesloten worden."(26) Het is belangïijk daarvan de oorzaken na te  gaan. Van vakbondszijde, en ook in meer wetenschappelijke studies worden daarvoor  allerlei oorzaken opgesomd.  Daarvan zou ik er enkele willen bespreken die voorkomen in de studie van G. Spitaels over de mijnstaking te  Zwartberg.(27)

a. Vooreerst wordt door  Spitaels de gematigdheid van de vakbondseisen als een element van verwijdering tussen vakbondsleiders en basis van de hand gewezen. Dit  zonder enige argumentatie. Nochtans is het voor de mijnwerkers duidelijk dat beide vakbonden mits enige wijzigingen, de sluiting aanvaarden. De mijnwerkers daarentegen, verwerpen de  sluiting van de mijn van Zwartberg.

b. Een belangrijke oorzaak  zou de tussenkomst van de Volksunie zijn die aanstuurt op een breuk tussen de vakbondsleiding en de basis. Het is duidelijk dat de Volksunie slechts invloed heeft kunnen uitoefenen wegens het feit  dat er een verwijdeing ontstaan was tussen de mijnwerkers en de vakbondsleiding. Daarvan gebruik makend heeft de Volksunie de kans  aangegrepen om zich als stakingsleider op te werpen. De oorzaak van het ontstaan van de breuk tussen vakbondsleiding en basis ligt in het feit dat de vakbondsleiding gekozen heeft voor een stelsel van overlegekonomie. Dit houdt in dat  zij het kapitalistische spel moeten meespelen. Zij worden opgenomen in een ganse reeks overlegorganen. Daar wordt met allerlei  ekonomischs gegevens gegoocheld. In het geval van Zwartberg wijzen die ekonomische gegevens uit dat de mijn moet gesloten worden. De mijn is niet langer meer konkurrentieel, daar Cockerill de Amerikaanse steenkool aan een goedkopere prijs kan aankopen en zo dus meer winst kan verwezelijken.   Tegen.deze kapitalistische logika van het streven naar de hoogst mogelijke winst kunnen de vakbonden weinig inbrengen. Dit ondanks het feit dat de mijn van Zwartberg helemaal niet deficitair en de modernste mijn van Limburg is.

Hoe komt dat nu bij de  arbeiders over?

Als de beslissing valt Zwartberg te sluiten, dan weten de mijnwerkers wie en waar en om welke reden deze beslissing genomen heeft. Daarbij stellen ze vast dat het om een aantal ekonomische organen gaat waarin ook de vakbonden ofwel medezeggingsschap, ofwel medebeslissingsrecht hebben.(28)

Als de regering de beslissing neemt de mijn  te sluiten, dan weten de mijnwerkers dat die beslissing vast ligt en dat onderhandelingen daar weinig zullen aan verhelpen. Als de vakbondsleiders dan toch aansporen tot kalmte en zich verzetten tegen een staking om zo onderhandelingen kunnen aanvatten, onderhandelingen waarvan de arbeiders weten dat zij  niets  fundamenteel kunnen veranderen, dan is het verraad van de vakbondsleiders in de ogen van de arbeiders volledig.

c. De syndikale verantwoordelijken speelden volgens Spitaels voor leerling-tovenaar.(29) Daarbij haalt hij alleen de verklaring van ACV'er Cox aan die in het gecensureerde gedeelte van de reportage van M. De Wilde verklaart: "Als de  regering niet op haar beslissing terugkomt dan vechten we het op de straat uit.  We laten het er deze keer niet bij zitten.  Liever gaan we strijdend ten onder".(30)

De bij het ABVV aanleunende  Spitaels vergeet te vermelden dat Husson (provinciale secretaris van de ABVV-mijnwerkerscentrale) in het  zelfde gecensureerde gedeelte van dat programma eveneens verklaarde: "In het centrum durven ze geen mijnen te sluiten. Waarom niet? Omdat ze bang zijn voor de Walen. Die zouden direkt een revolutie ontketenen. Maar wij, Limburïgers, zijn altijd veel te braaf geweest."(31)

Het is duidelijk dat Cox, wiens optreden in andere sociale konflikten in Limburg er van getuigt dat hij de gematigdheid  zelf vertegenwoordigt, met deze uitspraak helemaal geen olie op het vuur wil gieten, maar dat de strijdwil onder de  arbeiders hem verplicht tot enige strijdbare taal. Bovendien moet de strijdbare taal het totaal gebrek aan aktie kamoufleren. In de uitspraak van Husson schuilt mijn inziens een grond van waarheid.

d. Volgens Spitaels zijn de Limburgse arbeiders, in tegenstelling tot hun Waalse kollega's, behoudsgezind. Daar de  Limburgse mijnwerker pas uit de landbouwwereld naar de industrie overgestapt is, is hij op voorhand wantrouwig ten opzichte van elke verandering. De rekonversieplannen lijken hem dus een dreigend perspektief.(32) Het lijkt me nogal  onwaarschijnlijk dat het merendeel van de Limburgse mijnwerkers nog steeds van landbouwaf komst is. Niemand in Limburg heeft me dit bevestigd. Er heeft  zich in Limburg wel degelijk een arbeidersklasse gevormd. Bovendien komt dit kenmerk eveneens voor in meer geïndustrialiseerde gebieden. Bij  Renault-Vilvoorde bijvoorbeeld, wordt tot 90% van de arbeiders door bussen uit de drekhoek Vilvoorde-Mechelen-Leuven aangevoerd. Een relatief groot deel van hen baat samen met hun gezin een klein wiloofbedrijf uit. Nochtans worden deze Renaultarbeiders niet als onvolwaardige,   behoudsgezinde arbeiders, zonder syndikale traditie gebrandmerkt. Als dat in verrband met de Limrbuïgse mijnwerkers wel gebeurt denk ik dat dit weinig met de realiteit  te maken heeft, maar enkel vooropgesteld wordt in het kader van een visie die Limburg als een industrieel achterlijk en politiek konservatief gewest ziet.

e. Spitaels wijst erop dat het moeilijk tot solidariteitsstakingen van de  andere Limburgse mijnwerkers kan komen, als de mijnwerkers van Zwartberg de sluiting van een andere mijn dan deze van Zwartberg eisen.(33)

De  arbeiders van Zwartberg voeren aan dat  Zwartberg een moderne mijn is, en helemaal  niet verlieslatend, maar nergens is de eis tot sluiting van een andere Limburgse mijn naar voor getracht. Dat de  solidariteit  tot Winterslag en Waterschei beperkt bleef, heeft volgens mij  hoofdzakelijk te maken met het feit dat diegenen die die solidariteit moeten organiseren, namelijk de vakbonden, alles in het werk stellen om een algemene staking in de Limburgse mijnen te verhinderen.

f. Spitaels vermeld ook nog dat de syndikale afgevaardigden die de zitstaking in de ondergïond meemaken, eveneens door de arbeidess vijandelijk aangepakt worden.(34)

Dit  strookt niet met  de werkelijkheid en strookt ook niet met de houding van de arbeiders. De  syndikale delegees die meestaken en zich onder de arbeideïs bevinden, worden door de stakers als "één van hen" aanvaard. Hun woede richt zich enkel  tegen de syndikale vrijgestelden, die hen bijna volkomen vreemd zijn, en die de onderhandelingen met de direktie voeren. Pas later, onder invloed van de anti-syndikale hetze van de rechtse nationalisten, hebben de arbeiders  zich eveneens vijandig gedragen tegen de syndikale delegees, die de stellingen van hun vakbond aktief verdedigen.

3. De KP heeft gedurende gans het konflikt gewezen op de tekortkomingen van de vakbond waardoor de arbeiders  zich in de steek gelaten voelen. Daarnaast heeft de KP steeds gewaarschuwd tegen een rechtse anti-syndikale tendens,   die het wantrouwen van de arbeiders tegen de vakbonden zal pogen om te vormen in haat tegen de vakbonden, wat een voedingsbodem voor het fascisme vormt.(35)

Deze waarschuwing heeft wel zijn belang, vooral als men de evolutie bekijkt van het Komitee van Goodwill, dat later de Vriendenkring Zwartberg-Limburg vormt. Deze organisatie, die  tijdens en na het konflikt in Zwarfberg een groot aantal strijdbare mijnwerkeïs heeft weten aan te trekken, heeft  zich stilaan omgevormd in een organisatie waarvan hoofdzakelijk middenstanders lid zijn. Door de Vriendenkring Zwartberg-Limburg, wordt als voornaamste eis de vestiging van nevenbedïijven (Carbo-Chemie)  in Limburg naar voor geschoven. De laatste jaren is echter de  samenwerking tussen een aantal leiders van de Vriendenkring Zwartberg en de NEM-club opvallend. Ook met de rechtse Vlaams nationalisten zijn er goede kontakten daar de Vriendenkring Zwartberg een tijdlang lid geweest is van de Vlaams Nationale Raad.(36)

Tijdens de voorbije parlementsverkiezingen heeft de Vriendekring Zwartberg-Limburg een "Limburgs front" gevormd,   samen met een aantal rechtse groepen,  maar het is een volledige mislukking geworden, zodat kan gesteld worden dat de invloed van deze organisatie onder de mijnwerkers sterk gedaald is.

4. Het is onmogelijk dat de solidariteitsakties van de  Limburgse scholieren met de stakers van Zwartberg spontaan  zijn ontstaan. Alhoewel ik het niet heb kunnen achterhalen bevestigt Spitaels dat deze scholieren door Volksuniemilitanten omkaderd worden.(37) Dit lijkt me waarschijnlijk, te meer daar tijdens deze scholierenbetogingen het vooral de gebouwen van Het Belang van Limburg en van ACV zijn die het moeten ontgelden.

5. Door de heftigheid van het konflikt  te Zwartberg is het repressie-apparaat totaal verrast. Het is slechts naar het einde van het konflikt dat het zich kan herpakken en systematisch gaat onderzoeken wie deel nam aan de gevechten met de Rijkswacht. Belangrijk is dat minister Vranckx in het parlement pleit voor meer juridische mogelijkheden om op te treden tegen "onruststokers", evenals hij dat later tijdens de mijnstaking van 1970 zal doen.(38) Om de zogenoemde verantwoordelijken van de sociale onrust te  straffen komt het dikwijls voor  dat  een bewijsvoerng naar voor gebracht wordtdie grenst aan het wettelijk toelaatbare. Ook hier is dit het geval. De BOB die onderwijzer Lijnen in staat van beschuldiging stelt,  is van zijn aandeel in de gevechten van zondag 30  januari op de hoogte gebracht door een anoniem telefoontje. Hij was namelijk te herkennen op een nieuwsfilm van de BRT. Deze BRT-film wordt dan ook door het gerecht aangeslagen en als enig bewijs tegen Lijnen gebruikt. De verdediger van Lijnen, advokaat Franssens, stelde vast dat het de eerste maal in België is dat een film, in strafzaken, als bewijsmateriaal wordt gebruikt en vroeg aan de rechtbank of dit wettelijk verantwoord was.(39) Tevergeefs echter.

6. Het  standpunt van de Volksunie inzake  Zwartberg is duidelijk:

"Dit Witboek van de Volksunie over Zwartberg" is een schrijnende aanklacht tegen de achteruitstelling en de benadeling van de Vlaamse gewesten en van de Vlamingen in de  Belgische   staat... De doden zullen niet nutteloos gevallen zijn wanneer de dramatische gebeurtenissen van januari 1966 in Limburg er toe bijdragen, de Vlamingen bewust  te maken van het onrecht hen aangedaan."(40) De Volksunie  treedt dus tijdens het konflikt niet op als verdediger van de belangen van de arbeidersklasse, maar als verdediger van de "Vlaamse" belangen.

Er zijn een aantal materiele en politieke oorzaken die verklaren waarom de Volksunie tijdens het konflikt te Zwartberg met een zeker sukses gepoogd heeft de leiding van dit konflikt te verwerven, duidelijk met de bedoeling in Limburg een elektorale massabasis onder de arbeiders  te verwerven.

a. Traditioneel vergelijken de  Limburgse  arbeiders hun situatie met de Waalse (Luikse) arbeiders, meer dan met bijvoorbeeld de Antwerpse  arbeiders. Dit vooral in het  zuiden van de provincie. Daar komt bij dat een groot aantal arbeiders, die onder de Limburgse mijnschachten wonen, toch dagelijks in het Luikse gaan werken. Dit omwille van de hogere lonen.

b. De propaganda van de Volksunie  die erin 'bestaat de achteruitstelling van Vlaanderen in het kader van de Belgische  staat aan te klagen, slaat in Limburg meer aan dan in andere provincies. Dit wegens het feit dat er in Limburg een industrie gevestigd is, die direkt vergelijkbaar is met de Waalse industïie, namelijk de mijnnij verheid. Bovendien staat het voor elke Limburger vast dat de Waalse mijnnijverheid miljarden overheidssteun gekregen heeft dankzij de bijdrage van de Limburgse mijnen. De Limburgse mijnen genieten nu van geen  staatssteun en worden gesloten. Het is dus  begrijpelijk dat  deze sluiting door vele Limburgers gezien wordt in het kades van de Vlaams-Waalsetegenstellingen.

c. Daarbij komt dat het ACV onder de  arbeiders,  tijdens de sociale konflikten, de tegenstelling Vlaamse arbeiders-Waalse arbeiders  steeds dik in de verf gezet heeft (zie verder). Deze  elementen maken het mogelijk dat de Volksunie,  meer dan in elke andere provincie, een invloed heeft kunnen uitoefenen op de arbeidersklasse in Limburg. Daarbij komt natuurlijk nog de verwijdering tussen de vakbondsleiding en de arbeiders, die door de houding van de vakbondsleiders ontstaan is. De Volksunie, ziet de kans schoon om die kloof op te vullen door de arbeiders te geven wat ze verlangen. De arbeiders die overtuigd zijn dat onderhandelingen niets meer uithalen, dat alles toch reeds boven hun hoofd is vastgelegd, voelen aan dat er alleen nog iets kan veranderen als zij zich roeren. Van de vakbonden verwachten de arbeiders dat zij de tegenaktie zouden organiseren namelijk betogingen, protestakties, bezettingen, een algemene staking, en zo verder. De vakbonden sporen echter tot kalmte aan en gaan onderhandelen. De Volksunie kan zich in die omstandigheden makkelijk als leider van de strijd opwerpen: zij houdt betogingen, plant protestacties, organiseert het inzamelen van materiele en financiële steun, organiseert de provinciale en nationale solidariteit, en zo verder. De  arbeiders, die deze strijdmethodes als de enige juiste zien, volgen. Bijzonder pijnlijk is het te vernemen dat de vakbonden verschillende betogingen en solidariteitsakties die zij  gepland hadden, aflassen daar de Volksunie op de  zelfde dag een manifestatie oïganiseert. Deze situatie is natuurlijk een vruchtbare voedingsbodem voor het verspreiden van anti-syndikale ideeën. Dat deze in het konflikt naar voor geschoven wordan is duidelijk. Men mag zich niet blind staren op de Volksunie. Het is juister in verband met het konflikt te Zwartberg te  spreken van het optreden van het rechts Vlaams nationalisme,  met al wat liefs dat kan inhouden. Were Di, VM0, Pallieterke, Hansav, VNSU, Vlaamse Kring Antwerpen, Vlaamse Kring Kempenland-Schoten,  Jong Vlaamse  Studentenbeweging,  Vlaamse Volksbeweging en Volksunie.(41)

Dat het de Volksunie  ten slotte maar op stemmenwinst aankomt, blijkt uit het feit dat alle Volksunieverantwoordeli jken na het vallen van het eerste slachtoffer, zioh onmiddellijk terugtrekken, daar ze voelen dat ze mogelijks hun vingers veïbrand hebben. De verdere organisatie van de strijd van de mijmwerkers tegen de sluiting van Zwartberg laten ze volkomen in de steek. Het is pas vanaf dat ogenblik dat enerzijds het Komitee van Goodwill en anderzijds de vakbonden de leiding van de  strijd op zich nemen. Tijdens het verdere verloop van het konflikt bestaat de hoofdaktiviteit van de Volksunie in het weerleggen van de beschuldigingen van de regering en van de politieke partijen, die de Volksunie verantwoordelijk stellen voor de incidenten te  Zwartberg. Dit aan de hand van pamfletten, een witboek en perskonferenties. De Volksunie vreest duidelijk een nadelige terugslag op zijn kiezerspubliek. 

De verdediging van de Volksunie bestaat er voornamelijk in, niet het recht tot staking, betoging en bezetting te verdedigen, maar te insinueren dat de vakbonden mede verantwoordelijk zijn voor hetgeen te Zwartberg gebeurde, zij zouden de  arbeideïs opgeruid hebben. Daarover één citaat uit het Witboek:(42) "In een zeer opruiende rede zegt Cox onder.meers   "Indien er één ontslagbrief uitgereikt wordt, zit het erop!" Bij  talloze andere  gelegenheden wordt door plaatselijke ACV-en CVP-woordvoerders trouwens zeer sterke taal gesproken. In de Genkse gemeenteraad heeft een CVP-raadslid reeds op17 december verklaard dat de aktie desnoods zal gevoegd worden tot schietens toe."  Deze en andere, ontelbare malen herhaalde verklaringen dragen er sterk toe bij het klimaat van opstandigheid aan te wakkeren.

7.  Dat de leiding van het verzet tegen de sluiting van Zwartberg in verkeerde handen ligt komt nog eens tot uiting in de houding die de mijnwerkers aannemen ten opzichte van de ordestrijdkrachten. De rijkswaehters worden in die mate  gehaat dat de paracommandotroepen volgens de pers moeten optreden als buffer tussen stakers en rijkswacht. Ook de plaatselijke politie wordt door de stakers op applaus, juist  zoals de para's onthaald. Dit  toont duidelijk aan dat niemand de  stakers waarschuwt  over het karakter van deze ordestïijdkrachten waarvan ook de politie en de para's deel uitmaken, en die vanaf het ogenblik dat de stakers even buiten de  zogezegde wettelijkheid zullen gaan, even hard,   tegen hen zullen optreden als de Rijkswacht gedaan heeft.

8. Tijdens het konflikt wordt het radioprogramma Aktueel op 3 februari en het TV-programma Panorama op 2 februari door censuur getroffen. Aktueel wegens het feit dat getuigenissen van de mijnwerkers, die de vakbonden in beschuldiging stellen, door de beheerraad van de BRT als opruiend bestempeld worden. De geïnterviewde mijnwerkers verklaarden namelijk dat zij  geen vertrouvren meer hadden in de vakbondsleiders die deze overeenkomst hadden afgesloten.(43) De Panorama-uitzending van M. De Wilde over Zwartberg die op 2 februari moest uitgezonden worden, wordt slechts op 4 maart uitgezonden, en dan nog gecensureerd.  Opnieuw omdat het hier een aanklacht betreft van arbeiders tegen de vakbondsleiding en wegens opruiende taal. Het verhaal van deze censuurmaatregel,maar vooral een groot aantal  levende getuigenissen die in het gecensureerde programma voorkomen, zijn inboekvorm verschenen.(44) In dezelfde reportage wordt door minister Pierson toegegeven dat tussen 1950 en 1960 de mijnvestigingen in Limburg 10 miljard staatssubsidies gekregen hebben, terwijl de Limburgse mijnindustrieën in dezelfde tijd 9 miljard dividenten uitbetaald hebben.

 

Fordstaking Genk - 1968
 

1. Opvallend is dat het stakingsfront, in vergelijking met de staking van 1965, ditmaal veel steviger staat. Dit komt natuurlijk door de samenwerking tussen het ACV en het ABVV. Bij de sociale verkiezingen van 1967 heeft het ABVV een vooruitgang van 23 % naar 33 % van het  totaal uitgebrachte  steramen geboekt. Dit heeft het ACV ertoe aangezet het ABVV als  een evenwaardige vakbond te aanvaarden. Dit althans in Ford-Genk. Daaruit vloeide in de lente van 1968 de vorming van een syndikaal front voort, dat nu zijn gunstige  stempel op de evolutie van de staking drukt.

2. Het is een fout geweest de bedienden van Ford-Genk niet onmiddellijk bij de staking te betrekken. Men hoeft maar het verloop van de staking na te gaan om te zien dat de bedienden op zichzelf een stakingbrekende faktor vormenHet niet-deelnemen van de bedienden aan de staking betekent dat elke dag een groot aantal werknemers het, door staking getroffen bedrijf binnen gaan. Dit  lokt als het ware werkwilligen aan, is zeer  negatief voor het moreel van de stakers en het  blijkt een onbegonnen werk voor de stakingspiketten iedere maal  te kontroleren of er geen arbeiders tussen de bedienden mee het bedrijf binnen gaan.

Tijdens het konflikt wordt door de bediendencentrales verklaard dat de bedienden in staking zullen gaan als zij arbeiderstaken moeten opnemen. Door de centrales wordt alleen tegen het opnemen van arbeiderstaken protest aangetekend en niet tegen het ronselen van werkwillige arbeiders, het verplicht deel uit maken van Fordpiketten of het volgen van ronselkursussen, wat toch alles behalve als specifieke taken van de bedienden kan beschouwd worden. Op te merken valt dat op de eerste dag van de staking een solidariteitsstaking van de bedienden tot de mogelijkheden behoorde. Volgens de Forddirektie was die dag slechts 1/3 van de bedienden aan het werk. Van de mensen die het werk niet aangevat hadden, was er een groot deel  solidair met de stakers, terwijl het andere deel door de zeer dynamisch optredende piketten tegengehouden werd.

3.  De rijkswacht heeft  zich, in vergelijking met andere stakingen, nogal op de achtergrond gehouden tijdens dit konflikt.  Waarschijnlijk met het oog op het voorkomen van incidenten  zoals te  Zwartberg.

4.  F. Van Den Brande wijst in volgende verklaring op één van de grootste zwakheden van de staking! "... dat  een staking niet alleen betekent thuis blijven om wat in de hof te werken of eventueel links of rechts enige djobs uit  te voeren, dat men daar aktief bij  betrokken is, dat staking niet alleen een aangelegenheid van de syndikale leiding
is... dat alles werd nog niet voldoende begrepen."(44b)

Het:is mogelijk dat  de  Limburgse  arbeiders dit oftvoldoende begrijpen, maar het is  zeker dat door de vakbondsleiding alles gedaan wordt om te verhinderen dat  ze dit ooit  zouden begrijpen. Dit zowel door het  ABVV als door het ACV.

Eén van de  ABVV-richtlijnen  aan de stakers luidt: "Daarom blijft iedereen gewoon thuis, dan zijn er zelfs geen stakingspiketten nodig."(45) Volgens het ACV is het moeilijk in een rurale  streek als Genk de arbeiders massaal  te verzamelen. De laatste konflikton in Limburg waren in een te gespannen  sfeer verlopen. Het  ACV wil ten allen pïijze incidenten vermijden, en de staking volledig onder kontrole houden, dit om mogelijke investeerders niet af te schrikken.
Daarom kontroleren de stakers elkaar huis aan huis, en geeft de regionale pers en de lokale informatiecentra voldoende echo aan het konflikt om het  gebrek aan informatie via massa-manifestaties te kompenseren.(46)

Deze opvatting over het voeren van een staking vervreemdt de stakers volledig van hun staking.  Zo komt het dat de vakbonden slechts weinig volk bijeen krijgen als zij uitzonderlijk toch een manifestatie plannen: op de meeting te Sledderlo op 29 oktober waren slechts 350 tot 400 stakers, op de betoging te Hasselt op 2 november waren slechts een duizendtal stakers.

Door de vakbonden wordt er dus doelbewust van afgezien grote, massale stakingspiketten te organiseren. Zij doen slechts beroep op een kern van steeds dezelfde militanten om piket te  staan. Daarnaast bestaat er onder de arbeiders een zekere terughoudendheid om aan de piketten deel  te nemen. Dit wegens het feit dat de voortrekkers van de staking van 1965 na het konflikt één voor één zijn ontslagen. De vakbonden hebben niets gedaan om de stakers gerust te  stellen en hebben niet eens de belofte afgelegd, iedereen die zou ontslagen worden, te verdedigen.

Voor iedereen is het  duidelijk dat het voor het moreel van een staker minder gunstig is elke dag thuis te blijven. Daar heeft hij geen kontakt met  zijn kameraden en staat hij elk ogenblik bloot aan de materiële druk die uitgaat van het gezin dat hij moet onderhouden. Aan de stakingspiketten, op de  algemene stakersvergaderingen, de betogingen en zo verder,  is het gans  anders. Daar staat de staker niet als individu, maas als lid van een klasse,  rechtstreeks tegenover zijn vijand. Het is in deze periode van strijd, doorheen de diskussies met syndikale en politieke militanten, en de ervaring van de klassenstrijd, dat het politiek bewustzijn van de arbeiders enorm naar omhooggaat . De vakbonden, met de gebeurtenissen van Zwartberg nog vers in hun geheugen, vrezen dit duidelijk, vooral wegens de aanwezigheid van linkse  studenten en KP-militanten aan het bedrijf. Ook de veelvuldige oproep tot kalmte en waardigheid wijzen in deze richting.

5-  Het  totale  personeel  van Ford-Genk bestaat uit 78 % Belgen en 20 % Italianen. Doch bijna de helft van de  arbeiders in Genk, zijn Italianen.(47) Deze zijn goed gesyndikeerd, hebben een hoog politiek bewustzijn en zijn tijdens de staking zeer aktief. De opvatting van de vakbonden over deze  staking weerspiegelt zich eveneens in hun houding ten opzichte van de Italiaanse afbeiders. Deze arbeiders worden niet uitgenodigd naar de solidaïiteitsbetoging te Hasselt.    De vakbonden verklaren daarover: "Wij willen niet de indruk verwekken dat dit alleen een staking van Italianen is."(48) Het is  duidelijk omdat de vakbonden vinden dat deze klassebewuste Italiaanse  arbeiders, op de makke betoging,   waar alleen de studenten enige slogans lanceren, een storend element  zouden vormen, dat zij niet uitgenodigd worden.

Dat deze Italiaanse  arbeiders vooraan staan in de strijd bewijst hun talrijke aanwezigheid aan de stakingspiketten en het groot aantal onder hen dat door de rijkswacht wordt opgeleid.

Naar het einde van de staking toe wordt het dan voor het ACV de tijd de wonden te helen, kwestie van zijn invloed niet volledig te verliezen. L. Van Meulder brengt dan ook hulde aan de solidariteitsgeest vande Italiaanse arbeiders. Hij wijst er de rijkswacht op dat het hier om leden van een EEG-land gaat, die over dezelfde socialerechten beschikken als de  Belgische  arbeiders. Anderzijds moeten, volgens Van Meulder, de Italianen ook begrijpen dat de rijkswacht de Italianen en Marrokanen aan de  stakingspiketten nog niet gewoon zijn.(49)

6. Bij een kwantitatieve benadering van het konflikt zal dit zeker welonder de kategorie "staking wegens looneisen" vallen, daar zowel in het eisenprogramma als bij  de onderhandelingen steeds de nadruk op de looneisen komt te liggen.

Doch iedere waaïnemer van het konflikt is het erover eens dat het de arbeiders meer te doen is om de werkomstandigheden in het bedrijf. Eén van de arbeiders verwoordt het zo: "Het kan in de toekomst nooit meer worden zoals vroeger, zeggen wij. Het tempo in de fabriek is onhoudbaar geworden, behalve de laatste week waren de fore-men echte  slavendrijvers die de werklui geen ogenblik respijt gunden. Om een peulschil vloog men aan de deur.  De werkleiders bij Ford schenen tevoren vergeten dat arbeiders geen beesten maar ook mensen zijn. Wij  stsijden nu vooral voor een menswaardig bestaan, ook wat de onmiddellijke arbeidsvoorwaarden betreft. Het ging er veel menselijker aan toe wanneer de Duitsers hier de voorbereidende leiding in handen hadden."(50)

7. De vakbondsleiding poogt, ondanks de algemene ontstemming over het compromisakkoord, toch te verbergen dat het hier om een nederlaag gaat. Het ABVV ziet zelfs een zeker sukses: "De waarde die  aan deze overeenkomst dient gegeven te worden, is veel  groter dan het bedrag aan loonsverhoging dat erdoor bereikt wordt. De waarde ligt vooral in het feit dat de  arbeiders het bewijs geleverd hebben tuchtvol meer dan 4 weken te  staken en dan na het bereikte resultaat even ordelijk en waardig de staking op te heffen. Daardoor hebben zij het bewijs geleverd dat hun vertegenwoordigers, in dit geval de vakbonden, het gezag en het vertïouvren genieten dat in zulke ondernemingen van onschatbaar belang is."(51) Voorwaar, een eoht  sukses voor de arbeiders, na meer dan 4 weken staking.

8. Het feit dat naar aanleiding van dit konflikt buitenlandse kontakten werden gelegd en dat buitenlandse delegaties hier aanwezig zijn, maakt van deze strijd een historische stïijd, waarin voor de eerste maal internationale solidariteit op de voorgrond treedt."(52) 

De vakbonden roepen deze staking, omwille van de internationale solidariteit, tot een "historische staking" uit. Daarbij mogen we echter niet vergeten dat deze internationale solidariteit beperkt gebleven is tot passieve steun. Men kan eveneens de bedenking maken of het wel mogelijk is arbeiders uit een ande Fordbedrijf  te vragen eventueel in solidarteitsstaking te gaan, als de bedienden in het eigen bedrijf, die veel nauwer bij het konflikt betrokken zijn, niet eens in staking gaan.

9. De grootste  solidariteitsbetuigingen kwamen uit het moederbedrijf in Ford-Keulen. Ford-Antwerpen toonde  zich niet bijzonder solidair. Dit is toe te schrijven aan de normale werking van de syndikale organisaties in Ford-Antwerpen, en vooral  aan het feit dat de arbeiders van Ford-Anwerpen het als normaal besohouwen dat zij hogere lonen verdienen dan in Ford-Genk.

10. Voor de katholieke arbeiders onder de stakers is het belangrijk dat zij van kerkelijke zijde ondersteund worden. Mgr. Philips, professor aan de KUL, heeft op het provinciaal  ACV-kongres te Hasselt verklaard dat de staking in Ford-Genk past in het moderne kerkbeeld?

11. In de normaalschool van Bokrijk was men op het ogenblik van de  staking aan het experimentepen met projektonderwijs. Dat het niet alleen bij studie bleef getuigt hun solidariteitsmotie (53) en hun deelname aan de solidariteitsbetoging met de stakers. Deze sociaal geëngageerde tendens heeft zich verder gezet tot na de mijnstaking van 1970. Toen zag men in sommige Limburgse kringen een zeker gevaar in deze tendens, en de leiding van het ouderkomitee van de Normaalschool van Bokrijk, komt dan vrij vlug in handen van Cox, Horions, Cuyvers en Fransen (ACV of ACV?) en van Forddirekteur Michel. Een drietal leerlingen worden uit de school verwijderd en het sociaal  engagement wordt strikt beperkt tot studie, terwijl alle toepassingen in de praktijk verboden worden.(54)

12. Tijdans het konflikt verblijven 6 militanten van SVB-Leuven te Genk. Daarnaast vertrekt elke morgen om 4 uur  een bus studenten te Leuven om deel  te nemen aan de stakingspiketten aan het Fordbedrijf. Alhoewel de SVB, als organisatie een linkse politiek volgt, die later zal leiden tot de oprchting van AMADA, nemen de SVB-militanten te Genk geen uitgesproken politieke standpunten in. In al hun publikaties verklaren ze uitdrukkelijk dat ze enkel gekomen zijn om de werkomstandigheden en de strijd van de  arbeidersklasse te leren kennen.

Hoe worden ze te Genk ontvangen? 

a. Door het ACV: "Het is de wens van de vakbondsleiders die met de staking bezig, zijn, dat dit konflikt tot het professionele plan zou beperkt blijven. Het gaat om een loonsverhoging voor de arbeiders van Ford-Genk en men moet daar geen andere kwesties mee vermengen. Het zou dan ook best  zijn dat  studenten en anderen die er niets mee te
maken hebben er zich tussen uit houden. De arbeiders kunnen best hun eigen zaken beredderen."(55)

"De arbeiders wijzen geen enkele sympathiebetuiging af, maar wensen dat hun zaak zuiver de zaak van de arbeiders blijft."(56) Mei 1968 is pas achter de rug en uit de houding van het ACV blijkt duidelijk een schrik dat deze studenten het konflikt  zullen komen "politiseren" door het in het ruimere kader van de kapitalistische uitbuiting te plaatsen.     Vooral wordt gevreesd dat SVB de leiding van de staking door de vakbonden zal  aanvallen.

b. Door het ABVV:  Deze vakbond spreekt bijzonder objektief over het optreden van de SVB-militanten. Gedurende  gans het konflikt verschijnt er niet één woord kritiek op SVB.  Dit heeft natuurlijk iets te maken met het feit dat SVB, die zijn positie binnen de Belgische politieke weeld nog moet bepalen, onderhandelingen voert met de ABVV-leiding, om eventueel  als studentenvakbond bij het ABVV aan te leunen. Dat respekt is wederkerig, want alhoewel SVB de houding van ACV-leiders aanvalt, verschijnt er nooit een kritiek op het ABVV. Zo wordt bijvoorbeeld in de  SVB-brochure over Ford-Genk (57), de staking van 1965 als een rechtvaardige staking verdedigd, maar daarbij wordt  "vergeten" te vemelden dat het ABVV alles gedaan heeft om deze staking te breken. 

c. Door de KP: "Wel heel verheugend was de aanwezigheid van een groep  studenten (SVB)(58). Ter plaatse in Genk schijnt men deze echter niet te delen. De studenten willen een soort  syndikaat van studenten en arbeiders oprichten. Wij vinden het zeer goed dat zij solidair  zijn met de arbeiders. Maar hoe zouden zij een goede organisatie voor de  arbeiders kunnen oprichten? Zij zijn in België de enige groep die er nog niet in geslaagd  zijn voor zichzelf een goede vakbeweging op te richten."(59)

d. Door de  arbeiders: "Dankbetuiging worden geformuleerd door Van Meulder: nadrukkelijk applaus voor de groep van SVB, die de inleider bijna over het hoofd had gezien."(60)

Bij de behandeling van de  staking wijzen velschillende gegevens erop dat de studenten door de arbeiders zeer positief ontvangen worden.

De studenten, alhoewel zelf reeds overtuigde linkse militanten, hebben gedurende het konflikt geen eigen politiek naar voor gebracht. Zij hebben zich ertoe beperkt te leren van de arbeidsstrijd en er aktief, als individu  aan deel  te nemen.  Daar zij in verband met de arbeideïsstrijd nog over geen uitgewerkte politiek beschikken,  hebben zij tijdens het konflikt dan ook de leiding van de vakbonden aanvaard, mits enige kritiek daarop. Vandaar dat de vakbonden een positief bilan over de werking van SVB kunnen opmaken. Het is een ganse opluchting voor hen dat hun vrees ongegrond leek. Het ABVV verklaart dan ook: "De SVB'ers gedragen zich zeer korrekt en geven geen aanleiding tot moeilijkheden."(61) Het ACV stelt"...  eveneens oprecht gemeende dank aan de talrijke afgevaardigden van studenten, die, -zonder inmenging- op het arbeidersfront  zijn komen postvatten in een geest van  solidariteit  en met de bekommernis een rüimer begrip te krijgen van de arbeiderspsychologie en -problemen. Uw houding,  vrienden studenten, is in deze korrekt geweest en verdient onze bijzondere lof en dank. Gij zijt er zeker in geslaagd voor een groot  stuk weg te werken, die ondemokratische kloof, die er bestond (en nog.te veel  bestaat) tussen hen die het voorrecht hebben universitaire studies te doen en hen die, voor de ekonomie, als arbeider door het leven gaan."(62)

"Ze moeten zich schikken naar de ordewoorden van de verantwoordelijke vakbonden. Ze hebben dat tot nu toe steeds gedaan."(63)

Van Meulder verwoordt hier de enige eis die de vakbondsleider aan de studenten stellen, als deze zich bij een sociaal konflikt solidair verklaart. Of ze zich schikken naar de ordewoorden van de vakbonden of niet, zal  bepalen of de  studenten als vrienden of als vijanden doop de vakbonden zullen worden ontvangen.

13. Ondanks het feit dat het voor alle  arbeiders duidelijk is dat het akkoord alles behalve een overwinning inhoudt,  wordt het door de vakbondsleiding toch als dusdanig voorgesteld. Naast allerlei andere bedoelingen, zoals het  aansporen tot vertrouwen in de kracht van de vakbonden, heeft dit mijn inziens eveneens de bedoeling de tijdens de staking opgewekte strijdwil opnieuw te doven.

Noten

(1) Het Belang ven Limburg, 14  februari 1948, blz. 1.
(2) Idem.
(3) Het Volk, 16 februari 1948, blz. 2.
(4) AMADA, 9 september 1974, blz. 5.
(5) Het Volk, 5 september 1950 blz 4
(6) Het Volk, 15 september 1950 blz. 1
(7) Het Volk, 6 september 1950 blz. 5
(8) De Volksmacht, 9  september 1950, blz.14
(9) De Volksmacht, 16 september 1950, blz.14
(10) Het Volk, 17 oktober 1953, blz. 5
(11) Idem
(12) Het Volk, 4 oktober 1953, blz. 1
(13) Zo bijvoorbeeld het artikel  "Rijkwacht in dienst van Franse bestuurder" in Het volk, 4 oktober 1953, blz. 2
(14) Voor W0 II  heeft hij bij de Rexistische beweging aangeleund, zie CAMPE (R.), DUMON (M.), JESPERS (J.J.), Radioscopie de la Presse belge, Verviers, 1975, blz. 504.
(15) Het Volk, 9 oktoter 1953,  blz.12
(16) De Werker, 21 oktober 1950, blz. 5
(17) Volksgazet, 11 februari 1965, blz. 6
(18) De Volksmacht, 23 januari 1965, blz. 12
(19) De Werker, 13 februari 1965, blz.  9
(20) Standpunt CCMB op perskonferentie, geciteerd door Het Belang van Limburg, 9 februari 1965,  blz. 3
(21) Zwartboek over Ford-Genk, in Metaal, blz. 16
(22)  Raak,  11 maart  1966,  blz. 5
(23) De Volksmacht, 5  februari 1966, blz. 1
(24) L. Major in De Werker, 5  februari  1966, blz. 1
(25) De Volksmacht, 5  februari 1956, blz. 13
(26) Dossier Zwartberg,  samenvattende  nota van het ACV, blz.  7
(27) SPITAELS  (G.),  LAMBERT  (S.). L'année sociale sociale 1966. Brussel  1967, blz. 158 tot 196. 
(28) Eén van de kritieken die de mijnwerkers  zeer frekwent aan het adres van de vakbonden uiten, bestaat erin dat ze de syndikale leiders verwijten meer in één of  andere  commissie te Brussel of te Luxemtirug te zetelen, dan bij de mijnwerkers zelf aanwezig te zijn om naar hun eisen te luisteren.
(29) SPITAELS  (G.) Op cit. blz.188.
(30) Gecensureerde.gedeelte van de Panoramareportage Mijnalarm van M. De Wilde, geciteerd door DE WILDE  (M.). Het Miijnalarm, een dossier,  Lier 1966
(31) Idem.

(32) SPITAELS (G.). Op cit. blz. 189
(33) SPITAELS (G:). Op cit. blz. 190
(34) SPITAELS (G.). Op cit. blz. 190
(35) De Rode Vaan, 10 maart 1966, blz. 5
(36) AMADA, 23 juli 1975, blz. 14
(37) SPITAELS (G.). Op cit. blz. 176
(38) Het Belang van Limburg, 2 februari 1966, blz. 2.
(39) Het Belang van Limburg, 24 maart 1966, blz. 5   .
(40) VAN DER ELST  (F.) Witboek van de Volksunie over Zwartberg, nawoord, blz. 30
(41).Althans deze organisaties ondertekenen de gemeenschappelijke Vlaams-nationale pamfletten.
(42) Witboek van de Volksunie over Zwartberg, Commissie  Zwartberg van de Volksunie, Brussel 1966, blz. 21-22
(43) Het Laatste Nieuws, 4 februari 1966,  blz. 6
(44) DE WILDE (M.). Het mijnalarm, een dossier, Lier 1966
(44b) Vlaams Marxistisch Tijdsohrift, 1968,  blz. 105
(45) Volksgazet, 21 oktober 1968, blz. 6
(46) RUYS (P), Sociografische benadering van het konflikt Ford-Genk, Leuven,1970, blz 181-182
(47) RUYS (P), Sociografische benadering van het konflikt Ford-Genk, Leuven,1970, blz 179
(48) Ford-Genk, begin- of eindpunt, SVB werkgroep Leuven, 1969,  blz. 60
(49) Het Volk, 16 november 1968, blz8 en 14 noveraber 1968, blz. 6
(50) De Standaard, 24  oktober,  960, blz. 2
(51) Van Den Eynde in De Werker, 30 november 1968, blz. 9
(52) ...
(53) Zie Fordstaking 1968, bijlage II
(54) AMADA, maart 1971, blz. 6-7
(55) A. Cool  in Het Volk, 23 oktober 1968, blz. 6
(56) L. Van Meulder in Het Volk, 22 oktober 1968, blz. 1
(57) Ford-Gerik, begin- of eindpunt, SVB werkgroep Leuyen, 1969
(58) P. Van Den Brande, Vlaams Marxistisch Tijdschrift, december 1968, blz. 158
(59) De Stalen Pijl, stakersbulletin n° 2, KP-federatie Limburg.
(60) De Rode Vaan, 7 november 1960, blz. 5
(61) Volksgazet, 14  november 1966, blz. 8
(62) M. Cox in de Volksmacht,   30 november 1968, blz. 6
(63) L. Van Meulder, in Het Volk, 14 november 1968, blz. 3
   

Deel III
Besluiten

1. Het ACV dat in Limburg, gedurende de behandelde  periode, tijdens de syndikale verkiezingen ongeveer 3/4 van het stemmenaantal (1) verkrijgt, streeft in Limburg duidelijk naar een monopoliepositie. Op nationaal vlak gezien wordt deze  provincie dan ook als een ACV-bastion beschouwd. De basis van de sterkte van het ACV in Limburg ligt in het feit dat deze vakbond in dit  gewest over een uitgebreid net van gewestelijke propagandisten beschikt, die verantwoordelijk zijn voor slechts enkele dorpen, die daar alle mensen kennen en door de arbeiders dus. gekend zijnDit in tegenstelling met de andere vakbondsvrijgestelden, zowel van de ACV-centrales als van het ABVV. In Limburg wordt het ABVV door hhet ACV slechts als gelijkwaardige partner aanvaard, nadat de syndikale verkiezingen of de sociale strijd uitgewezen heeft dat er daadwerkelijk  met het ABVV moet rekening gehouden worden. Dit is bijvoorbeeld het geval in Ford-Genk. Het is slechts na de mislukte staking van 1965 en na de syndikale verkiezing, waar het ABVV vooruitgang heeft  geboekt, dat het ACV bereid is een syndikaal front te vormen.

Het aanvaarden van het ABVV als  een gelijkwaardige organisatie in één bedrijf, betekent niet dat het ACV het ABVV  als dusdanig ook in de andere Limburgse bedrijven aanvaardt. Integendeel, alles zal in het werk gesteld worden om het ABVV tijdens een konflikt en tijdens de daaropvolgende onderhandelingen op een zijspoor te zetten. Zo bijvoorbeeld tijdens de staking in het metaalbedrijf Sint Barbara te Eisden in 1969. Het streven naar een monopoliepositie in Limburg valt het ACV niet moeilijk.

Het is meestal zo dat in de kleinere Limburgse bedrijven geen enkele ABVV-verkozene deel uitmaakt van de syndikale delegatie. Dan zal het ACV alles in het werk stellen om de onderhandelingen op het vlak van het 'bedrijf te voeren. Is dit  niet mogelijk, dan zal het ACV alles in het werk stellen om het ABVV toch uit de onderhandelingen te weren.

Zo bijvoorbeeld bij het konflikt in de zinkfabriek van Roten in 1953 worden er onderhandelingen op paritair niveau  gevoerd, waar normaal gezien eveneens een ABVV-delegatie moet  aanwezig zijn. Het ACV heeft het echter  zo  gepland dat deze besprekingen enkel  een officieus karakter hebben, zodat het niet verplicht is ook het  ABVV op deze onderhandelingen uit te nodigen. Deze houding wordt door het  ACV ten opzichte van de  stakers verdedigd door in de  eerste plaatse  te wijzen op de negatieve rol van het ABVV tijdens het konflikt en door aan te voeren dat het ABVV, indien het de kans krijgt aan de onderhandelingen deel te nemen, zal verklaren dat het konflikt, zonder de tussenkomst van het ABVV, tot geen gunstige oplossing zou zijn gebracht.

Tijdens de stakingen is het ACV verplicht harde taal te spreken tegen de personen of groepen die vijandig staan ten opzichte van de door de arbeiders gevoerde aktie. Meestal gaat het dan om de direktie, de politie, de rijkswacht, sommige kranten en soms ook de regering. Het gebruik van deze harde taal  is noodzakelijk, ofwel om bij de stakers de combativiteit hoog te houden of in het ander geval, om niet achterop te geraken bij de combatieve houding die de arbeiders aannemen. Deze  strijdbare taal  is bij het ACV echter strikt beperkt tot de periode van het konflikt zelf. De patroon is enkel een uitbuiter voor en tijdens de staking, maar na het bereiken van een akkoord, is hij opnieuw een brave ziel.(2) Het optreden van de rijkswacht wordt door het ACV op dezelfde manier behandeld. Opvallend is hoe gedurende de behandelde 25 jaar het ACV steeds sterk de tegenstelling Vlaanderen - Wallonië naar voor schuift.

Dit heb ik bij de belangrijkste staking aangehaald, zoals tijdens de mijnbediendenstaking in 1950, waar de lagere mijnbedienden tegen de Waalse kaderleden opgezet worïden, bij de staking voor de vijfdagenweek waar enkel de Waalse rijkswachters als zijnde brutaal voorgesteld worden, en zo verder. Dikwijls heb ik het niet eens vermeld daar het  slechts om kleine feitjes gaat: bijvoorbeeld het zingen van de Vlaamse Leeuw tijdens de staking, tijdens de  springstofstaking van 1954 te Kaulille worden 2 Waalse arbeiders uit de steengroeven van Lessen die dynamiet opladen, zeer hard aangevallen als zijnde Walenkoppen die de staking komen saboteren, en zo verder.

Tijdens nationale ABVV-stakingen wordt de snaar van de Vlaams -Waalse  tegenstelling nog eens  extra bespeeld, door het ACV, namelijk in de zin van "Luikse herrieschoppers die de rustige Limburgers komen ophitsen". Daarbij is het echter specifiek dat de anti-Waalse houding hier samen valt met het creëren van een stemming tegen het socialisme dat als een hoofdzakelijk Waals fenomeen wordt  afgeschilderd.

Het ACV heeft dus zeker een groot aantal Limburgse arbeiders gevoelig gemaakt voor de Vlaams - Waalse  tegenstelling. Als in 1966 de Volksunie op dat thema komt inspelen hoeft het Volksuniesukses dan ook zo geen verwondering te verwekken. Het ACV is dus in die zin mede verantwoordelijk voor het  sukses van de Volksunie.

Voor deze houding van het  ACV lijkt me maar één logische verklaring: het ACV wil verhinderen dat de Limburgse arbeiders een klaar  zicht krijgen op de klassetegenstellingen door allerlei valse tegenstellingen naar voor te schuiven. Tijdens de staking krijgen de arbeiders een klaar inzicht in de uitbuiting door de patroons, in het klassekarakter van politie en rijkswacht,  in het winstbejag van het kapitaal, kortom,  in gans de kapitalistische  ekonomie. Het ACV doet alles om dit inzicht te  beperken. Het  spreekt van die ene reaktionaire patroon, die enkele Waalse rijkswachters of Waalse direktieleden, en zo verder. Dit in de hoop dat de arbeiders hun opgedane ervarng in de sociale strijd niet zullen veralgemenen.

2. Ondanks de hoop van het ABVV in Limburg een doorbraak te  forceren, naar mate de provincie meer  geïndustrialiseerd wordt, blijft het ABVV, ter plaatse  trappelen. Bij de uitslagen van de syndikale verkiezingen behaalt het ABVV globaal  gezien cijfers die rond 1/3 van het  aantal uitgebrachte  stemmen schommelen.(3) Er  zijn een aantal  faktoren die kunnen verklaren waarom het ABVV in vergelijking met andere provincies, slechts een zwakke positie bekleedt in Limburg.

A. Een eerste en belangrijkste  faktor is de dominerende invloed van de katholieke keïk in Limburg die  samengaat met een geringe idustrialisatie.(4) De dominerende invloed van de katholieke kerk alleen kan niets verklaren, daar in de andere Vlaamse provincies de katholieke kerk oorspronkelijk dezelfde sterke invloed uitoefende en het socialisme er daar toch in geslaagd is door te breken. Dit is te danken aan de industrialisatie die de arbeiders bijeen brengt, zodat een klassebewustzijn ontstaat en zij de noodzaak inzien om zich socialistisch te organiseren. De geringe inplanting van het ABVV in Limburg blijft dan ook beperkt  tot de mijnstreek, Hasselt en het Tongerse, dus de industriële gebieden, terwijl  er in de rest van de provincie een ACV-monopolie blijft verder bestaan. In die gewesten vraagt het van de arbeiders een bijzondere moed zich socialistisch te laten syndikeren, laat staan als socialistisch militant op te  tredenDaarbij stuiten zij op weerstand van bijna gans de bevolking.

B. Het ABVV dat ideologisch van het  standpunt van de klassestïijd vertrekt, en op nationaal vlak gezien, een uitgesproken strijdvaardiger houding aanneemt dan het ACV blijkt dit in Limburg niet te doen. Bij  een overzicht van de stakingsaktiviteiten in Limburg blijkt:

a. Dat het  ABW nergens alleen het initiatief tot een staking neemt. Daarbij  kan men opmerken dat het ABVV in een minderheidspositie  verkeert, maar er zijn genoeg voorbeelden van stakingen die door een minderheidsvakbond uitgeroepen zijn en die toch sukses kennen. Zelfs in Limburg kende de ABVV-oproep tot staking in de mijnen op 1 juni 1953 een relatief groot sukses.

b. Dat het ABVV-Limburg nationale ABVV-stakingen slechts met weinig enthousiasme opvolgt. Op voorhand ontkennen zij dat de staking in Limburg enig sukses kan hebben. Zo bijvoorbeeld bij de  staking tegen de eenheidswet  stemt het ABVV-Limburg en de provinciale mijncentrale tegen het principe van algemene staking.(5) Bij  een nationale ABVV-staking in de mijnen staan meestal  slechts zwakke stakingspiketten opgesteld,  waarvan de socialistische mijnwerkers, bij het mislukken van de staking, meestal  zelf aan het werk gaan. Dit moet weinig vertrouwen scheppen bij de mijnwerkers.

c. Dat het ABVV zich tegen een groot  aantal  stakingen,  met meer dan gerechtvaardigde eisen, min of meer openlijk verzet. Wegens het overwicht van het  ACV in Limburg heeft het ABVV geleerd een argwanende houding ten opzichte van het ACV aante nemenAls in Limburg ergens een staking, onder leiding van het ACV, uitbreekt, is het ABVV geneigd daarin een maneuver te  zien dat zich tegen het ABVV richt. Tientallen keren kan men lezen dat het ACV de staking uitroept om het ABVV een hak te zetten. Cramm en Vroman verklaren dat het ACV in Limburg een groot aantal stakingen op demagogische wijze uitroept, enkel  en alleen om het ABVV voor te  zijn. Daarom aarzelt of weigert het ABVV dikwijls  zijn steun aan zulke stakingen. Daarbij wordt meestal over het hoofd gezien dat de eisen die de arbeiders er toe aanzetten in staking te gaan, meer dan gerechtvaardigd zijn, en dat het ACV dikwijls verplicht is onder dïuk van de  basis de staking uit te roepen. Dit is bijvoorbeeld het geval  in het metaalbedrijf Sint Barbara te Eisden in 1969: waar het ACV werkelijk opgeroepen heeft om het werk te hervatten en alles  door middel van onderhandelingen te regelen, maar waar de arbeiders dit weigeren en de  staking verder zetten. In de kritiek van het ABVV op deze  staking wordt het ACV-verweten de staking twee weken te laten aanslepen terwijl  dit  slechts  enkele centiemen loonsverhoging voor de arbeiders mee  brengt. Het  ABVV ziet het verder zetten van de staking enkel als een maneuver om het ABVV buiten de onderhandelingen te houden en gaat eraan voorbij dat het de arbeiders zijn die beslist hebben verder te  staken.

d. In ACV-kringen wordt ook het volgend argument  naar voor  gebracht :  door haar gedecentraliseerde   struktuur staat het ACV-Limburg (bedoeld wordt allicht het ABVV, nvdr) (wegens het klein aantal  leden)  financieel erg zwak. Om deze  reden aarzelt het ABVV  stakingen te  erkennen die ze dan ook zou moeten uitbetalen. Het ACV daarentegen, betaalt  zelfs soms een financiële vergoeding uit  aan niet-erkende stakingen, wat bij de arbeiders zeker positief moet overkomen.

C. Het ABVV legt zich neer bij het overwicht van het ACV in Limburg.

Daardoor wordt Limtiurg in ABVV-kringen als een minder belangïijk gewest beschouwd. Dit is vooral het geval in die  sektoren waar deze provincie één gewest vormt met Antwerpen, zoals bijvoorbeeld in de metaal. In Antwerpen heeft het ABVV een dominerende invloed, dus in het belangrijkste gewest, en Limburg wordt dan als secundair beschouwd.

D. In het voorgaande kadert  ook het volgend argument dat van ACV-zijde aangehaald wordt.(6)

Daar Limburg als iets secundairs gezien wordt, trekt het ABVV zijn bekwaamste vrijgestelden vrij vlug uit Limburg weg om ze in Antwerpen of op nationaal vlak te gebruiken. Dit maakt dat in Limburg een aantal onervaren syndikaal vrijgestelden leidinggevende taken moeten opnemen. Deze moeten het dan opnenen tegen ACV-vri jgestelden die gans hun leven in Limburg werkzaam geweest zijn.

E. Wanneer in de huidige periode van idustrialisatie in Limburg het ABVV tooh niet doorbreekt in de grote industriële ondernemingen komt dit door het feit dat het ABVV nergens in Limburg bewezen heeft dat het de meest  strijdbare vakbond is, die de belangen van de arbeiders het best verdedigen. Het ABVV laat het ACV de kans zich als meest  strijdbare vakbond voor te doen.

3. Over de rol van de Volksunie in de sociale strijd in Limburg kunnen we kort zijnZij  heeft in de behandelde periode  alleen een rol gespeeld in het konflikt te Zwartberg. Dit is reeds besproken.

Dat de Volksunie  zich,  in naam van het Vlaamse belang, tegen de  strijd van de arbeiders keert, wordt in Limburg duidelijk bewezen aan de hand van het Fordkonflikt in 1965 en in 1966. Tijdens het konflikt in 1965 dient de Volksbelangen in de Genkse gemeenteraad een motie tegen de stakers in, daar deze, volgens de Volksunie, een ongunstige reaktie verwekken bij  de mogelijke investeerders en bij  de Limburgse bevolking. Tijdens het konflikt van 1966 noemt J.Koll, een Genks Volksuniegemeenteraadslid, de staking een bedreiging voor de Limburgse  ekonomie. Daaruit blijkt dus de afkeuring voor de strijd van duizenden Vlaamse arbeiders. Op hetzelfde ogenblik is de Volksunie  en allerlei Vlaams gezinde groepen bezig hemel en aarde te bewegen om de vestiging van een staalbedrijf  (Allengheny-Longdoz) met mogelijks 350 arbeidsplaatsen in Limburg te bekomen. Dit op slechts  enkele kilometers van Ford-Genk. Het is meer dan duidelijk in welk kader het optreden van de Volksunie te  Zwartberg moet  geplaatst worden.

4. Onmiddellijk na da oorlog is uit de Syndikale Strijdkomitees in de Limburgse mijnen het Eenheidssyndikaat gegroeid. Bij de stichting van het ABVV is het Eenheidssyndikaat van de mijnindustrie niet gefusioneerd met het ABVV wegens politieke meningsverschillen. Aan de hand van de stakingen in Limburg onmiddelli jk na 1945 valt op  te maken dat dit Eenheidssyndikaat een reële invloed, uitoefende. Deze invloed is gaandeweg gedaald zodat na 1948 het Eenheidssyndikiat in Limburg verdwijnt. 

In 1952 wordt door de KP beslist tot de heroprichting van het Eenheidssyndikaat in Limburg. Onder leiding van G. Stassen start in juni 1953 dit syndikaat met zijn werking. In 1953 maken slechts enkele arbeiders die bij het eerste Eenheidssyndikaat aangesloten waren, deel uit van het heropgerichte syndikaat. Het gros van de iets minder dan 500 leden bestaat uit Italianen, naast Belgen en enkele Duitsers en Polen. Men moet er echter wel mee rekening houden dat onder het eer der geringe aantal leden, een groot aantal  dynamisohe syndikale militanten aanwezig zijn, wat in de andese vakbonden niet zozeer het geval is. In 1956 wordt dit syndikaat weer ontbonden en spoort  zijn leden aan naar het  ABVV over te  gaan, daar het als vakorganisatie niet kan deelnemen aan de syndikale verkiezingen wegens de beslissing van minister Troclet.

Het bestaan van het Eenheidssyndikaat in 1945 maakt het mogelijk het aantal uitgebroken stakingen te vergelijken met het karakter van de vakbond en de invloed van dit karakter op het al of niet uitbreken van stakingen. Volgens het  Nationaal Instituut voor de Statistiek zijn in 1945 14 bedrijven door stakingen getroffen in Limburg-. Het zijn alle mijnen, getroffen door 5 stakingen die soms in meer dan 1 mijn uitbreken. Belangrijk hierbij is dat al de stakingen spontaan uitbreken en dat het Eenheidssyndikaat meestal aan de basis van dit uitbreken ligt. Het is pas achteraf dat het  ACV en ook de socialistische vakbond deze stakingen meestal erkent. Indien de reformistische vakbonden over een stevig inplanting zouden beschikt hebben, en er geen strijdbare vakbond zou bestaan hebben, waren er in Limburg in 1945  dus geen stakingen geweest.

5. Tijdens de staking tegen de eenheidswet zien we dat in Limburg een groot aantal sabotagedaden plaats hebben. In Limburg hebben een dertiental min of meer ernstige sabotagedaden plaats, terwijl  er in Antwerpen slechts 12 gebeuren, (7) alhoewel de staking in Limburg vrijwel onbestaande is.

Alhoewel het verwonderlijk is, is het hoge aantal sabotagedaden in Limburg juist te verklaren door het mislukken van de  staking zelf . De enige die op dat ogenblik aansturen op staking, zijn een kleine kern van overtuigde socialistische en kommunistische militanten die bereid zijn, bij het voeren van de sociale strijd, buiten de wettelijke beperkingen te gaan. Het verrichten van sabotagedaden om de strijd van de arbeidersklasse te bevorderen is volgens hen meer dan verantwoord.

Dit verschijnsel  beperkt zich niet tot kommunistische of socialistische militanten, want tijdens andere stakingen in Limburg, die enkel of hoofdzakelijk door het ACV gevoegd worden, valt eveneens op te merken dat bij een dreigende mislukking een groot aantal sabotagedaden voorkomt. Zo bijvoorbeeld tijdens de ACV-mijnstaking van januari 1957

6. In de eerste helft van de behandelde periode hebben in Limburg een opmerkelijk groot aantal  stakingen plaats, waar het in feite gaat om de  erkenning van de  syndikale  aanwezigheid in het bedïijf. Dit is het geval voor verschillende kleinere bedrijven.

Ook de mijnbedienden hebben een harde  strijd moeten voeren om het recht te verwerven zich te  syndikeren.

Samen met deze strijd voor syndikale erkenning wordt door de arbeiders ook een strijd gevoegd voor de naleving van de op nationaal vlak afgesloten akkoorden. Dit hangt nauw sanen met de  strijd voor het recht op syndikale  aanwezigheid in het bedrijf, daar één van de hoofdredenen van het verzet van de patroons tegen de  aanwezigheid van  de vakbonden in zijn bedrijf, de vrees is dat  zij de  stipte naleving van de nationale akkoorden  zullen eisen.

Men kan dus stellen dat een groot aantal stakingen (tot in 1957) de doorbraak van het  syndikalisme bewerken. Deze  doorbraak heeft natuurlijk niet plaats in alle bedrijven. Zo heeft bijvoorbeeld in augustus 1975 nog een staking plaats, in de tinfabriek te Zelem (een honderdtal, arbeiders) waar het gaat om de erkenning van de syndikale delegatie en het recht op vakbondsaktie.(8)

Naar het einde van de  jaren '60 en in het begin van de jaren '70 wordt dit syndikalisme dan weer bijzonder scherp in vraag gesteld in Limburg.

7. Als men de behandelde stakingen overloopt dan valt het grote aantal spontaan ontstane stakingen in Limburg op. Opmerkelijk is dat deze zelden uitgroeien tot een wilde staking. Bijna steeds erkent het ACV en het ABVV de  staking achtefaf en neemt er de leiding van op zich. Het ACV verklaart volgend principe toe te passen: het ACV rekent op zijn aangesloten leden om de belangen van de arbeiders in een bepaalde onderneming te verdedigen, desnoods met een staking. En de leden van het ACV kunnen op het ACV rekenen voor de nodige  steun bij  deze  strijd. Dus  spontaan uitgebroken stakingen worden dan door het  ACV ook eerder positief ontvangen. Uitzondering hierop vormen de  stakingen die georganiseerd worden door een groep vreemdelingen, maar vooral de stakingen die georganiseerd worden door een vereniging van arbeiders of een andere politieke organisatie, die buiten het medeweten van de vakbonden handelen. Het is opmerkelijk hoe heftig het ACV van leer trekt tegen zulke organisaties, die in het beste geval slechts verdelers van de arbeidersklasse genoemd worden in de ACV-aanvallen. De stakingen door deze organisaties uitgelokt worden dan ook meestal veroordeeld. In de behandelde periode zijn het vooral het Goodwillkomitee en de Beroepsgroeperïing van Mijnbedienden die op de korrel worden genomen.

Deze reaktie lijkt mij enkel te verklaren door de vrees die bij de vakbond heerst voor de konkurrentie die zij van deze organisaties zou kunnen ondervinden, zeker bij het welslagen van een staking door deze organisaties uitgeroepen. 

Als in Limburg in het nabije verleden de werking van de vakbonden tijdens belangrijke sociale konflikten (Zwartberg 1966, Mijnstaking 1970 en 1974, Fordstakingen na 1970) in vraag gesteld wordt, dan moet men dat zien in het licht van de hierboven aangehaalde situatie. Als de arbeiders in deze bedrijven, en zeker in de mijnen, spontaan in staking gaan,   en als deze stakingen soms een anti-syndikaal karaktir krijgen, dan moet men niet onmiddellijk verwijzen naar een gebrek aan syndikale traditie, of naar een  zekere politieke achterheid.

Bovendien is het duidelijk dat men de Limburgse  arbeiders, en zeker de mijnwerkers, niet  elke syndikale traditie kan ontzeggen. Daarnaast heeft de numeriek sterkste  groep onder de vreemdelingen, namelijk de Italianen, een uitstekende  syndikale  traditie. Het is  trouwens deze syndikale discipline die er de oorzaak van is dat de  staking bij de sluiting van Zwartberg niet in december 1965, bij het bekendmaken van de sluiting,  maar pas eind januari 1966 uitbreekt.

Als de werking van de vakbonden in vraag gesteld wordt, moet de oorzaak daarvan mijn inziens meer gezocht worden in het mank lopen van de vakbondswerking. De vakbonden kunnen nog wel rekenen op hun leden om de belangen van de  arbeidersklasse, hun eigen belangen, te verdedigen, maar het is de vraag of deze  arbeiders nog wel kunnen rekenen op de nodige steun van de vakbonden bij deze strijd. 

Als de arbeiders in 1966 in Zwartberg, of bij een ander konflikt, spontaan in staking gaan, dan is daar niets uitzonderlijks aan, integendeel. Het wordt pas uitzonderlijk als de vakbonden deze stakingen niet erkent. Dit wegens het feit dat ze deelnemen aan allerlei overlegorganen waarin vastgelegd is dat bijvoorbeeld de mijn van Zwartberg moet sluiten, en zodoende zijn ze mede verantwoordelijk voor deze beslissing, zodat ze dan ook niet kunnen dulden dat de arbeiders tegen deze beslissing in verzet gaan. Dat een spontane  staking, die een wilde staking wordt, onder deze omstandigheden een anti-syndikaal karakter krijgt, hoeft niet te verwonderen.

8. Volgens R. Gubbels (9) is de publieke opinie in Vlaanderen en vooral in de weinig geïndustrialiseerde gewesten, sterker tegen stakingen gekeerd dan in het geïndustrialiseerde Wallonië. Bij het  stakingsonderzoek in Limburg is men geneigd het tegendeel voor waar te houden. Vooral de stakingen te Rotem, te Kaulille, in de Wevofabriek te Halen en te Zwartberg genieten in Limburg van een grote solidariteit.

Daarbij moeten toch een aantal opmerkingen gemaakt worden:

a. Bij deze stakingen in kleinere bedrijven, die in kleine dorpen gevestigd zijn, gaat het niet zozeer om de solidariteit van de publieke opinie, maar om de solidariteit onder kennissen. De mensen die in die dorpen wonen, die min of meer een gesloten gemeenschap vormen, kennen een groot aantal van de arbeiders die in staking zijn en zijn er zelfs min of meer mee bevriend. Dat verklaart dan ook hun grote solidariteit. 

b. Bij de behandeling van de solidariteit die er onder de bevolking met de stakers heerst, wordt vooral de hulp van de middenstanders aan de stakers beklemtoond. Dit wegens zijn tastbaar en opvallend karakter. Nochtans zijn de middenstanders globaal  gezien tegen het uitbreken van stakingen gekant. Dit vooral in de mi jnindustrie. De oorzaak daarvan ligt in de vermindering van de aankopen door de  families van de stakers. Dit betekent voor de middenstanders een groot verlies. Daarnaast worden de middenstanders eigenlijk tot  solidariteit verplicht. De stakers verwachten van hun winkeliers dat  zij uitstel van betaling verlenen, dat zij prijsverminderingen toestaan, en zo verder. Indien zij dit niet doen, zullen de gezinnen van de stakeïs een andere winkelier opzoeken.

c. Tijdens de staking'van Zwartberg stelt de middenstand in Limburg zich zeer solidair met de stakers op en neemt zelfs deel aan de protestakties van de mijnwerkers. Dit in tegenstelling met vorige stakingen, waartegen ze eerder afkerig stonden.Ook deze houding is te verklaren door het  eigenbelang van  de handelaars. Door de arbeiders tot protest aan te  sporen en hun daartoe de materiele middelen te verlenen, hopen zij dat de beslissing tot sluiting ongedaan zal  gemaakt worden. Want sluiting van de mijn betekent het vertrek van hun klienteel en dus eveneens de sluiting
van hun eigen handel.

9. In de huidige  periode van ekonomische krisis hebben we steeds meer te maken met bedrijfsluitingen. Daarbij voert de direktie van de te sluiten bedrijven steeds aan dat het om verlieslatende bedrijven gaat.

Bij de sluiting van de mijn van Zwartberg en van de gelantinef abriek te Hasselt wordt door de direktie openlijk de ware reden toegegeven. De mijn van Zwartberg en de gelatinefabriek zijn niet deficitair, maar het gebruik van Amerikaanse steenkool of  de overbrenging van de produktie naar Gent, laten de eigenaars van deze bedrijven toe hogere winsten te verwezelijken.

Ook valt op te merken dat in  alle ekonomische omstandigheden, zelfs tijdens een periode van hoogkonjunktuur, de  eigenaars van een bedrijf, naar aanleiding van een staking, of een stakingsdreiging, verklaren het bedrijf in geval van staking te sluiten, de produktie over te brengen, de uitbreiding stop te zetten, en zo verder. Meestal gaat hier dus enkel  om een chantagemiddel. Deze  dreiging is slechts in één geval uitgevoerd, namelijk in de arsenicumfabriek van Reppel na de staking van 1957-1950. Doch ook hier is de staking voor de direktie slechts een aanleiding geweest om kort na het beëindigen van de staking de produktie naar het moederbedrijf in Hoboken over brengen. Bepalend hierbij was dat nieuwe technieken, die de milieuverontreiniging iets verminderden, het mogelijk maakten de produktie naar Hoboken over te brengen wat meer winstgevend was wegens de mindere vervoerskosten.

10. Wat betreft de vreemde arbeiders in Limburg valt in de eerste plaats een grote solidariteit, voornamelijk per nationaliteit, vast te stellen. Het gebeurt dan ook enkele keren dat ze per nationaliteit in staking gaan wegens het ontslag van een kameraad of wegens andere specifieke redenen.

Uit de Limburgse stakingen blijkt dat deze vreemde  arbeiders aktief deelnemen aan de klassestrijd. In de mijnen hebben zij zelfs voor nieuwe stimulansen voor de strijd gezorgd.

In elk konflikt  staat een groot deel van hen (bijna altijd een proportioneel veel groter deel vreemde arbeiders, dan Belgen), samen met Belgische arbeiders, in de voorhoede van de  strijd. In 1970 en later versterkt deze tendens  zich nog.

Omwille van deze combativiteit worden deze vreemde abeiderrs door het ACV, ofwel aangevallen, bij hun deelname, aan een niet erkende staking, ofwel zeer argwanend behandeld tijdens een staking die door de vakbonden geleid wordt.

Daarbij niet te vergeten dat het nochthans om het minst beschermde deel van de arbeidersklasse gaat. Zij worden dan ook verschillende malen bedreigd door de vreemdelingenpolitie, de direktie van hun bedrijf of de rijkswacht.

Eénmaal krijgen de Italianen kritiek van het ABVV, namelijk tijdens de stakingen tegen de 24 maanden dienstplicht in augustus 1952. Zij worden er door het ABVV als stakingsbrekers bestempeld. Nochthans zijn de Italianen meestal  aangesloten tdj het ABVV en over het algemeen zeer strijdbaar. Het feit dat ze niet zouden deelgenomen hebben aan deze staking, is mogelijk te verklaren door hun juridisch statuut als vreemdelingen mogen ze in België niet deelnemen aan een politieke staking.

11. Het ACV beoordeelt het bestaan van twee of meer vakorganisaties in één zelfde gebied niet als negatief.(10) Zij ziet dit eerder als een stimulans omwille van de rivaliteit die er door ontstaat. Uit het onderzoek van de stakingsaktiviteit in Limburg blijkt echter dat de verdeling van de arbeidersklasse over twee, elkaar bestrijdende vakbonden niets dan nadelen voor de arbeiders meebrengt. De konkurrentie tussen beide vakbonden blijkt weinig of geen vruchten af te werpen voor de arbeiders.

Integendeel, wanneer één vakbond, voor rechtvaardige eisen de staking inzet, die geboycot wordt door de andere vakbond, dan is het  zo goed als onmogelijk deze staking naar een overwinning te leiden. Zelfs het in Limburg zo sterk ingeplante ACV slaagt er niet in tijdens de mijnstaking van januari 1957 of de Fordstaking van 1965 een overwinning af te dwingen.

Principieel gezien biedt een eenheidssyndikaat alle voordelen voor de arbeidersklasse. Doch het karakter van de huidige vakbonden zet er de arbeiders toe aan, zich buiten de vakbonden om,  in arbeiderskomitees te organiseren naar aanleiding van belangrijke  stakingen. Deze komitees omvatten dan alle arbeiders, ongeacht hun politieke overtuiging, die willen strijden voor de overwinning van de staking.

Anderzijds illustreert het verval van de Vriendenkring Zwartberg-Limburg de stagnatie en het verval van deze  arbeiderskomitees als ze permanent blijven bestaan.

Noten

(1) Elections sociales, Ministère de 1'emploi et du travail, Administration de la réglementation et des relations du  travail, Brussel 1971
(2) Zie de staking in de zinkfabriek van Rotem, in 1953
(3) Elections sociales, Op cit.
(4) Deze faktor geldt in nog sterkere mate voor de KP
(5) LEFRANC (G.). Grèves d'hier et d'aujourd'hui, Parijs, 1970, blz. 151
(6) L. Van Meulder tijdens interview
(7) LEFRANC (G.). Op cit. blz. 153
(8) De Standaard, 21 augustus1975, blz. 7
(9) GUBBELS (R.). Op cit. blz. 223
(10) ...
   

Noot bij het stakingsonderzoek in Limburg

1. Het is onmogelijk alle stakingen terug op het spoor te komen. Naast de behandelde stakingen zijn er nog een aantal kleine stakingen waarvan ik slechts enkele kwantitatieve gegevens heb teruggevonden. Veel  kleine stakingen zijn niet eens in de pers of in de syndikale bronnen voorgekomen en ook zijn zij aan het oog van de ordehandhavers ontsnaptTemeer daar in de kleinere bedrijven in Limburg soms "verborgen" stakingen plaats hebben. De arbeiders gaan er spontaan in  staking, maar blijven in de werkplaatsen van het bedrijf en ze verwittigen enkel hun syndikale vrijgestelden. Bij de onderhandelingen die op dezelfde dag plaats hebben, wordt door de syndikale vrijgestelden gedreigd de staking openbaar te maken door de stakende  arbeiders op straat  te laten komen. Dit  blijkt effektief een drukkingsmiddel te  zijn indien de direktie gesteld is op het behoud van zijn goede faam, in de ogen van de plaatselijke, bevolking en van de publieke opninie.

2. De meeste dokumenten betreffende de stakingen in Limburg zijn zowel door de vakbonden, de syndikale militanten, alsook de militanten van politieke partijen van de hand gedaan. Dit is in de eerste plaats  te verklaren wegens het feit  dat deze instanties of personen het belang van deze dokumenten, als geschiedkundige bron, over het hoofd  zien. Dankzij een provinciale bibliotheek met bibliothecaris houdt het ACV de publikaties over de sociaal  ekonomische situatie van de provincie Limburg en over de arbeidersbeweging nauwgezet bij. Ook beschikt het ACV over een aantal dossiers betreffende stakingen uit de meer recente periode. Voor de CCMB heeft L. Van Meulder de  papieren in verband met metaalstakingen vanaf 1953 bijgehouden. Dit dossier is echter zeer volledig en bij sluiting van de metaalbedrijven worden ook de dossiers vernietigd. Het bestaan van dit dossier is te danken aan het feit dat L. Van Meulder vanaf  1953 de leiding van de CCMB-Limburg in handen heeft. In de andere centrales, waar de leiders elkaar meer regelmatig  afwisselen, is er geen archief aangelegd, of is alles doorgestuurd naar de nationale  centrale. In de nationale centrale is daar niets meer van terug te vinden. Zo bijvoorbeeld is het, toch. wel  belangrijke dossier van de CVM-Limburg, bij verhuizing van de nationale centrale naar de Oudergemsegteenweg van de hand gedaan. Bij  het ACV kanten een aantal syndikale leiders zich uitdrukkelijk tegen het bewaren van gegevens over stakingen, of  tegen een studie over stakingen in Limburg. Zij vragen het verleden te laten rusten en zijn verre van ingenomen met een studie over de  stakingen in Lirnburg. Als argumentatie voeren ze aan dat Limburg, in de ogen van de openbare opinie, doorgaat als een gewest waar sociale vrede heerst. Wanneer er een nieuw bedrijf zich in Limburg wil komen vestigen neemt het meestal kontakt op met het ACV om te  spreken over de sociale relaties in het toekomstige bedrijf. De nieuwe investeerder wil in feite zoveel mogelijk garanties bekomen wat betreft de sociale vrede. Indien het de investeerders bekend raakt dat er toch een relatief groot aantal stakingen hebben plaats gehad, zal dit hen mogelijks afschrikken.

Wat het ABVV betreft, moet vooreerst vermeld worden dat een groot aantal ABVV-dokumenten vernietigd zijn door het onderlopen van de kelders van het ABVV te Hasselt door rioolwater.

Daarnaast is het duidelijk dat het ABVV-Limburg over een gering aantal vrijgestelden beschikt, die elk een groot aantal taken op zich moeten nemen, zodat hen weinig tijd overblijft om systematisch alle gegevens over de sociale  strijd  te Limburg bij te houden. Dit zelfde geldt eveneens voor de KP-militanten.

 

Bibliografie

I. Repertoria

COLLYS (R.),  De Socialistische Periodieke Publikaties, Socialiatische Standpunten 1971, n° 5, blz 261-265             :

DE WEERDT (D), Bibliografie van Werken over en van het Socialisme en de Sooialistische Arbeidersbeweging, verschenen sinds 1944, Socialistische Standpunten

DHONDT (J.), Bibliographie de 1'histoire de Belgique, Revue du Nord 1946-1952 en Belgisch Tijdschrift voor Philologie en Geschiedenis, 1953

HEYMANS (F.), Zeventig jaar publikaties van het ABVV, Socialistische standpunten, 1969, blz. 248-256 en 326-348

 
II. Bronnen

Dossier Zwartberg. Archief ACV-Limburg
Dossiers Metaalstakingen. Archief CCMB-Limburg
Papieren J. Withages (1954-1960).
Papieren G. Stassen (1952-1956 en Zwartberg 1966)

Uitgegeven:

Arbeidsblad. Orgaan van het ministerie van Arbeid en  Sociale Voorzorg :van België

De Bedrijvigheid van het ACV van 1945-1947, 1947-1949,1949-1951, 1951-1953

Dossier Zwartberg. Samenvattende ACV-nota Hasselt 1966

Elections sociales 1971. Résultats et commentaires. Ministère de 1'Emploi et du'Travail. Administration de  la reglementation et des relations du Travail,Brussel 1971 en 1967.

Limburg Objektief. (BSP-studie). s.1. 1967

Limburgs Manifest. (ACV-Verbond Limburg). Hasselt 1966

Programma van het Syndikaal Komitee voor Rekonversie van ACV-Limburg in verband met de mijnsluitingen. Hasselt 1966.

Provinciaal Christelijk Vakverbond Limburg. Aktiviteitsverslag 1952, 1953-1955, 1956, 1957-1961, 1962-1966

Verkiezingen voor de Ondernemingsraden en de Komitees voor Veiligheid en Hygiëne 1963 en 1956. Overdruk van bijlage bij het Arbeidsblad 1959 en 1964

Kranten, Tijdschriften en vakbladen.(1)
AMADA
De Gids op Maatschappelijk Gebied.
De Mijnwerker. Maandblad der Landelijke Centrale van Belgische Mijnwerkers
De  Nieuwe Maand.
De Rode Vaan.
De  Standaard.
De Volksmacht, met "Ons Limburg" Weekblad van de christelijke  arbeidersbeweging
De Volkswil. Weekblad van de socialistische beweging Limburg
De Vrije Mijnvrerker. Tweemaandelijks inlichtingsblad ten gerieve van de afgevaardigden
De Werker, editie  Limburg. Weekblad van het ABVV
Ekonomie in Limburg. Driemaandelijks  tijdschrift'van de Limburgse Ekonomische Raad
Gazet Van Antwerpen
Het Belang van Limburg
Het Volk
Jaarboeken Limburgse Ekonomische  Raad
Le Drapeau Rouge
Metaal. Maandblad van de CCMB
Raak. Maandblad van de Katholkieke Werklieden Bonden
Socialistische Standpunten
Volksgazet

  
III Literatuur

BAEYENS (J.), Onderzoek met  Betrekking tot de Sociale Gevolgen van de Sluiting van de Kolenmijnen van Zwartberg, Arbeidershogeschool, Brussel, 1966

BUNDERVOET  (J.), Verstarring of  Vernieuwing van de Belgische Syndicale Beweging, De Nieuwe Maand, september 1971, blz. 412-420.

CAMPE  (R.), DUMON  (M.), JESPERS  (J.J.)Radioscopie de la présse belge, Verviers, 1975

CHAUVIRR (J.M.), Gauchisme et nouvelle gauche en Belgique, CRISP, C.H., n° 600-601, Brusssl, 1973

CHLEPNER (B.S.), Cent ans d'histoire sociale en Belgigue, Brussel, 1956

COLSON (H.), De Kollektieve Afdanking in de Limburgse Mijnen en de Problemen van Omschakeling en Rekonversie, KUL, Leuven, 1969

La concertation sociale au niveau interprofessionel, F.E.B., Brussel, 1974.

Le conflict social à l'usine Michelin (fin 1969-mi 1970) dans le contexte des grèves sauvages, CRISP, C.H.
491, 1970

DE BAKKER (B.), La grève des mines du  Limbourg, jan.- fév.1970, CRISP, C.H. 499, Brussel, 1970

DEDOYARD (J.), Le 75° anniversaire de la Centrale des mineurs. 1889-1964, Huy, 1964

DENECKERE (M.), Stakingen in België, De Nieuwe Maand, mei 1971, blz. 21-24

DE RONGE (A.), Analyse morphlógique des grèves en Beleque de 1947 à 1971, UCL, Leuven, 1973

DE RONGE (A.), MOLITOR (M.), Données relatives auq grèves en Belgique de 1947 à 1971, CRISP, C.H. 677-678, 1975

DE SAEDELEER (R.), Grèves, syndicalisme et democratie, Liège, 1961

DE SMET (D.), De wilde stakingen in België, VUB, Brussel, 1975

DESOBRE  (G.), Syndicats et luttes de classes, Brussel, 1971

DETHIER (H.), Centrale Syndicaledes Travailleurs des Mines de Belgique: 60 années d'action, 1890-1950, La Louvière, 1950

DE WASSEIGE (Y), Les grèves en Belgique, problèmes 1948, blz. 577-584

DE WILDE (M.), Het mijnalarm, een dossier, Lier, 1966

Ford-Genk, Begin- of eindpunt, SVB-werkgroep Leuven, 1969

GUBBELS (R.), La grève, phénomène de civilisation, Brussel, 1962

GUBBELS (R.), Les grèves en Wallonie et en Flandre 1954-1960, Revue du Conseil Economique Wallon 1963, blz. 39-48

HENDRICKX (J.),  De sociaal-ekonomische onzekerheid en het gebrek aan toekomst,  motor van de sociale onrust  onder de Limburgse mijnwerkers, KUL, Leuven, 1974

HERTOGS (B.), Militanten-praktijken en stakingen, De Nieuwe Maand, januari 1974, blz. 2-12

JANSSENS (G.), Les travailleurs étrangers dansi les mines belges, Leuven, 1959

KOTA (F.), Deux lignes opposées dans le mouvement syndical mondial, Parijs, 1974

LUYCKX (T.), Politieke geschiedenis van België van 1789  tot heden, Brussel, 1964

LEFRANC (G.), Grèves d'hier et d'aujourd'hui, Parijs, 1970

LEFRANC (G.), Essais sur les problèmes socialistes et syndicaux, Parijs, 1970

MANDEL (E.), Syndicalime d'état ou syndicalisme de combat, la FGTB à la croisée des chemins, Brussel, 1971

MANTELEERS (M.), De zaak Ford-Genk, Tijdschrift der CVP-jongeren, december 1968, blz.15-18

MARTENS (A.), Vreemde arbeiders helpen België de kolenslag winnen, De Nieuwe Maand, januari 1973, blz.  276-280

OOMS (L.), Wat met ondergrondse mijnwerkers na een mijnstaking? Vergelijkende studie van vreemdelingen en Belgen in de mijn van Zwartberg, KUL, Leuven, 1974

PEETERS (V.), Het overlegkapitalisme onde de kritische loep, De gids op maatschappelijk gebied, mei 1974, blz. 217-225

PERROT (M.), Les ouvriers en grève, France 1871-1890, deus tômes,Parijs,  Den Haag, 1974

Le problème charbonnier dans le bassin de Campine, CRISP, C.H. 311, 1966, 

RENDERS (J.), Gastarbeiders en vakbondswerking in de Kempense steenkoolmijnen, KUL, Leuven, 1970

REYNAUD (J.D.), Les syndicats en France, Parijs, 1975

ROECK (B.), Mijnwerkersmacht-Arbeidersmacht, Gent, 1970

RUBENS (A.), Informatie betreffende het sociaal konflickt in de Kempische steenkoolmijnen,januari-februiari 1970, Hasselt, 1970 

RUYS (P.), Sociografische benadering van het konflikt Ford-Genk, oktober-november 1968 in het kader van de problemen bij de vestiging van Ameriokaanse ondernemingen in ons land, KUL, Leuven, 1970

STANDAERT (M.), Het konflikt in Ford-Genk en de vestiging van buitenlandse ondernemingen, Gids op maatschappelijk gebied, mei 1965, blz. 411-427

SMETS (N.), De arbeidersstakingen in België tijdens de jongste jaren, evaluatie van het nieuwe stakingspatroon vanuit ekonomisch standpunt, VUB, Brussel, 1974

THEUNISSEN (P.), Mijnwerkersstaking, SVB Leuven, 1970

VANDENBOOM (G.) Les grèves sauvages ou la bureaucratie syndicale réformiste au service du capitalisme, Communisme 1950, blz. 32-38 

VAN DEN BRANDEN (F.), Genk, de brave Limburgers en het Fordimperium, Vlaams Markxistisch Tijdschrift,   december 1961, blz. 184-188

VANEMPTEN (A.), Zwartberg, waarom?, De gids op maatschappelijk gebied, 1966, blz. 99-113

VAN OVERSTRAETEN (T.), Dossier Limburg, De grote staking, Lier, 1970.

Witboek van de Volksunie over  Zwartberg,  Brussel, 1966'

Zwartboek over Ford-Genk, Metaal, april 1965, blz. 1-68

De zwaarste dag, De Post, 13 februari 1966, blz. 4-15

 Noten

(1) Al deze publikaties zijn vanaf 1944 geraadpleegd, met uitzondering van dezedie pas vanaf een latere datum verschenen.