Harry Theuns, ik zou niet graag op een eiland leven,
een 'slechte gehandicapte' vertelt,
redactie Ludo Abicht, EPO, 2006

Omslagontwerp: epo - Foto's omslag en binnenwerk: archief familie Theuns - Vormgeving: epo - Druk: drukkerij epo
© Harry Theuns en Ludo Abicht
Isbn 90 6445 420 5 Nur 740 - Verspreiding voor België
Distributie EPO Lange Pastoorstraat 25-27 2600 Berchem, Tel: 32 (0)3/239.68.74, Fax: 32 (0)3/218.46.04, E-mail: uitgeverij@epo.be, www.epo.be
Verspreiding voor Nederland Centraal Boekhuis NV Culemborg

Opgedragen aan mijn ouders
en aan de Partij van de Arbeid

Inhoud

Voor Harry 1, Jan Cap
Voor Harry 2, Relinde de Bouck

Woord vooraf, Ludo Abicht

1. Het moeilijke begin

    Het Sint-Jozefsinstituut
    'In feite zaten we daar met vijftien verschillende situaties'
    In verzet voor de democratisering van het Bijzonder Onderwijs
    Het is bij ons de traditie tegen liefdadigheid te zijn
    Met de scouts naar het Zangfeest
    Flor Fischer
    In contact met de linkse beweging
    Seksualiteit en intimiteit
    De man met de gouden handen

2. Reizen

    Naar Albanië
    Ik hou van Arabië
    Marxisme en godsdienst
    In China
    Reizen naar India, Iran en Indonesië
    In Chiapas

3. De kwestie Israël/Palestina

    De drie mooiste dagen van mijn leven
    Mensen observeren
   
Sacrale ruimte
   
Een oplossing?

4. Hobby's

    Marx lezen
   
Van westerns en andere films
    Tennismaniak
    Over romantische popmuziek en over kunst

5. Handicap

    Handicap en maatschappelijke context
    Mede-lijden en solidariteit
    Eigen inbreng in de strijd
    Mijn ouders hebben een voortrekkersrol gespeeld

6. Afhankelijkheid

    Verliefd
   
Overwint de liefde alle hindernissen?
   
Relaties en vrijheid

7. Politiek

Bij wijze van besluit

*
*   *

Voor Harry 1. - Inhoud

Toen ik het manuscript van Harry's boek las, dacht ik terug aan de vele uren die we samen doorbrachten met lachen, praten en discussiëren. Het trof me steeds weer dat Harry, ondanks z'n handicap, de dingen zo scherp kon stellen, zo goed kon inschatten.

Dat heeft veel te maken met de ruimte en de mogelijkheden die hem aangeboden werden om z'n handicap te overstijgen.

Harry is nieuwsgierig, leergierig, gevoelig en zal, het koste wat het wil, meepraten, meedenken en meedoen. Z'n handicap is dan geen handicap meer!

Al wie een strijd moet voeren: politiek, sociaal, maatschappelijk of emotioneel heeft zijn aandacht. Hij is het die aanmoedigt, begeestert, en verrukt reageert bij een positieve afloop.

Hij is het die mensen raakt als hij over z'n eigen strijd vertelt: z'n verlangens, z'n gevoelens, over Harry.

Ik zie hem molenwiekend kreten slaken van blijdschap en opwinding. En... dat zullen jullie ook zien bij het lezen van dit boek.

Harry voluit: enthousiast en aanstekelijk! Want Harry werkt aanstekelijk: een stuwende kracht in ieder zijn strijd.

Jan Cap

Voor Harry 2. - Inhoud

Ik schrijf wat ikzelf wil zeggen...' dat zei Harry onlangs. Hij vult zijn leven op een heel eigen manier in. Dit boek is hiervan een typisch voorbeeld. Die eigenzinnigheid dateert al van zijn kinderjaren, zijn vader bevestigt dit met allerlei voorbeelden en daar is niet veel aan veranderd.

Hoewel ik in 'de sector' werk, ken ik geen mensen die hun beperkingen zo bewust weten te compenseren met (onverwachte) mogelijkheden. Dat loopt dan niet als een rustig kabbelend riviertje, maar soms als een bergstroom en dan weer lijkt het stilstaand water. Soms krijgt hij niet genoeg van de verhalen van onze Palestijnse broeders en een andere keer moet ik er helemaal niets over zeggen. Een waarom vind ik niet altijd, maar als zijn antwoord is gegeven zal het niet snel veranderen. Soms volgt hij met overgave een boeiend spel tennis op de tv en dan stellen we een verhaal of discussie gewoon wat uit.

Het is voor Harry ook zeker niet evident - al denkt de buitenwereld van wel - om noodgedwongen in een woongemeenschap te leven, en dat uitsluitend wegens zijn fysieke handicap. Dat compenseert hij dan wel door zijn vele lange en verre reizen. Geen land te ver of te warm? Te ver niet, te warm soms wel... zoals tijdens die betoging in het Palestijnse Ramallah enkele jaren geleden, waar het letterlijk en figuurlijk te warm werd.

Het is merkwaardig dat Harry toch veel gedifferentieerde contacten heeft en onderhoudt. Hij is geboeid door het dagelijkse leven in landen van de Derde Wereld, maar evenzeer door de mening en/of de toestand van een vriend of kameraad naast hem.

Opvallend is ook dat zijn 'handicap' zelden een gespreksonderwerp is. Maar hij vraagt wél naar de resultaten van de onderhandelingen in de sector tussen de vakbond en het beleid tijdens de acties van de Witte Woede.

Het is mij tweemaal overkomen dat ik bij hem kwam aandragen met een boek maar dat hij het al had gelezen. Harry slaagt erin informatie en kennis op te slaan en die kennis op zijn typische manier naar voor te brengen: als hij vragen stelt en opmerkingen maakt in conferenties, meetings en bijeenkomsten.

Harry is 'geen simpele gast', maar wel een echte speciale 'mede-mens'.

Relinde de Bouck

Woord vooraf - Inhoud

In 'Driehuizen' in Schilde bij Antwerpen, een complex van drie moderne gebouwen dat uiterlijk weinig verschilt van de omringende villa's, wonen vijftien zwaar gehandicapten, meestal jonge mensen. Het is geen revalidatiecentrum, maar hoogstwaarschijnlijk een plaats waar ze de rest van hun leven zullen doorbrengen. 'Noem het geen thuis', zegt Harry me, 'want een thuis is een plek die je als volwassene zelf kiest en inricht. En hier kan dit gewoon niet het geval zijn.' Harry is met zijn vijftig jaar de oudste bewoner/patiënt - we komen later terug op het onderscheid tussen beide begrippen - maar tegelijk ook de zwaarst gehandicapte én de meest actieve. Politiek en filosofisch noemt hij zichzelf een 'materialist', maar zonder zijn enorme geestelijke energie zou hij nooit in die mate de enorme beperkingen van zijn lichaam hebben kunnen overwinnen, om te worden wie hij vandaag is. Het woord 'enorm' is hier een accurate omschrijving van de mentale inspanning die het je dag na dag moet kosten om, ondanks de bijna volledige immobiliteit, je via lectuur, de televisie en gesprekken te blijven informeren en die informatie daarna te gebruiken om anderen, validen én invaliden, te overtuigen en te mobiliseren. Dit immobilisme wordt nog versterkt door het feit dat, terwijl zijn benen verlamd zijn, zijn armen dag en nacht moeten vastgebonden worden aan bed of rolstoel. Een mens zou voor minder de moed opgeven. Als bijkomende handicap heeft hij weinig controle over zijn stem, zowat het enige middel dat hem is overgebleven om met anderen te communiceren. Hij denkt bijzonder helder en beschikt over de nodige woordenschat om zijn ideeën helder te verwoorden, zoals hieronder zal blijken: cela se pense bien et les mots pour Ie dire viennent aisé-ment. Dat wel, maar het valt de toehoorder vaak moeilijk Harry gewoon akoestisch te verstaan. Dan moet hij zijn woorden herhalen, en als het dan nog niet lukt, lijkt het hopeloos. Dan zwijgt Harry, of zijn bezoeker begint steeds minder te komen, om dergelijke voor beide partijen pijnlijke scènes te vermijden. Gelukkig ben ik, uiteraard onder onvergelijkbaar betere lichamelijke condities, net als Harry geen opgever en heb ik, na de eerste mislukkingen, Harry stilaan (akoestisch) beter leren verstaan en, wat nog belangrijker is, menen te begrijpen. Lezers die me kennen, weten dat ik het op bepaalde punten uitgesproken oneens ben met Harry's politieke keuzen en overtuigingen, maar behoort het niet tot het wezen van een democratie dat mensen ondanks hun meningsverschillen in wederzijds respect trachten samen te leven? Wat volgt zijn dus de woorden van Harry Theuns, zoals ik ze luidop herhaald heb en op de bandopnemer ingesproken. Dit is zijn autobiografische tekst. Alleen de weergave, en de bewondering, zijn van mij.

Ludo Abicht

 

1. Het moeilijke begin - Inhoud

Een paar jaar geleden begon ik eraan te denken, eindelijk een boek te schrijven. Ook van buitenaf, door vrienden en kennissen, werd ik daarover aangesproken. In het begin vond ik dat niet zo belangrijk, maar na een tijdje kreeg ik er wel zin in en heb ik ook geprobeerd mijn besluit uit te voeren. Die eerste pogingen zijn om allerlei redenen en door allerlei omstandigheden verkeerd gelopen. Waarschijnlijk was ik er ook niet echt klaar voor. Dat is anderhalfjaar geleden veranderd, want nu voelde ik dat ik het zou kunnen doen. Een boek dus, maar in geen geval een vrijblijvend boek. Zeker niet 'de levensgeschiedenis van een gehandicapte', dat in elk geval niet. Natuurlijk zal die autobiografie daarin komen, maar ik heb ook nog wat anders te zeggen en ik zal proberen die boodschap in mijn tekst te verwerken. Ik richt me daarmee niet alleen tot andere gehandicapten, maar tot andere mensen die, denk ik, ook wel eens naar een richting in het leven op zoek zijn. Ik wil met mijn verhaal ook aantonen dat gehandicapten vaak ook in staat zijn zich voor allerlei zaken te engageren. Nee, vrijblijvendheid, daar heb ik iets tegen.

Ik werd geboren op 2 april 1953. Mijn moeder was twee maanden te vroeg bevallen en dus lag ik als 'ze-venmaanderke' in een zogenaamde couveuse. Dat was in een kliniek in Wilrijk. Ik leed aan zuurstofgebrek in de hersenen. Door deze hersenbeschadiging en de daaruit volgende andere medische complicaties is die handicap ontstaan. Wat de eerste periode betreft, moet ik hier uiteraard voortgaan op de ervaringen van mijn ouders en de dokter, die me dat later verteld hebben. Er was in ieder geval met mij iets misgegaan. Dat heeft door allerlei latere ontwikkelingen en ingrepen tenslotte geleid tot de situatie waarin ik me nu bevind. Mijn moeder moet er erg onder geleden hebben, maar daarvan heb ik geen duidelijk beeld, daarvoor was het nog te vroeg. Mijn vader was loodgieter in Wilrijk. Hij werkte in het loodgietersbedrijf van zijn vader, dat hij dan later heeft overgenomen. Het was in het begin nog een echt familiebedrijfje, maar in de jaren zestig is dit uitgegroeid tot een van de grootste loodgietersbedrijven van Antwerpen. Ondanks zijn heel drukke agenda heeft mijn vader zich in die eerste jaren toch heel intens met mij kunnen bezighouden. Zeker toen ik heel klein was. Mijn vader en mijn moeder hadden het besluit genomen mij vanaf het begin zoveel mogelijk in de buitenwereld in te schakelen. Zo herinner ik me bijvoorbeeld dat ik reeds vanaf mijn vierde jaar heel veel contact had met onze buren, dat wil zeggen dat ik speelgenootjes, vriendinnetjes had die valide waren. Ik vertel dit om te laten zien dat ik ondanks mijn handicap als kind niet de hele dag in bed gehouden werd, maar letterlijk en figuurlijk 'naar buiten' kwam. Mijn ouders gingen bijvoorbeeld regelmatig met mij wandelen, en een paar jaar later gingen we dan ook naar het theater. We bezochten familieleden en namen deel aan alle familiefeesten. Ik deed alles mee, zoals elk ander kind van die leeftijd. Mag ik daar een anekdote over vertellen?

Op een dag, ik moet nog klein geweest zijn, zijn we in de Vlaamse Schouwburg gaan kijken naar een opvoering van 'Slissen en César'. Ik weet niet meer om welk stuk het ging, maar in ieder geval was Slissen op een bepaald moment in het toneelstuk aan het sterven. Toen ik dit zag, begon ik te wenen. De acteurs op de scène moeten dat gehoord hebben, en ze wisten niet meer hoe ze daarop moesten reageren. Want ze zagen daar een gehandicapt kind in de zaal en hoe moetje daar nu mee omgaan? Dat heeft mijn vader me allemaal achteraf verteld. (Nota van de gesprekspartner: dit toont aan dat Harry zich vanaf het begin met alles en nog wat gemoeid heeft en het de mensen nooit makkelijk gemaakt heeft. Het is daarna een levenslange gewoonte geworden.)

Het Sint-Jozefsinstituut - Inhoud

Maar laat ons terugkeren naar die eerste kinderjaren. Mijn ouders gingen met mij van het ene gespecialiseerde medische centrum naar het andere, ondermeer naar een instituut ergens in Leuven. waar ik een speciale lichamelijke behandeling moest ondergaan. Dit centrum was waarschijnlijk aan de universiteit of het universitair ziekenhuis verbonden. Na Leuven hebben ze me naar een gelijkaardig eenli urn in Brussel gebracht. Ik denk dat het de 'Beaii|>;m therapie' of iets dergelijks heette. Inhoudelijk kwam hel erop neer de mensen ertoe aan te zetten zoveel mogelijk zelf te bewegen. Dat wil zeggen, in plaats van door machines of verpleegkundigen 'bewogen' Ie worden. Vandaag moet ik toegeven dat ik toen die hele therapie of de achterliggende bedoelingen ervan niet goed begreep. Toch heb ik dat een paar jaar na elkaar moeten doen, tot het werk mijn vader zo/eer in beslag nam dat hij dat ritme onmogelijk kon volhouden. Hij moest daarvoor namelijk elke week op en neer rijden naar Brussel en dat werd gewoon te veel. En zo ben ik dan in Antwerpen terechtgekomen, in het Sint-Jozefsinstituut. In dit instituut ben ik heel mijn leven op school geweest. Toen stond die school In de Oude Beursstraat in het oude stadscentrum; daarna is het instituut overgebracht naar de wijk Luchtbal in het noorden van de stad. Let op, je mag deze school niet vergelijken met een gewone school voor valide kinderen. We waren nog aan het begin van de jaren zestig, toe de gehandicaptenzorg in Vlaanderen nog echt in haar kinderschoenen stond. Mijn vader was erg ondernemend en heeft dan ook heel wat gedaan voor de school, maar ook voor andere gehandicapten. Zo heeft hij bijvoorbeeld twee lichamelijk zwaar gehandicapten een opleiding gegeven die hen in staat heeft gesteld daarna volwaardig als bedienden mee te werken in zijn loodgietersbedrijf.

In die school waren er zowel mentaal als fysisch gehandicapte kinderen, die samen werden opgeleid. Pedagogisch gezien was dit een vergissing, want je kan onmogelijk zo'n opvoedingsproject realiseren. Zo heb ik als gevolg van deze foutieve strategie bijvoorbeeld nooit formeel wiskunde kunnen leren, en dat geldt voor een heleboel andere vakken die op het leerprogramma van de valide kinderen staan. Terwijl wij, de louter fysiek gehandicapten, daarmee geen enkele extra moeite zouden gehad hebben. Ik heb daar wel de beginselen van het rekenen geleerd, en de taal. Al de rest heb ik later zelf, door veel te lezen en gebruik te maken van de televisieprogramma's, kunnen bijleren. Ik heb ook heel veel geleerd uit gesprekken met andere mensen, met als resultaat dat ik in de loop van de jaren op eigen kracht mijn opleiding heb kunnen afronden. Mijn hele leven lang ben ik nieuwsgierig gebleven, een eigenschap die tot op vandaag door sommige mensen niet altijd in dank wordt afgenomen.

Wat dat lezen betreft: als kind las ik bijvoorbeeld boeken over landen, waar ik dan de laatste twintig jaar inderdaad naartoe ben geweest. Toen had ik daar natuurlijk geen idee van. Ergens moet die eerste kennismaking via de lectuur de verre aanleiding voor de latere reisplannen en effectieve reizen geweest zijn.

Het valt heel moeilijk over die vroege kinderjaren te spreken, omdat alles al zover terug ligt in de tijd dat heel veel details verloren zijn gegaan. I let ligt ook niet in mijn natuur die details van hel verleden te koesteren. Andere mensen doen dal wel en kunnen daarom makkelijk in gedachten naar hun kindertijd teruggaan, maar zo ben ik nu eenmaal niet. Samengevat: ik kijk veel meer vooruit dan achteruit.

Ludo Abicht (vanaf de volgende keer 'Ludo'): Je beseft natuurlijk dat niet gehandicapten zich het leven in een dergelijke school moeilijk kunnen voorstellen. Als familielid of ouder zal je daar uiteraard iets meer over weten, maar het blijft een vreemde, gesloten wereld. Vandaar de vraag van een buitenstaander: hoe verliep de omgang met de andere kinderen op die school? En met niet gehandicapte kinderen daarbuiten?

'In feite zaten we daar met vijftien verschillende situaties' - Inhoud

In die tijd heb ik daar voor zover ik me herinner nooit echt bij stilgestaan. Wel kan ik zeggen dat de opvoeding van gehandicapte kinderen in die beginfase, die eerste jaren, ontzettend belangrijk is. Daarvan ben ik me eerst tijdens de puberteit bewust geworden, toen ik over veel dingen begon na te denken. Als kind, ook als gehandicapt kind, zit je daar niet over te piekeren. Dat komt pas later. Op een gegeven ogenblik zegje tegen jezelf: 'Ik ben gehandicapt.' Je ziet jezelf dan ook als gehandicapte. Ik moet nog iets aanvullen over de school: de mentaal gehandicapte kinderen zaten wel bij ons, maar toch niet de hele tijd. De mongooltjes zaten bijvoorbeeld apart, in een andere groep. Bij ons zaten dan wel de kinderen met een meervoudige handicap, dat wil zeggen mentaal én lichamelijk. Daar voelde je dan wél het verschil tussen de kinderen. Later besef je dat het samen opvoeden en onderwijzen van kinderen met een fysieke of mentale handicap problematisch was en ook in de praktijk niet altijd zo eenvoudig ging. Toen ik dat begon in te zien, heb ik er heel hard tegen geageerd en geprotesteerd. Ik heb er met de leraren over gesproken. Zij wisten uiteraard uit eigen ervaring, hoe moeilijk het was een behoorlijk functionerend pedagogisch project uit te werken met zulke gemengde klassen. In feite zaten we daar met vijftien verschillende situaties die je niet met een éénduidig, uniform project kon opvangen. Toen ik zeventien jaar oud was, is me dat in een gesprek met een van de leraars, mijnheer Vervoort, heel duidelijk geworden. Vandaag woont de man in Nederland, waar hij mede verantwoordelijk schijnt te zijn voor de organisatie van de Nederlandse Steinerscholen.

Ludo: Ben je nog steeds met hem in contact?

Nee, op dit ogenblik hebben we geen contact meer. Dat is jammer, want ik moet zeggen dat we samen een mooie tijd hebben gehad. Vier jaar geleden heeft hij me hier nog eens opgezocht. Het was een heel aangename ervaring. Met de leerlingen van de school heb ik geen contact gehouden. Na de schooltijd zijn we uit elkaar gegaan en hebben we elkaar als het ware uit het oog verloren. Nu zit hier in Driehuizen wel iemand met wie ik op school nog bevriend ben geweest, hoewel het contact toen veel intenser was dan vandaag. Naar het schijnt, zo hoor ik althans, was ik op school de man van de sociale contacten. Ik had aandacht voor de andere leerlingen en heb toen blijkbaar heel wat contacten gelegd. Dit contact is langzamerhand verminderd omdat ik me ben gaan interesseren voor andere zaken dan de meeste medeleerlingen.

In verzet voor de democratisering van het Bijzonder Onderwijs - Inhoud

Over die kindertijd en die jeugdperiode zal nog wel een en ander te zeggen vallen in latere gesprekken, maar voorlopig lijkt me dat zowat het belangrijkste. Per slot van rekening is het leven één geheel. Als we later opnieuw op momenten en ervaringen uit de kindertijd moeten terugkomen, zullen we dit uiteraard doen. Nu is het volgens mij nog te vroeg om te weten of dit het geval zal zijn. Ik heb van mijn zeven of acht jaar tot mijn eenentwintigste op school gezeten. Nog één iets: als kind was ik de lieveling van de directrice, mevrouw Dockx. Ik moet toen echt een lieve jongen geweest zijn! Ik mocht toespraken houden op feesten en verjaardagen, communies enzovoort. Toen ik in contact kwam met andere leraren, zoals bijvoorbeeld die mijnheer Vervoort, begonnen we een soort van 'verzetsgroep' te organiseren. We kwamen langzamerhand in opstand tegen de directie, met een campagne voor de democratisering van het Bijzonder Onderwijs. De groep bestond uit leraars en medeleerlingen. Ik herinner me die periode als aangenaam, omdat ik niet meer zozeer bezig was met mijn handicap. Dat is later niet altijd het geval geweest, maar toen waren we echt met iets anders bezig dan met onszelf en onze handicap. Ik noem dit bewuste denken over ziekte en (je eigen) handicap een tweesnijdend mes. Het is niet altijd even positief: enerzijds leer je daardoor beter weten wat er precies met jou aan de hand is, en anderzijds zit je met het gevoel van onmacht en afhankelijkheid. Daar was ik in die tijd nog niet zo bewust van en dat maakte het in feite makkelijker om die handicap te dragen. Niet dat ik er nu zoveel moeite mee heb maar het was toch een andere situatie. Wanneer we het over 'democratisering' hebben, praten we natuurlijk niet over een beweging of partij met een programma, zoals dit vandaag het geval is; het was eerder spontaan.

Ik geef een voorbeeld: een van de jongens van onze klas was gestraft. Hij heette Frankie. Het was een jongen die niet goed kon praten en daarom vond ik het verkeerd dat ze hem gestraft hadden. Als reactie daarop heb ik de eerste en waarschijnlijk laatste betoging op de Sint-Jozefschool georganiseerd. We hebben toen tijdens de speeltijd slogans gescandeerd en zijn aan het einde van de pauze slogans roepend naar de klassen getrokken. Het was echt de eerste keer dat zoiets gebeurde, totaal ongebruikelijk voor die school. Dat wil zeggen dat ik in die tijd zo stilletjesaan politiek bewust aan het worden was, al beweert mijn moeder dat ik daar al van mijn veertiende jaar mee begonnen was. Ik volgde toen al de quizprogramma's op de televisie en kon toen al heel goed de politieke vragen in die shows beantwoorden. Ik ben nog iets vergeten te vertellen over mijn kindertijd: vroeger, toen ik als klein kind moeilijk kon slapen, zei men aan mijn ouders dat ze me in een warm bad moesten zetten en me daarin laten bewegen. Mijn vader heeft dat gedaan en van dat moment af heb ik inderdaad goed geslapen. Nu is dat niet meer zo makkelijk, maar toen heeft dat geholpen. Door dat bad 's avonds heb ik de slaap kunnen vinden.

Het is bij ons de traditie tegen liefdadigheid te zijn - Inhoud

Mijn vader had de gewoonte om de veertien dagen met mij naar de bioscoop te gaan, bijvoorbeeld naar zaal Rubens aan de Carnotstraat. Dat was op zichzelf al geen vanzelfsprekende zaak, want als gehandicapte werd ik nogal veel bekeken. Ik vertel daar een anekdote bij, die me uit die periode is bijgebleven. Op een dag zaten mijn vader en ik in de bioscoop naar een film te kijken toen er plotseling een dame nog tijdens de vertoning recht op mij en mijn vader afkwam. Ik was volop geconcentreerd op de film en vroeg mijn vader pas nadien wie die dame geweest was. Mijn papa antwoordde dat ze hem duizend frank gegeven had. Duizend frank! Toen heb ik heel de weg terug naar huis ruzie gemaakt met mijn vader, omdat hij dat geld aanvaard had. Thuis hoorde mijn moeder dat er iets aan de hand was en moeder, die een trotse vrouw was en nog steeds is, keek naar papa en riep 'Awoert dat wijf!'

En mijn papa wist niet wat hij moest zeggen. Hij gaf toe dat hij dat geld inderdaad had aangenomen, en kreeg daarvoor van mijn moeder op zijn donder. Het was namelijk bij ons de traditie tegen liefdadigheid te zijn. Daarom ben ik nog altijd heel gevoelig voor dat soort uitingen van liefdadigheid. Het heeft ook te maken met iets dat heel lang geleden gebeurd is, toen ik zo'n vijf of zes jaar oud was. Toen moesten wij eens 's avonds naar de school, vanwaar we met de bus naar verschillende kerken reden, onder meer naar de kathedraal, om geld te gaan schooien. Dat is mij zeer diep bijgebleven. Het is mij maar één keer overkomen, één keer te veel. Ik ben het altijd blijven onthouden. Misschien zullen ze toen wel in geldnood gezeten hebben of zo, maar het is onaanvaardbaar dat wij daar moesten voor opdraaien.

Ludo: die liefdadigheid, caritas, heeft misschien wel iets te maken met het feit dat het een katholieke school was?

De school was inderdaad katholiek. Ik vermoed dat niemand eraan dacht dat er ook niet-katholieken bestonden. De mensen waren toen blij dat er tenminste iets was voor gehandicapten en dan namen ze maar wat er kwam. Ook wij stonden daar niet bij stil: gehandicaptenzorg was nu eenmaal iets uit die christelijke sfeer. Dat gold evengoed voor mij. Ik ben katholiek gedoopt, ik heb mijn plechtige communie gedaan zoals iedereen. Voor dat vormsel is dan een bisschop gekomen en zo. Ik heb dus al de riten van dat katholieke leven meegemaakt. Wat mijn ouders betreft, is mijn moeder katholiek gebleven, maar mijn vader heeft de kerk de rug toegekeerd. Mijn vader had namelijk tijdens de Tweede Wereldoorlog een vriend verloren door de schuld van de kerk. Die vriend was als jeugdige vrijwilliger aan het Oostfront gaan vechten tegen het goddeloze bolsjevisme, zoals zo velen, en is daar gesneuveld. Volgens mijn vader was de pastoor daar uiteindelijk verantwoordelijk voor.

Met de scouts naar het Zangfeest - Inhoud

Ludo: Dat had toen ook veel te maken met de jeugdbeweging, zeker in conservatief christelijke kringen.

Ben jij zelf ooit lid geweest van een jeugdbeweging? Scouts of Chiro?

Ikzelf ben in contact gekomen met de scouts, het WKS (Vlaams Verbond de Katholieke Scouts). Ik ben daar lid van geworden. Dat had te maken met mijn opvoeding: mijn ouders wilden dat ik zoveel mogelijk naar buiten kwam en met de andere kinderen meedeed. Dus ook bij de scouts.

Ludo: Bestond er dan een speciale groep voor gehandicapte scouts in Antwerpen?

Ja, iets als 'Behinderden', ik weet het niet meer heel precies. Ik vond die tijd bij de scouts niet de leukste periode van mijn leven. Ik was toen al een boeken-wurm en dus had ik niet zoveel aan al dat scoutsge-doe in de natuur en zo. Ik heb bij die scouts ook iets beleefd waar ik nog altijd niet goed van ben. Met die scouts gingen wij naar het Vlaams Nationaal Zangfeest. Dat moet in 1973 of 1974 geweest zijn. Volgens de leiding was dat een culturele manifestatie, maar ik had daar toen al mijn bedenkingen bij. Want door een van de leiders van de scouts was ik toen al in contact gekomen met het toenmalige AMADA. Ik ging dus naar dat Zangfeest en zag al die vlaggen en ik dacht: 'nu krijg ik wat!' Het moet de stijl geweest zijn van het VNJ met die trommels, en ik was daar niet goed van. De voorzitter van het ANZ (Algemeen Nederlands Zangverbond) begon zijn toe-

spraak waarin hij zei dat men de Vlaamse arbeiders niet moest laten verdelen door groepen zoals AMADA en dergelijke. Ze hebben mij moeten tegenhouden. Een van de ervaringen die deze verandering bij mij had teweeggebracht was een contact geweest, een spreekbeurt op onze school door Flor Fischer.

Er gebeurde in die tijd meer dan de school en de scouts. Ik ben ook nog een tijdje lid geweest van de CVP-Jongeren. Dat moet ik waarschijnlijk uitleggen. We mogen niet vergeten dat we toen leefden in de periode van de zogeheten 'progressieve frontvorming', waar zowel gelovigen als ongelovigen bij betrokken waren. Ik was nog groen en onervaren en dat heeft me er in die tijd toe gebracht, aan te sluiten bij de CVP-Jongeren. De activiteit van mijn afdeling bestond vooral uit vergaderingen in Deur-ne onder leiding van een zekere mijnheer Boucket, iemand die nog gemeenteraadslid is geweest voor de CVP in Antwerpen. Ik heb daar eenjaar lang aan meegewerkt en ben dan tenslotte weggebleven, uit politieke intuïtie, denk ik nu. Mijn vader wou weten waarom ik daar weggegaan ben. Ik heb hem toen geantwoord dat ik daarvoor geen duidelijke redenen had. Het was veeleer een instinctieve beslissing. Ik had zo'n gevoel gekregen over de rol die de CVP speelde, maar ik kon dat gevoel toen niet onder woorden brengen.

Flor Fischer - Inhoud

Ik keer nog eens terug naar die voordracht van Flor Fischer op onze school op de Luchtbal.*

Flor Fischer organiseerde in die tijd elke vrijdag een avond met minder validen. Ik ging daar naartoe en geraakte zo steeds meer betrokken bij de werking van die groep van Fischer. Daardoor werd ik me ook bewuster van mijn handicap en alles wat er mee samenhing. We praatten daar over de moeilijkheden die zo'n situatie met zich meebrengt, over de mogelijkheden die we konden scheppen en in het algemeen over alles wat je ondanks je handicap kon bereiken. We hadden heel veel discussies over de problemen van integratie in de maatschappij en de rol die deze integratie kon spelen in het leven van de minder validen. Mijn eigen stelling over die problemen begon dan ook stilaan meer vorm te krijgen. Dat heeft onder meer ook te maken met het contact dat ik in die dagen kreeg met mensen in een beschutte werkplaats. Met deze mensen samen vormden we dan het 'Minder Validen Arbeiderskomitee' (MIVAK). Met dit comité organiseerden we acties en begonnen we informatie over onze eisen te verspreiden in de andere beschutte werkplaatsen. Het was toen al niet zo makkelijk, mensen samen te brengen en ze in die werkplaatsen te organiseren. De mensen daar hadden geen eigen organisaties, ze waren geen lid van een vakbond enzovoort. Nu weet ik dat veel van die mensen daar vaak mentaal gehandicapt waren. Toch is deze beweging verdergegaan. Zo hoorde ik vandaag, 26 november 2001, op de radio dat er acties waren in een paar beschutte werkplaatsen. Wat dus betekent dat de problemen nog altijd niet zijn opgelost en dat de problematiek na zoveel jaar nog actueel is. Ik heb ook vernomen dat de KVG (Katholieke Vereniging van Gehandicapten) en andere organisaties zich nog altijd bezighouden met de toestanden in die beschutte werkplaatsen. Zelf heb ik voor een andere weg gekozen, en daarom op een gegeven moment afstand genomen van die aanpak.

Ik kwam namelijk tot de analyse dat deze maatschappij, waarin wij en anderen de minder validen wilden integreren, berust op het winstprincipe. Dat bracht mij tot de conclusie dat het verkeerd was te proberen de gehandicapten in dat soort maatschappij te integreren. Ik vond dit zo'n grote tegenstelling dat ik, ondanks alle kritiek - en ik kreeg toen van alle kanten heel veel kritiek, zowel van gehandicapten als van niet gehandicapten, en trouwens ook van mijn ouders - verderging. Ik ben die stelling, die ik daarnet beschreven heb, koppig blijven volhouden tot op de dag van vandaag. Het ook deze stellingname die me heeft gebracht tot het sociale en politieke engagement waar ik nog steeds toe behoor. Ik kan daar trouw aan blijven en voel er me bovendien goed bij. En dat ondanks mijn zware handicap.

In contact met de linkse beweging - Inhoud

Via dat werk in MIVAK ben ik in contact gekomen met het Groot Arbeiderskomitee en Jef Sleeckx. Daar was trouwens ook een oude trotskist actief, iemand die ik ondanks al onze politieke verschillen eer moet bewijzen. De man heette Jos Vereecken. Hij woonde in Brussel en hij had daar zijn eigen politieke krantje, met als titel Alle Macht aan de Werkers. Ik heb aan dat contact met die Jos Vereecken goede discussies gehad en heb daar goede ervaringen mee opgedaan. In diezelfde periode kreeg ik via een scoutsleider die ons kwam bezoeken ook contact met AMADA (Alle Macht Aan De Arbeiders) en met de Kommunistische Jeugdbond (KJB). Deze KJB was de voorloper van de latere Rode Jeugd. Zo kwam ik stilaan, langzaam maar zeker, dichter bij de organisatie AMADA die dan later zal worden omgevormd tot de Partij van de Arbeid (PVDA). Ik moet er ook eerlijk bij vermelden dat die mensen in het begin niet goed wisten wat ze met mij moesten aanvangen. Het feit dat je als gehandicapte lid wil worden van zo'n linkse partij is op zichzelf al iets uitzonderlijks. Daarom kan ik heel goed begrijpen dat ik, heel in het begin, in een dergelijke organi-

satie een vreemde eend in de bijt moet geweest zijn. Vandaag is dat helemaal geen probleem meer. Ik had trouwens ook geen echte problemen met de terughoudendheid die ik in die beginperiode ervoer. In diezelfde periode heb ik daar ook Aviel Verbruggen leren kennen, die nu professor van milieuwetenschappen is op UFSIA. Daar was ook iemand van het Komitee Zwartberg en andere bekende figuren uit die tijd. Bijvoorbeeld Frans Wuytack en Pablo Franssen van Bevrijdingsfilms. Met al die mensen in en rond dat Groot Arbeiderskomitee heb ik contact gehad.

Seksualiteit en intimiteit - Inhoud

Het was de periode in mijn leven waarin ik me duidelijk bewust was geworden van mijn handicap. De kinderjaren waren voorbij en ik zat in volle puberteit. Dan word je ook geconfronteerd met een moeilijk probleem voor gehandicapten, dat van de seksualiteit. Ik kon goed praten, zoals trouwens nog altijd en, ik weet niet hoe het komt, maar ik ben altijd nogal goed overgekomen bij het vrouwelijk geslacht. We moeten daar dadelijk nog eens uitvoeriger op terugkomen. Maar we hadden het over de seksualiteit en over de puberteit bij gehandicapten in het algemeen. Ondanks mijn zware handicap heb ik in mijn leven een paar seksuele relaties gehad. Het is voor mij zowat het enige moment waarop ik mijn handicap als bijna positief kan bekijken.

Ludo: Als positief?

Niet echt positief natuurlijk, maar niet als last.

Ludo: Misschien is het juister verwoord als 'minder negatief?

Het valt moeilijk uit te leggen, maar ik heb me vroeger vaak betrapt op een gevoel dat me ook nu nog bekruipt en dat erop neerkomt dat een gehandicapte minder zwaar doorweegt dan een niet gehandicapte. Het is natuurlijk een tweesnijdend mes. Want vanaf het moment dat je die contacten gelegd hebt, heb je ook die handicap dik in de verf gezet, als het ware laten 'openbloeien'. Dat is niet zozeer een probleem voor mij, maar voor de partner die door die handicap heen moet leren kijken. Dat geldt waarschijnlijk voor alle intieme relaties, maar in het geval van een gehandicapte is dat nog veel duidelijker. Dit is voor ons wel essentieel.

Ludo: Essentieel? Leg dat even uit.

Ik kan daar op antwoorden met een citaat van een vroegere goede vriend van me: 'De strijder is altijd eenzaam.' Dat zei hij me in de jaren tachtig. Dat was een vriend met wie ik in die jaren heel veel contact had. Hij kwam me elke maand opzoeken, maar dat is dan vanaf een bepaald moment opgehouden. Ik was toen trouwens ook in een moeilijke relatie verwikkeld, wat ook te maken had met een verschil in

intellectueel niveau. Misschien kan ik dit nog wel het beste illustreren met een concreet voorbeeld: Wanneer ik bijvoorbeeld naar een vergadering of een discussie geweest ben, wil ik er daarna met iemand kunnen over praten, napraten. Als je dan echter terechtkomt in een leegte, dan...

Hier onderbreekt Harry het gesprek: hij had namelijk niets gezegd over 'leegte', maar iets anders. Hij blijft het woord herhalen, tot vijf keer toe, voor het begrepen wordt: 'woonvorm'. Het is belangrijk deze regelmatig terugkerende frustratie hier toch één keer te vermelden: Harry gebruikt een perfect passende uitdrukking, maar slaagt er slechts na een lange inspanning in, dit ook over te brengen.

...terechtkomt in een woonvorm, waar je vooral verzorgd wordt. Dat is natuurlijk nodig, maar niet voldoende. In die woonvorm leven andere mensen die ook moeten verzorgd en geholpen worden en dan kom je in feite emotioneel in een leegte terecht. Je kan zeggen dat je in een gat valt. Dat is een realistische, ware beschrijving van de situatie, wat niet wil zeggen dat het niet pijnlijk is. Wanneer ik dan aan die vriend aan wie ik alles vertelde, over deze ervaring sprak, kreeg ik als antwoord de fameuze spreuk over de eenzaamheid van de strijder. Dat heb ik nooit vergeten. Voor mij is dit nog altijd realiteit. Op je vraag, hoe die vriendschap met die man, die we voorlopig niet gaan noemen, tenslotte afgesprongen is, wil ik met een verhaaltje antwoorden.

De man met de gouden handen - Inhoud

In de jaren negentig, ik geloof in 1991, maakte ik een grote reis naar China. Dat was trouwens al mijn tweede reis naar dat land. Daar, in China, werd ik echt ziek. Bij mijn terugkeer was ik nog helemaal niet genezen. Men wist eerst niet wat er met mij aan de hand was. Ik heb me dan grondig laten onderzoeken in de kliniek in Mortsel en toen bleek dat het te maken had met artrose en met de aantasting van de zenuwbanen. Die artrose was op de zenuwbanen geslagen. Dat moest echt worden gezuiverd. In die kliniek in Mortsel leerde ik een heel sympathieke dokter kennen, een vlotte man met wie ik erg goed kon opschieten. Hij was een ietwat oudere dokter en ik had van anderen gehoord, dat hij een strenge arts was, maar tussen ons leek het wel te klikken. Hij heeft dan die diagnose gesteld en mij dan ook geopereerd. Die operatie aan mijn nek heeft zeker vijf uur geduurd. Na die operatie ben ik nog altijd actief gebleven, maar als gevolg van die ziekte moet ik met een sonde leven en lijd ik aan een vorm van incontinentie. Dat was een dokter met wie ik goed kon praten en ook lachen, iemand aan wie ik een goede herinnering heb. Toen ik op een dag bij hem naar de controle ging, hadden we het over lectuur en boeken, want hij wist dat ik graag las. En toen vroeg hij me, waarom ik niet naar Praag ging? Uiteraard was ik op de hoogte van de politieke situatie in Tsjecho-Slovakije in die tijd, het was de periode na de 'fluwelen revolutie' van Vaclav Havel, en ik moet nogal weigerachtig gereageerd hebben. Waarop hij na een tijdje over en weer gepraat uitriep: 'Maar jij moet potverdorie een communist zijn!' Ik zei daarop: 'Ja ja, en jij bent een reactionair!' Toch hebben we in feite nooit echt problemen met elkaar gehad. Jammer genoeg is de man al een paar jaar overleden. Men noemde hem trouwens in die kliniek 'de man met de gouden handen', vanwege zijn vaardigheid als chirurg. Dat is een mooie naam voor een dokter. Toen ik daar ernstig ziek in de kliniek lag, heb ik die vriend over wie we het al hadden, laten opbellen. Ik weet niet waarom, maar ik heb sinds die tijd nooit meer iets van hem gehoord. Ik heb dan later nog eens gebeld, maar hij heeft nooit echt geantwoord. Daarbij moet je weten dat ik niet iemand ben die blijft bedelen.

2 Reizen - Inhoud

Ik heb veel gereisd. Eerst, als kind, met mijn ouders in Europa, vooral in Zwitserland en Oostenrijk. Behalve Portugal hebben we ook de meeste andere landen van Midden- en Zuid-Europa bezocht, maar we gingen het meest naar de bergen. In die tijd las ik heel veel en verkoos het, thuis met een boek te zitten in plaats van op reis te gaan. Mijn ouders hadden maar drie weken verlof, dus huurden ze een bungalow in een bergstreek. Mijn moeder ging graag naar Zwitserland, waar we ergens aan een meer gingen logeren, gewoonlijk aan de kanten van Luzern en Lo-carno. Omdat we daar meer dan één keer kwamen, begonnen we ons daar min of meer thuis te voelen. Je had daar een rivier, er waren bergen. Mij persoonlijk zei dat niet zoveel, maar zij schenen van dat verblijf te genieten. Ik denk dat mijn ouders dat verlof echt nodig hadden. Vooral mijn vader had het in die tijd vreselijk druk en kon die drie weken verlof in de Zwitserse bergen heel goed gebruiken.

Een andere reis die ik gemaakt heb, was een bede-vaartreis met de scouts naar Lourdes. Die reis vond ik niet zo leuk. Het was om te beginnen een traditioneel katholieke bedevaart, door de scouts georganiseerd met hoofdzakelijk gehandicapten en zieken. Dat heeft me toen heel weinig gezegd. Ik herinner me nog dat het heet was, dat we in scoutsuniform moesten gekleed gaan enzovoort, allemaal erg traditioneel. Dat zei me allemaal bitter weinig.

Naar Albanië - Inhoud

Later ben ik zelf gaan beslissen waar ik naartoe wou gaan. Ik koos dus mijn eigen reizen, en de eerste reis die ik gemaakt heb was een bezoek van twee weken aan Albanië. Die reis was georganiseerd door de 'Vrienden van Albanië'. Ik was toen achtentwintig jaar. Vanaf die tijd ben ik heel bewust reizen gaan maken die ik zelf zinvol vond. Het was namelijk helemaal geen reis voor zieken of gehandicapten, maar een normale studie- en vakantiereis waaraan ik deelnam als gewone participant. Die reis vond plaats op het historische moment van de beginnende breuk tussen Albanië en China, die ik daardoor van dichtbij heb kunnen beleven. Ik heb letterlijk de Chinezen uit Albanië zien vertrekken. Je kon het zo stellen: op het ogenblik dat ik Albanië binnentrok, gingen de Chinezen er weg. Toen was ik al sympathisant van de Partij van de Arbeid, maar nog geen lid. Binnen onze groep waren er natuurlijk hevige discussies over die gebeurtenissen, voor en tegen die breuk. Hoewel ik nog geen echt lid was, kon ik volop aan die discus-

sies deelnemen. Voor mij was dat de eerste reis naar een socialistisch land. Naast al de bezoeken en gesprekken herinner ik me nog een incident met een Albanese vrouw die uit het land gevlucht was en in feite illegaal terugkeerde. Eddy Steffens van het Antifascistisch Front (AFF) was daar ook bij. Het is al zolang geleden dat ik me de details niet meer herinner, maar ik weet nog wel dat dit incident heeft plaatsgevonden. Uit solidariteit met die vrouw heeft de groep op een bepaald moment de bus doen stoppen. Daarna hebben we niets meer over die vrouw gehoord. We vermoeden dat ze toen gearresteerd is, maar we hebben niets meer over haar kunnen vernemen. Vandaag heb ik de indruk dat die vrouw die groep uit het Westen voor haar kar had gespannen en voor haar eigen belangen gebruikt had. Ze wou haar moeder bezoeken en probeerde blijkbaar op die manier, via die groepsreis, Albanië binnen te komen. Maar ze was er klaarblijkelijk niet gewenst. We hebben in Albanië fabrieken bezocht, scholen en ziekenhuizen, al de sociale instellingen. We hebben natuurlijk altijd via tolken met de plaatselijke bevolking gesproken. Dat zullen wel officiële gidsen en tolken geweest zijn, maar ik heb daar toen niet echt dieper over nagedacht. Ik heb daar wel contact gehad met een van de medereizigers, iemand die in Albanië woonde.

Ludo: Wat deed die man in Albanië? Werkte hij daar?

Wat hij daar precies deed wisten we niet. In elk geval moet het een Vlaming geweest zijn, een zekere Vandenbussche. Hij is daar dan na de afloop van ons bezoek gebleven. Zo'n reis naar Albanië was ook niet vanzelfsprekend: de eerste keer dat ik wou gaan, moesten we via Parijs en mijn reispas is daar blijven liggen. Ik heb een jaar moeten wachten voor ik er dan uiteindelijk binnen kon.

Ludo: Hebben jullie in Albanië contact gehad met andere westerse groepen of individuele reizigers?

Daar hebben we geen enkel contact gehad met andere westerlingen. We waren daar omzeggens alleen met onze groep. Ik ben ook nooit meer naar Albanië teruggekeerd. Waarom kan ik niet precies zeggen, maar het was zoals al gezegd geen onverdeeld positieve ervaring geweest. Misschien heeft de accommodatie daar ook wel een rol in gespeeld, want er was niets aangepast aan de behoeften van gehandicapten. De meeste andere reizen waren ook verre van luxueus, we moesten altijd wel roeien met de riemen die we hadden, maar de praktische omstandigheden waren in elk geval beter dan op deze eerste reis.

Later, toen ik samen met mijn begeleider Chris reizen maakte, zijn we er wel in geslaagd betere faciliteiten te vinden. Waarschijnlijk hadden we daar betere connecties die het reizen voor mij dan toch wat makkelijker maakten.

Ik hou van Arabië - Inhoud

Nu over een ander reisdoel. Ik ben een filmliefhebber, en een van de films die ik heel graag heb gezien, was 'Lawrence of Arabia'. Zo kwam ik samen met een vriend op het idee een reis te maken naar Syrië en Jordanië. Dat is een heel avontuurlijke reis geworden. Om te beginnen was onze chauffeur en gids geen veilige bestuurder, met het gevolg dat ik door zijn manier van rijden een paar keer op het nippertje aan de dood ontsnapt ben. Elke rit met die man was een waagstuk. Je zou kunnen zeggen dat die reis door Jordanië en Syrië elke dag op een avontuur uitliep. Wanneer je een lekke band had, had hij de reserveband vergeten; soms geraakte Chris, mijn begeleider, bijna slaags met de chauffeur; we hebben verder een virus opgedaan en ik ben daar ziek geworden: ik kreeg een aanval van diarree en we hadden niet de juiste medicatie meegebracht enzovoort enzovoort. Later hebben we dan wél de juiste medicijnen gevonden en hebben we ook meer contact kunnen krijgen met de lokale bevolking. Die eerste reizen kan je eerder als verkenningstochten bekijken, kennismakingen met het land.

In elk geval houd ik van Arabië en de verschillende landschappen en steden. Zo heb ik Petra bezocht. Chris heeft me daar ingewijd in de geschiedenis van die rotsstad. Op die manier begint zo'n oude stad,

zelfs zo'n ruïne, voor je te leven. Vanuit die kennismaking met het land volgt uiteraard ook belangstelling voor de islam en het Oosten in het algemeen. Deze belangstelling is in feite al begonnen tijdens een vroegere reis naar Londen, waar ik Iraanse mu-jaheddin had leren kennen. Dat moet in de jaren tachtig geweest zijn, dus na de machtsovername door Ayatollah Khomeini. Dat contact met die mu-jaheddin was niet georganiseerd of gepland. Ik heb die mensen leren kennen op Trafalgar Square. We zijn aan de praat geraakt en zo kwamen we dan van het ene onderwerp op het andere. Ik ben bij die mensen op bezoek gegaan en we zijn regelmatig met elkaar samen geweest. Dan ben ik begonnen boeken te lezen over de islam, want ik was nieuwsgierig geworden. Zo ontdekte ik bijvoorbeeld de oorsprong van het verschil tussen de soennitische en de sji'itische moslims.

Ludo: Je hebt het over je belangstelling voor Arabië en de woestijn, je groeiende kennis van de cultuur en je liefde voor de Oosterse wereld. Kreeg je dan het gevoel dat de islam een betere oplossing was voor die mensen?

Voor mij was het niet zozeer een religieuze of culturele ontdekking van die wereld, maar veeleer een vorm van solidariteit met die mensen die toevallig islamieten waren. Dat is later nog veel duidelijker geworden door mijn contacten met de Palestijnen. Die mujaheddin van Iran kwamen uit de wereld van de islam, maar ze waren ook links. Dat was de eerste golflengte waarop we met elkaar konden communiceren.

Marxisme en godsdienst - Inhoud

Ludo: Maar heb je je dan nooit afgevraagd, waarom zij zich islamitisch noemden en toch marxistisch, terwijl het bij ons zelden voorkomt dat iemand zich tegelijk christen en marxist zal noemen?

In de periode, na die eerste gesprekken met de mujaheddin, was ik ook in contact gekomen met de 'Christenen voor het Socialisme'. Ik had ze leren kennen via Elcker-Ik en andere organisaties. Ik denk hier onder meer aan iemand als Jan Soetewey.

Ludo: Nu spreek je over drie dingen: het marxisme, de islam en de Christenen voor hel Socialisme. Dat is toch niet allemaal hetzelfde?

Door de lectuur van de teksten die ik van die muja-heddin kreeg ben ik tot de conclusie gekomen dat er vormen van een niet-dogmalisehe interpretatie van de islam bestaan die inderdaad met een socialistisch of marxistisch, in ieder geval revolutionair gedachtegoed kunnen samengaan. Ze zegden dat trouwens zelf ook.

Ludo: En die 'Christenen voor het Socialisme'? Was je daar ook lid van of ging je gewoon naar die vergaderingen?

Ik ging naar hun vergaderingen, zonder lid te zijn. Ik had onder meer een abonnement op hun blad, Kering en stond op dat ogenblik dlcht bij hen. Ik was vooral geïnteresseerd.

In China - Inhoud

Tussen mijn reis naar Albanië en die latere reis naar Syrië en Jordanië, waar ik over heb verteld, heb ik nog een reis gemaakt naar de Chinese Volksrepubliek. Ik ben daar twee keer geweest. Van die eerste reis herinner me niet meer zoveel, omdat het al een tijdje geleden is, maar ik kan meer vertellen over die tweede reis naar China.

Toen moet ik een nogal idealistische opvatting hebben gehad over het China dat ik ging bezoeken. In het begin was de invloed van Deng Siao Ping nog niet zo groot en dus kon ik me nog iets voorstellen bij wat China moest geweest zijn onder Mao. Deze reizen waren georganiseerd door de 'Vereniging Bel-gië-China'. Het was de bedoeling van die vereniging China aan de buitenwereld te leren kennen en de vriendschap tussen de Chinezen en de westerse volkeren te versterken. Het waren grote reizen van het ene gebied naar het andere met heel veel bezoeken: de historische plaatsen en monumenten zoals onder meer dat terracotta leger in Sian en uiteraard ook de grote steden zoals Shanghai en Bejing. In Shanghai had ik een goed contact met een leraar die problemen had gehad tijdens de Culturele Revolutie, hoewel dat nooit met zoveel woorden werd gezegd. Over die Culturele Revolutie werd in die tijd trouwens überhaupt niet gepraat, zeker niet met buitenlanders. Dat is tenminste mijn ervaring geweest.

Ludo: Hebben jullie in China communes bezocht?

Nee, wel steden en dorpen. Ik ben daar ook in contact gekomen met de gehandicaptenvereniging.

Ludo: Hoe zou je die vereniging beschrijven? Is dat te vergelijken met bijvoorbeeld onze christelijke gehandicaptenverenigingen?

Nee, je kan dat niet met onze goed georganiseerde verenigingen vergelijken. Je moest al heel blij zijn dat er zoiets in een land van de Derde Wereld bestond. Daarin vormde China een uitzondering op het Aziatische continent. De meeste gehandicapten met wie ik gesproken heb waren blinden.

Ludo: Kwamen ze met hun vereniging ook op voor de rechten van de gehandicapten of was dat niet de doelstelling?

Ik denk wel dat ze dat ook deden, maar die organisaties bevonden zich toen nog in een beginstadium. Lange of diepgaande gesprekken heb ik met hen ook niet gehad. Dat had ook wel wat te maken met mijn gevoel dat ik al het hele jaar lang met gehandicapten en hun problemen leef en dat ik niet speciaal naar China was gekomen om dat nog eens te doen. Datzelfde gevoel heb ik op reis altijd gehad, zowat overal ter wereld.

Tijdens mijn eerste reis naar China ben ik ook ziek geworden. Ik heb daar dan een man leren kennen, een Amerikaan, die in de kliniek nieuwe medische producten aan het aanbieden was. Waarschijnlijk was hij op zoek naar een nieuwe afzetmarkt voor die medicamenten. Dat is me pas later duidelijk geworden. Dat lag in de lijn van de politiek van Deng, met zijn nadruk op de efficiëntie.

Ludo: Het is natuurlijk moeilijk om zoiets op een of twee reizen te doorgronden, maar was de Chinese economie op dat ogenlik niet gedwongen zich voor de Amerikaanse en Europese markt open te stellen? Was dat geen onvermijdelijke overlevingsstrategie?

Alles bij elkaar vind ik dat ze een gevaarlijke weg gekozen hebben, een keuze waar ik me moeilijk kan in vinden. Nu zitten ze uiteraard binnen die kapitalistische wereldmarkt, waardoor ze dus ook van die markt afhankelijk worden. Als je me vandaag vraagt hoe ik tegenover China sta, dan kan ik nog hier en daar hun buitenlandse politiek steunen, maar wat hun binnenlandse politiek betreft, kan ik er moeilijker achter staan. Over dat laatste heb ik op zijn minst ernstige vragen. Wie die twijfels of vragen niet heeft, ontkent in mijn ogen vanalles.

Ludo: Zou je in China willen blijven wonen?

Niet speciaal, nee. Dat is ook niet wat ik van plan was. Ik ben daar drie weken geweest en ik had niet het voornemen daar de rest van mijn leven te slijten. Later heb ik een gelijkaardige reis gemaakt naar India en daar heb ik veel meer armoede gezien en de kloof tussen rijk en arm. Die reis was wel heel verschillend: het was geen groepsreis, het bezoek was ook niet georganiseerd als studiereis, het was meer een persoonlijke reis. Een groepsreis kon ik na die reis naar China lichamelijk niet meer aan. Ik heb dat dan vervangen door reizen met één begeleider. Die reis naar India was de eerste keer dat ik op reis ging met een begeleider. Ik ben in 1988, in de tijd van Gorbatsjov, nog één keer met zo'n groepsreis meegegaan naar de Soyjet-Unie.

Reizen naar India, Iran en Indonesië - Inhoud

In India ben ik dan, eerder bij toeval, in contact gekomen met Indische marxisten-leninisten. Maar voor de rest heb ik het land rondgereisd.

Ludo: als je één dag of ervaring zou moeten kiezen die je als je slechtste ervaring in India beschouwt, wat zou je dan antwoorden?

Ik heb daar geen enkel probleem gehad met onveiligheid, diefstal of beroving. Ik heb wel mensen leren kennen die zo'n negatieve ervaring gehad hebben, maar ik nooit. Natuurlijk werd ik wel overal bekeken, en de ene dag kan je dat beter verdragen dan de andere. Je kan dat die mensen toch moeilijk kwalijk nemen? Want ten eerste ben je een buitenlander, een blanke sahib, en ten tweede een gehandicapte. Uiteraard gaan ze naar je kijken. Maar over het algemeen waren de mensen daar niet speciaal vriendelijk of lastig, maar eerder normaal, gewoon.

Ludo: Men praat altijd over het mysterieuze, geheimzinnige India. Heb jij daar iets van gemerkt?

Nee. Ik heb het gezien als een enorm groot land met armen en rijken, met heel veel volk, ontzettend druk.

Ludo: Dezelfde vraag als voor de andere landen: zou je er nog eens naar willen terugkeren? Of heb je het nu gezien?

In 1994 heb ik samen met Chris een reis van drie weken gemaakt door Iran, toen nog onder het bewind van de ayatollahs. Het was niet op de eerste plaats een politieke reis. Ik was vooral nieuwsgierig, ik wou dat land beter leren kennen. Ook in Iran was ik natuurlijk geïnteresseerd in de islam, maar ook in het landschap, de woestijn. Dan merk je dat de ene woestijn niet de andere is. We trokken dus door Iran en kwamen tenslotte aan de grens met Afganistan. Daar hebben we een tempel bezocht met het graf van de Achtste Imam, waarmee de sji'itische traditie begonnen is. Ik wou daar binnengaan, maar dat is verboden terrein voor niet-mos-lims. Ik werd echter voor een Bosnische moslim gehouden en zo ben ik daar ik daar toch kunnen binnengaan.

En wat de veiligheid en zo betreft: ik had meer schrik om met mijn rolstoel te tuimelen dan van dieven of misdadigers of van het politieke klimaat.

Ik vind die landen en de ervaringen daar fascinerend, vooral omdat ze anders zijn, nieuw. Het gaat mij om de mensen, de omgeving. Ik ging daar niet heen als gehandicapte, dat was niet mijn thema. In die zin ben ik waarschijnlijk inderdaad een 'slechte gehandicapte'. Zo ben ik daar niet een studie gaan maken van de manier waarop de meerderheid van de bevolking met de gehandicapten omgaat. Men zou inderdaad een dergelijke studiereis kunnen maken, maar daaraan heb ik nooit behoefte gehad. Ik ben blij dat ik die reizen heb kunnen maken. Na zo'n reis, na alle problemen die ik had moeten overwinnen, had ik het gevoel iets te hebben verwezenlijkt. Zo'n gevoel van 'dat hebben we toch al gehad en ik heb het klaargespeeld'.

In Chiapas - Inhoud

En dan is er mijn reiservaring in Mexico en heel specifiek de provincie Chiapas in het zuiden. Die reis is nogal merkwaardig verlopen. In feite was die gepland als een reis naar... New York. New York interesseerde me omdat het een multiculturele stad is. Maar langzamerhand ben ik van gedachte veranderd en heb ik besloten in plaats daarvan naar Mexico te gaan, vooral om een bezoek te brengen aan de Zapatisten. Aan die reis heb ik een mooie herinnering overgehouden, namelijk een ontmoeting in Palenque met een Mexicaanse zangeres die de hele avond voor mij gezongen

heeft en dat zal ik natuurlijk nooit vergeten. Ik ben namelijk een muziekliefhebber en dat heeft dan ook een grote indruk op mij gemaakt. Op mijn tweede reis naar Mexico ben ik opnieuw langs Palenque geweest en dan heb ik van haar een cd gekregen. In Mexico zijn me ook twee zaken opgevallen, die waarschijnlijk voor heel Latijns-Amerika gelden: eerst en vooral de kloof tussen arm en rijk, en verder het duidelijke racisme tegenover de oorspronkelijke inheemse Indiaanse bevolking. Die discriminatie en ongelijkheid hebben in Mexico geleid tot de oprichting van het Zapatistische Bevrijdingsfront, waar we op dit ogenblik jammer genoeg heel weinig over horen, al kan dat veranderen. In het gebied van de Zapatisten heb ik de kans gekregen een hospitaal te bezoeken. Ik heb daar een zuster leren kennen, een religieuze, die met haar werk mijn respect voor de katholieke godsdienst en de praktijk van het katholicisme een beetje heeft opgepoetst. Ze was heel hulpvaardig en gedienstig en we mochten daar blijven eten. Door haar zijn we ook in contact gekomen met de boeren van de streek, onder meer de hoofdman van de plaatselijke bevolking. In die streek heb ik ook gesproken met mensen die sympathiseerden met de strijd van de Zapatisten. Daar was ook een beweging die zich pas aan het ontwikkelen was. Je zou die het makkelijkst kunnen bestempelen als 'legale Zapatisten'. Dat waren mensen die zich vooral bezighielden met het verzamelen en verspreiden van informatie over de streek waar de Zapatisten opereerden. Dat contact

vond plaats zo'n twee maanden na de beruchte mars van de Zapatisten naar Mexico City. In het hospitaal waar we die non ontmoet hebben, werkte ook een Oost-Duitse vrouw. Zij vertelde ons dat volgens haar tijdens die mars sub-comandante Marcos een historische kans had laten voorbijgaan. Ik heb ginder een video over die mars gekocht, waaruit duidelijk blijkt dat de mensen die aan de mars deelgenomen hebben enthousiast waren, maar ik heb ook de indruk dat de grootgrondbezitters en de staat die mars in feite getolereerd hebben. Ze moeten gedacht hebben 'laat ze die mars maar houden, en nadien zullen we wel opnieuw doorgaan met de repressie'. Ik wou er nog aan toevoegen dat ik in Mexico City het presidentiële paleis heb kunnen bezoeken, waar je de fresco's over de sociale en politieke geschiedenis van Mexico kan bezichtigen.

Ludo: Heb je het over de beroemde fresco's van Diego Rivera?

Ja, die beelden uit de sociale geschiedenis zijn me duidelijk voor ogen gebleven. Ik heb horen vertellen dat deze schilder nog bevriend is geweest met de Portugese communistische schrijver en latere Nobel-prijsdrager José Saramago.

Maar we hebben nog niet gesproken over het land waar wij allebei het meest over weten, over Israël/Palestina. Toch wil ik nog eerst iets zeggen over een slechte reiservaring, namelijk naar Indonesië. Dat land hebi k ook samen met mijn begeleider Chris bezocht


Op reis met mijn vaste begeleider Chris.

. Je weet dat Indonesië rond de evenaar ligt en het daar enorm heet en vochtig was. Daaruit heb ik de les geleerd dat ik in die streken geen reizen meer zal maken, want het was echt niet om uit te houden. Ik was daar met Chris en Peter, en ook zij hebben afgezien van de hitte. Voor mij was het helemaal ondraaglijk. Ik kon gewoon niet buitenkomen. In de bergen van Indonesië was het iets koeler, maar voor de rest, nee, daar kan ik echt niet meer naar terugkeren. Door die hitte was ik al mijn energie kwijt en ik had de indruk dat ik daardoor ook minder kon denken. Het gevolg van dat alles was, dat ik weinig heb meegekregen van dat land, terwijl ik daar in de periode geweest ben voor de val van president Soeharto. Die ongelooflijke hitte heeft bijna alles verstikt en verdrongen.

De kwestie Israël/Palestina - Inhoud

Mijn interesse voor Palestina begint al in de jaren zeventig, dus lang voor ik naar dat land op reis ben gegaan. In die tijd stond de situatie in het Midden-Oosten al volop in de actualiteit en ik volgde die aandachtig. In het begin had ik de spontane neiging om achter Israël te gaan staan, waarschijnlijk vooral vanwege de kibboetsen, die ik als socialistische experimenten beschouwde. Een tijdje later las ik echter ook een interview met Georges Habasj, de leider van het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina. Dat heeft me doen nadenken en van dan af aan ben ik de toestand in de regio met nog meer belangstelling gaan volgen. Via de partij ben ik dan in contact gekomen met Naïm Kader, de vertegenwoordiger van de PLO in Brussel. De man die later vermoord werd. Daardoor was ik in staat nog veel beter de actualiteit te volgen. Eén ontmoeting mat Kader is me altijd bijgebleven. Hij hield een voordracht in een zaal ergens in Deurne, waar ook een aantal orthodoxe Joden aanwezig waren. Toen hij begon te spreken, werd hij door hen onderbroken, maar hij trok zich ogenschijnlijk niets aan van hun tussenroepen en onderbrekingsmanoeuvres en ging onverstoorbaar

verder met zijn toespraak. Ik vatte daarom een zeer grote bewondering op voor die man. Ik heb Naïm Kader daarna nog eens ontmoet, op een Eén Mei-feest van de partij. Toen kwam hijzelf naar me toe en we hebben een tijdje gepraat. Jammer genoeg was zijn kennis van het Frans veel beter dan die van het Nederlands. Ik herinner me nog heel goed de dag dat hij vermoord werd. In die periode had ik de gewoonte aangenomen te gaan liggen om naar de nieuwsberichten op de radio te luisteren. De begeleiders die naast me zaten hadden de grootste moeite om me in bedwang te houden en te kalmeren. Ik was zeer aangedaan, ongelooflijk kwaad en woedend. Achteraf ben ik met die Palestijnse zaak verdergegaan, tot mijn begeleider me op een keer de vraag stelde waarom ik niet zelf een reis naar die regio zou maken. Inderdaad. We zijn dan samen stilaan plannen beginnen te maken voor onze eerste reis.

De buschauffeur op die eerste reis bleek een oudstrijder te zijn van 'Irgoen' of 'Stern' (twee van de belangrijkste guerrilla- en terreurgroepen van het zionisme tegen de Britse Autoriteit en de Palestijnen tussen 1930 en 1948). Ik heb me toen zwaar moeten inhouden wegens mijn opinie over die problematiek. Het gekke van de zaak was dat ik met die man, uiteraard afgezien van zijn politieke overtuigingen, als mens heel goed kon opschieten. We hebben op een bepaald moment samen liedjes zitten zingen, Hebreeuwse en andere. Dat was op het moment dat Jasir Arafat in Tunesië een ongeval had gehad. Er was toen zelfs sprake van dat hij verongelukt en overleden zou zijn. In die periode voelde ik me nog een beetje een aanhanger van Arafat. Door dat bericht over de vermeende dood van Arafat was ik erg aangeslagen. Die Israëlische buschauffeur moet dat gezien hebben en hij vroeg aan Chris, mijn begeleider, wat er met mij aan de hand was. Chris vertelde hem waarover het ging. Toen vroeg ik aan die Israëli: 'Indien Arafat dood is, kan hij dan in Jeruzalem begraven worden?' Het antwoord was duidelijk: 'Dan mag hij voor mijn part op de maan begraven worden!' Nee dus. Dat was natuurlijk even slikken. Ik wist uiteraard dat een open gesprek over dat thema niet kon en dat het geen zin had hierop met die man verder door te gaan.

De drie mooiste dagen van mijn leven - Inhoud

Toen we in Jeruzalem aankwamen, kregen we vanop die bocht bij de Tempelberg een prachtig uitzicht op de Oude Stad en vanaf dat moment ben ik van Jeruzalem gaan houden. Ik ben daar nu al zevenmaal geweest, en elke keer wanneer ik ernaartoe ga, heb ik aan mijn verblijf goede herinneringen overgehouden. We hebben daar veel gezien, onder meer ook de ruïnes van de Masadaburcht aan de Dode Zee, de burcht waar de Zeloten het drie jaar hebben uitgehouden in de strijd tegen de belegering door de Romeinen. Ook het Jad Vasjem, het Holocaustmuseum in Jeruzalem, hebben we bezocht. Dat was indrukwekkend en heeft me iets gedaan. Ik moet hier in alle duidelijkheid stellen dat ik de Holocaust volledig afkeur en de moord op de zes miljoen Joden uiteraard veroordeel. Anderzijds heb ik in de loop der jaren moeten ervaren dat de Israëli's deze verschrikkelijke gebeurtenissen gebruiken om de eigen misdaden tegenover de Palestijnen te rechtvaardigen. Je kan het samenvatten als een dubbel gevoel tegenover de hele situatie, wat niet belet dat het Holocaustmuseum heel indrukwekkend en emotioneel aangrijpend is. Het is een plaats die je moet bezocht hebben.

Twee jaar geleden heb ik via jou Ludo de kans gekregen Gaza te bezoeken en daar met veel mensen en organisaties te praten. Ik moet die dagen in Gaza bestempelen als de drie mooiste dagen van mijn leven. Ik was van negen uur 's ochtends tot elf uur 's avonds ononderbroken in gesprek met allerlei mensen en ik heb me daar heel goed bij gevoeld. Het was een van die momenten in mijn leven waarop ik me niet gehandicapt voelde of als 'een gehandicapte' behandeld.

Merkwaardig genoeg had ik die dagen geen last van vermoeidheid. Ook het contact met de mensen was schitterend, onder meer met de gids en onze tolk. Een van de mensen in Gaza die ik me blijf herinneren, was Sjamir, de kelner van ons hotel. Vanaf het begin van ons verblijf raakte ik met hem aan de praat en toen al waarschuwde Sjamir mij voor het uitbreken van een tweede intifada, die er intussen gekomen is. Hij was ook vol attenties, heel vriendelijk en goedlachs. Telkens ik iets nodig had, was hij in de buurt, heel hulpvaardig maar zonder betutteling. Dat gold ook voor onze gids van wie de naam me nu niet te binnen schiet. Ook hij was heel menselijk en warm. We zijn ook gaan praten met een van de mensen van de Palestijnse Autoriteit, iemand van het ministerie van Informatie. Ik was toen al een tegenstander geworden van de Verdragen van Oslo, die een paar jaren ervoor gesloten waren. Ik begon met die ambtenaar te discussiëren, allemaal via de vertaling van de gids. Toen we weer in de auto zaten, begon de gids te lachen: 'Ik hou van jouw manier van discussiëren.' Toen bleek namelijk dat die gids dezelfde mening was toegedaan als ik, iets wat hij natuurlijk niet kon zeggen in aanwezigheid van die ambtenaar, die tenslotte een vertegenwoordiger was van de Palestijnse Autoriteit. Ja, dat bezoek aan Gaza zal me nog lang bijblijven. Ik vrees dat de vrienden die ik daar toen heb gemaakt, het nu heel moeilijk hebben, als ze tenminste nog in leven zijn.

Tijdens die reis was er een incident dat ik nog even moet vertellen. Op de terugreis van Gaza naar Jeruzalem hebben we halt gemaakt in Hebron. Ik was moe, en terwijl Chris nog de grote moskee met de graven van de aartsvaders ging bezoeken, bleef ik in de stad ergens in een café zitten. Ik raakte in gesprek met de cafébaas. Die vertelde het volgende. Zijn neefje was met een paar vrienden voor een garagepoort aan het voetballen toen er plots een Israëlische soldaat op hem toekwam en zei dat het jongetje de voetbal moest afgeven. 'Of ik schiet in je benen.' Het jongetje weigerde en bleef doorspelen. Waarop de soldaat hem inderdaad in het been schoot. Het jongetje was gehandicapt voor het leven. Ik reageerde verbijsterd, waardoor de cafébaas dacht dat ik hem misschien niet geloofde. Hij riep er dan zijn broer bij, en daarna ook dat jongetje zelf. Ook Chris, die intussen teruggekeerd was, was er ondersteboven van. Het was de eerste keer dat ik aan iemand in Palestina, die het echt nodig had, geld heb gegeven.

Mensen observeren - Inhoud

In Jeruzalem logeerden wij in Oost-Jeruzalem in het beroemde American Colony Hotel, waar heel veel buitenlandse bezoekers en journalisten komen. Er heerste daar een open en ongedwongen sfeer, dank zij de eigenares die met iedereen praat. Ik ben haar voor die openheid gaan bedanken. Telkens ik in Jeruzalem kom, ga ik naar de Damascuspoort, waar ik op een terras vlakbij de poort ga zitten om de mensen die daar voorbijkomen te observeren en met hen te praten. Door de oorlogssituatie ben ik al twee jaar niet meer naar Palestina kunnen teruggaan. Ik mis het contact met die mensen ginder.


In Jeruzalem aan de Damascuspoort dronk Harry
zijn thee en appelsiensap bij een Palestijn, 1993.

Het gaat trouwens niet alleen over die menselijke contacten, maar over de hele streek, de hele atmosfeer. Ik voel een heel sterke verbondenheid met Palestina. Als gehandicapte heb ik in Gaza ook de gelegenheid gehad het grote project te bezoeken dat geleid wordt door de broer van Jasir Arafat. Het project bestond uit een school en een kliniek voor gehandicapten waar ook les werd gegeven. Daar kregen lesgevers en verplegers ook een opleiding in de omgang met gehandicapten. Ik kon dit goed inschatten vanuit mijn eigen situatie en ik vond dat een heel goede benadering. Ondanks mijn aversie voor dergelijke studiebezoeken was dit een heel verrijkende ervaring. De vrouw die dit hele project begeleidde, was een Australische. Het was ook een emotionele ervaring, omdat ik me daar met die mensen heel speciaal verbonden heb gevoeld.

Tijdens een van mijn reizen naar het Midden-Oosten heb ik ook een kibboets bezocht. Wat me daar vooral stoorde was de tegenstelling tussen de situatie van de Palestijnen en die van de mensen in de kibboets. Op die kibboets zag ik bijvoorbeeld een watertank die dertig mensen bevoorraadde, terwijl ik wist dat sommige Israëlische soldaten voor de grap de watertanks van Palestijnen lek schoten. Met de kibboetsniks zelf heb ik niet gepraat. Dat was wellicht een beetje te dogmatisch, maar ik voelde geen behoefte aan een gesprek met die mensen ter plaatse. We hadden net daarvoor in Ramallah een betoging meegemaakt, waar Faisal Hoesseini, de intussen overleden leider van Oost-Jeruzalem, het woord voerde. Het contact met het zogeheten 'Heilige Land', dat van de profeten, van Jezus en van de bijbel, was voor mij op dat moment van minder belang. Ik heb er wel af en toe over nagedacht, maar dat was voor mij geen prioriteit.

Sacrale ruimte - Inhoud

Mijn reizen naar Israël/Palestina kan je nu eenmaal niet als pelgrimstochten bestempelen. Toch blijft de afwisseling van het landschap, van de woestijn naar de bergen en vandaar naar de Dode Zee, een diepe en blijvende indruk op me maken. Die confrontatie met de woestijn geeft dan toch wel aanleiding tot een soort van 'spirituele ervaring'. Daar word je er in elk geval ontvankelijker voor dan op andere plaatsen. Het overvalt je, ondanks jezelf word je erdoor aangegrepen. Dat geldt trouwens ook voor de bezoeken aan de moskeeën in de regio. Ik ken mensen die dergelijke ervaringen helemaal niet hebben, maar mij overkomt dat wel eens, ook af en toe in een kerk. Wanneer je in zo'n sacrale ruimte bent, kom je al makkelijker tot bezinning. Er is geen vergelijking met bijvoorbeeld een bezoek aan een museum. Daar ga je kennis opdoen over een kunstrichting of een bepaalde cultuur, terwijl je met een moskee of een kerk van een innerlijke ervaring kan spreken. Ik heb iets tegen monoculturen, en in het Midden-Oosten beleef je een mengeling van verschillende culturen en godsdiensten, van het verleden en het heden, van verschillende vormen van muziek. Zoiets spreekt me heel erg aan. Maar uiteindelijk gaat het mij om de belangstelling en het engagement voor de Palestijnse zaak.

Een oplossing? - Inhoud

Wat ik over de toekomst van de regio denk? De staat Israël bestaat, dat is een feit. Maar indien Israël blijft vasthouden aan zijn zionistische ideologie, dan is die staat volgens mij op termijn niet levensvatbaar. Ten eerste hebben ze de werkkrachten nodig om hun economie op gang te houden, ten tweede is er de Palestijnse kwestie, en verder is dat land het centrum van de drie monotheïstische godsdiensten, iets wat niet samengaat met de idee van een homogene Joodse staat die de andere godsdiensten en bevolkingsgroepen minoriseert of uitschakelt. Dat zal leiden tot nog meer doden. Ik voel me nog het meest aangetrokken tot het 'derde denkpatroon' uit het boek van Anja Meulenbelt, De tweede Inttfada, waarin ze het heeft over een democratische (voor mij liefst socialistische) staat waar alle godsdiensten en volkeren samen met elkaar leven en een samenleving opbouwen. De democratie is een eerste noodzakelijke voorwaarde voor het uitbouwen van een ander soort maatschappij.

Anderzijds, wanneer je het programma van Harnas en de andere islamitische groepen bekijkt die het hebben over een islamitische Palestijnse staat, dan lijkt mij ook dat een onmogelijke zaak.

Ludo: Waarom onmogelijk?

Om te beginnen zijn de Joden daar. Ten tweede moet je zeggen dat er naast islamitische ook christelijke Palestijnen zijn. Er zijn ook communisten en humanisten, zodat je van een erg gemengde samenleving moet spreken. De doelstelling van Harnas, daar één grote islamitische staat van te maken, is erg onrealistisch.

Wat het vluchtelingenprobleem betreft, zie ik een aantal modellen: dat van de totale terugkeer van alle vluchtelingen en hun nakomelingen. Het gaat tenslotte om mensen die in 1948 en nog eens in 1967 verjaagd werden. Op die basis kan men eisen dat die mensen de keuze moeten krijgen naar hun land terug te keren, maar is dit realistisch? Hier stoten we op het probleem van de rechtvaardigheid. Ik denk dat over de modaliteiten van de uitvoering nog heel wat moet gepraat worden. Het principe van de rechtvaardigheid en dus van hun keuze moet echter een centrale rol blijven spelen. Dit geldt ook voor het statuut van de Palestijnen die als tweederangsburgers in Israël wonen: dat moet verworpen worden. Als gehandicapte woon ik in een home zonder dat ik daarvoor heb kunnen kiezen. Ik kan me daardoor indenken wat die Palestijnse vluchtelingen moeten voelen. Een Jood, zelfs iemand die de Holocaust heeft overleefd of dat drama in elke geval via zijn familie heeft beleefd, en die weet wat het antisemitisme en de eeuwenlange Jodenvervolging heeft aangericht en die de behandeling van de Palestijnen door Israël laat gebeuren, is voor mij ongeloofwaardig. Daarom vind ik dat die kleine groep van Nederlandse en andere Joden, die zich 'De Andere stem' noemen, kwalitatief belangrijk is en correct.

4 Hobby's - Inhoud

Vroeger was mijn grootste hobby het lezen van boeken. Ik las heel graag. Door mijn handicap kon ik in feite niet veel anders doen. Zo heb ik bijvoorbeeld alles gelezen van Karl May: over Winnetou, Old Shatterhand en al de andere helden. Daarnaast las natuurlijk ook 'De Rode Ridder' enzovoort, maar dat was vroeger. In die tijd ging ik alle veertien dagen met mijn vader naar de bioscoop. Zo leerde ik ook langzamerhand de film waarderen. Op die manier werd ik naast een lectuurmaniak ook een filmmaniak. Maar ik blijf nog altijd een fan van lectuur. Ik ben vanaf mijn jeugd blijven lezen en doe nog altijd verder. Dat is soms lastig voor de ogen. We hebben gezocht naar een middel om zelf het blad van een boek te kunnen omdraaien, maar dat is totnogtoe niet gelukt. Wanneer ik klaar ben met een bladzijde, zal er iemand het blad voor me omdraaien. Dat is zo. Ik heb een tijdlang een 'bladomdraaier' gehad, maar dat is niet altijd even praktisch. Dat toestel werkt met een soort haakjes, maar als die verkeerd grijpen, nemen ze bijvoorbeeld twee bladen tegelijk mee of soms grijpen ze ernaast. Dat is dus duidelijk geen goede techniek voor mij.

Marx lezen - Inhoud

Een van de beste boeken die ik de laatste jaren gelezen heb was dat essay van Ignazio Ramonet over de globalisering. En over hetzelfde onderwerp is er ook een heel goed boek door twee journalisten van Der Spiegel. Dat boek heeft me enorm geschokt. Het gebeurt zelden dat een boek me zo kan schokken. Ook herlees ik af en toe een boek. Zo wil ik het Geuzenboek van Louis Paul Boon nog eens hernemen. Ik weet dat ik zo'n historisch werk, eens ik eraan begin, niet zal kunnen loslaten. Dat geldt ook voor goede romans, als De Naam van de Roos van Umberto Eco. Over het algemeen lees ik echter meer non-fictie dan literatuur. Ik lees in feite weinig romans. En tijdschriften en weekbladen lezen beschouw ik niet als hobby, maar als werk. Dat is gewoon een middel om mezelf zo goed mogelijk te informeren. Ik zoek naar andere manieren van kijken, naar andere denkbeelden. Dat doe ik ook aan de hand van educatieve en andere televisieprogramma's. Voor mij is de televisie, in het beste geval dan toch, een venster op de hele wereld.

Ludo: Lees je ook boeken over psychologie?

Niet echt, maar ik lees wel boeken met een meer filosofische inslag. Over gehandicapten heb ik maar één boek gelezen.

Ludo: Weetje nog welk?

Het was een boek van Ernst Klee, eerder medisch gericht dan filosofisch. Ik lees weinig over gehandicapten, omdat ik daar als gehandicapte al 24 uur op 24 mee geconfronteerd word en dat is meer dan genoeg.

En wat de filosofie betreft, lees ik natuurlijk de klassiekers zoals Marx en Engels en anderen, en dat interesseert me zeer. Maar dat kan je moeilijk als hobby bestempelen, dat hoort bij mijn politieke werk. Poëzie lees ik in feite nooit, ik heb daar nooit belangstelling voor gehad.

Van westerns en andere films - Inhoud

Mijn filmsmaak is erg uiteenlopend. Ik zie heel veel films graag. Zo vind ik Sean Connery een van de beste acteurs. Ik heb het echt niet alleen over zijn rol in de James Bondfilms, maar ook over die in films als 'De Naam van de Roos'. In mijn opinie wordt hij als acteur beter, naarmate hij ouder wordt. Ik zie daar een gelijkenis met John Wayne. Niet de jonge cowboy, maar de oudere acteur trekt me aan. Ook die Wayne wordt sterker op latere leeftijd. Ik ben een fan van goede westerns met of zonder Wayne. Zelfs van spaghettiwesterns, als ze maar goed in elkaar steken. Soms word ik er door mijn vrienden en omgeving mee uitgelachen, maar ik heb helemaal niets tegen een betere sciencefictionfilm. Mij fascineert het onbekende, het mogelijke, zelfs het onmogelijke in de techniek, maar ik wens wel dat deze sciencefiction-fllms een goede verhaallijn hebben. Een film die mij bijzonder is bijgebleven is 'Reds', een film over de Russische revolutie van Warren Beatty. De scène waarin wat ik noem 'het kleine en het grote socialisme' samenkomen, de scène waarin die man en vrouw de liefde bedrijven onder de klanken van de 'Internationale', die scène is me op het lijf geschreven. Ik heb intussen een hele collectie video's verzameld van de films die mij het meeste zeggen.

Ludo: Kan je daar een paar voorbeelden van geven?

Ik heb films over grote verhalen zoals 'Gengis Khan' en 'Ben Hur', al die grote epische verhalen. Het gekke is dat ik, ondanks het feit dat ik niet gelovig ben, toch rond Pasen door een of ander bijbelverhaal wordt aangesproken. Dat doet me iets.

Tennismaniak - Inhoud

Zo komen we op een heel andere hobby die me fascineert: tennis. Dat komt niet door Kim Clijsters. In de jaren zeventig zag ik op een bepaald moment op tv een tennismatch, en dat heeft me echt nieuwsgierig gemaakt. Sindsdien ben ik blijven kijken en nu kan ik mezelf wel een tennismaniak noemen. Het tennisspel heeft iets heel onverwachts. Een tennismatch kan er op papier heel eenvoudig zien. Gewoonlijk

zal de sterkere de kleinere, mindere speler verslaan. Maar door allerlei omstandigheden kan het ook gebeuren dat de kleinere de grotere verslaat. Dat is iets dat me erg boeit. Ik heb in de loop der jaren ervaren dat ik in feite niet mag supporteren.

Ludo: Niet supporteren? Waarom niet?

Als ik begin te supporteren, kan het wel eens gebeuren dat degene voor wie ik supporter verliest en dat is iets dat ik helemaal niet graag heb. Wanneer iemand die mijn favoriet is, verliest, is dat afschuwelijk en ik kan met die nederlaag nog een dag lang bezig zijn. Misschien kan ik het zo zeggen: ik houd van sport, maar ik ben zelf niet sportief. Dat wil zeggen dat ik zelf niet aan sport doe.

Op dit moment, terwijl we aan het praten zijn, is er op Engeland een snookermatch bezig. Dat is iets waar ik even aandachtig naar kijk als naar tennis. Bij snooker word ik ook aangesproken door de perfectie, de spanning. Soms is er een bal die verkeerd loopt, zodat de spanning er tot het laatste moment in blijft. Het gebeurt dat ik, terwijl ik naar zo'n match aan het kijken ben, tegelijk over andere dingen nadenk. Het is gemakkelijk die twee te combineren.

Een andere hobby die ik nog niet vermeld heb, is mijn belangstelling voor het voetbal.

Ludo: En hier ben je wel een supporter?

Ja, ik ben een supporter van Ajax Amsterdam. Vroeger supporterde ik voor Antwerp, maar dan heb ik Ajax ontdekt en ik vind Ajax een veel sterkere en interessantere ploeg. Door het arrest Bosmans krijgen de spelers nu, zoals we weten, de vrijheid zich door een andere ploeg te laten uitkopen. Soms kijk ik samen met een vriend naar een voetbalmatch en dan zeg ik hem dat die Bosmans waarschijnlijk niet heeft beseft welke gevolgen die uitspraak zou hebben voor de toekomst van het voetbal. Dat bewijst hoe alles in handen kan geraken van het grote geld. Als die toestand blijft duren, kan dat leiden tot misdadige toestanden. Ik heb daar niet meteen een oplossing voor, maar het is in elke geval iets wat mij niet gelukkig maakt.

Dat zijn zowat mijn belangrijkste hobby's, en ik denk dat dit wel volstaat.

Ludo: Je zegt dat die belangstelling voor hobby's ook te maken heeft met stemmingen. Kan je dat eens uitleggen?

Soms zal het echt boeien, en soms sta ik er echt onverschillig tegenover. Stemming is iets wat een mens moeilijk kan uitleggen, iets wat je niet zomaar kan bepalen. Het heeft niet direct iets te maken met de handicap of zo, het komt op en het gaat dan weer weg. Het hangt uiteraard ook samen met de spelers, de aard van de wedstrijd enzovoort, het is een samenloop van een heleboel omstandigheden.

Over romantische popmuziek en over kunst - Inhoud

Naast de hobby's die ik opgesomd heb, is er nog een ander hobby: het luisteren naar muziek. Ik heb het hier niet over klassieke muziek maar over moderne. Bijvoorbeeld de muziek van de jaren zestig tot tachtig. Daar houdt mijn belangstelling voor de moderne muziek zowat op. Wat er daarna gekomen is, interesseert me weinig. Dat heeft natuurlijk te maken met de periode waarin ik ben groot geworden, met de intensiteit van die jaren zestig. Op dat punt voel ik me nog altijd een kind van mei '68. Niet alleen op gebied van de muziek, de Beatles en zo, maar ook op een heleboel andere terreinen ben ik door die periode gemarkeerd. Zo houd ik nog altijd heel erg van romantische popmuziek, denk maar aan Engelbert Humperdinck en anderen. De Stones zijn al iets te wild voor mij. Het moet voor mij iets zachts hebben. Voor mij is Hard Rock eerder de decadentie van de popmuziek en dat geldt natuurlijk ook voor genres als House en Grange.

Ludo: En je houdt echt niet van klassieke muziek?

Er zijn natuurlijk wel een paar stukken uit het klassieke repertoire waarvan ik kan genieten, maar ik ben over het algemeen geen fan van de traditionele klassieke muziek. Chris, mijn begeleider, is wél een groot liefhebber van klassieke muziek. Wanneer hij met zijn klassieke muziek afkomt, mag hij dat gerust doen, maar hij moet ook weten dat hij daar van mij een reactie op mag verwachten.

Ludo: Een reactie? Geef daar eens een voorbeeld van.

Zo zaten we op een avond in Mexico in een bar naar muziek te luisteren, livemuziek. Toen heb ik hem gevraagd weg te gaan, want ik weet dat hij zich daaraan ergert en dat stoort mij ten zeerste. We hebben wel dezelfde smaak wat boeken betreft en film. Toch moet ik nog vlug iets zeggen over muziek. Naar muziek luisteren kan bij mij gevaarlijke nevenwerkingen veroorzaken, me nostalgisch maken en triestig. Muziek is niet altijd even ontspannend. Ze roept soms ook herinneringen op die treurig maken. Ze brengt me bij de herinnering aan verloren liefdes, aan relaties die kapotgegaan zijn of die er zouden kunnen geweest zijn. Toch blijf ik naar die muziek luisteren. Je kan zelfs zeggen dat ik me daar een beetje in wentel.

Vroeger ging ik wel eens meer naar een toneelstuk, maar nu is dat iets minder. Ik kan me vergissen, maar ik heb de indruk dat het politieke, geëngageerde toneel zoals Mistero Buffo van Dario Fo en andere werken een beetje in het verdomhokje geraakt is. Ze willen blijkbaar met het toneel geen boodschap meer geven, men spreekt van 'antibetutteling' in vergelijking met vroeger. De mensen willen niet nog eens door het theater betutteld worden. Men is blijkbaar meer gericht op het individuele, het vrijblijvende, de eigen keuze, en de mensen willen liever niet meer dat hen iets wordt voorgeschreven. Ik zegje mijn gedacht: in zo'n toneelstukken hoor je dat wat je al weet en denkt, en dan wordt het meer een ritueel. Ik snap dat.

Ludo: Ik denk terug aan je interesse voor bijvoorbeeld tennis of sciencefiction. Je wil verrast worden met iets nieuws, met iets onbekends worden geconfronteerd, allemaal dingen die in het vormingstheater van vroeger ontbreken, omdat de conclusies al vooraf zijn getrokken.

Toch blijf ik problemen hebben met het vrijblijvende van heel veel hedendaagse kunst en ontspanning. Het lijkt een terugkeer naar de vroegere beweging van 'kunst om de kunst'. Ik vind niet dat kunst een doel op zichzelf mag zijn. De boodschap mag van mij duidelijk zijn, maar dat is niet noodzakelijk. Want die kunst om de kunst leidt tot fatalisme, je verliest er de hoop op de toekomst. Kunst moet meer bieden dan ontspanning of entertainment. En hetzelfde geldt voor de lectuur, die mag geen louter esthetische bezigheid zijn. Neem nu zo'n boek als dat van Anja Meulenbelt over Palestina: zij somt niet alleen de feiten op, maar neemt ook een standpunt in. Ze steekt haar nek uit en in mijn ogen siert haar dat. Ze neemt, zoals ze zelf zegt, een stelling in, maar wel met argumenten. Als je de film 'Spartacus' vergelijkt met het boek, dan merk je het verschil. In dat geval vind ik het boek veel sterker dan de film. Dat is vaak het geval met verfilmde boeken. Je kan dat ook toepassen op muziek: ik hecht heel veel belang aan de tekst. Wanneer ik ooit doodga, moeten ze op mijn begrafenis alleszins 'Imagine' van John Lennon spelen. En natuurlijk, niet vergeten, de 'Internationale'. Ik ga het programma voor die begrafenis niet in detail vastleggen, maar dat zou er alleszins moeten bij zijn. Dat is toch niet abnormaal?

Ludo: Je hebt echter nog niet alles verteld over je hobby's, geloof ik. Onlangs had je het toch ook over het plezier van het samen eten met vrienden?

Ja, maar dan gaat het meer over het gezelschap van twee, drie mensen en over de kans om te praten en samen te zijn dan over het eten op zich. Het zijn die momenten waarop je vrijuit kan praten, waar je niet voortdurend rekening moet houden met mogelijke misverstanden of oordelen. Hier denk ik bijvoorbeeld aan mijn begeleider Chris, en aan ontmoetingen op reis. Dat kan je misschien geen hobby noemen, maar het is in elk geval iets wat ik graag doe. Daarbij heb ik niets tegen een goeie kleine aperitief als een Pina Colada of een Pisang Ambon. Door mijn toestand ben ik niet bestand tegen echt alcoholische dranken zoals wijn en bier. Die drink ik dan ook niet veel. Wat het eten betreft heb ik geen speciale voorkeur. Ik eet alles. Maar vooral graag vis. Voor vis of vlees is het belangrijk hoe het wordt klaargemaakt. Geen te zwaar eten bijvoorbeeld.

Ludo: En het eten hier in huis?

Daarover kan ik niet klagen. Het eten hier is goed. Dat bezorgt me geen speciale problemen. In Mexico aten we natuurlijk de lokale taco's en tortilla's, met de pikante salsa's, waar ik zo van genoten heb. Dat is uiteraard verschillend van land tot land. Zo kan het eten in India vreselijk pikant zijn. De Chinezen hebben volgens mij een heel goede keuken, al heb je daar ook 'goeie en slechte' Chinese koks. Over eetculturen gesproken, vergeten we niet al te dikwijls wat cultuur eigenlijk is? Cultuur is veel meer dan eten, het is ook kunst. In Londen heb ik bepaalde stijlen van schilderkunst ontdekt, onder meer de impressionisten, die ik dank zij de uitleg van Chris beter heb leren begrijpen en waarderen. Ik ben geen voorstander van abstracte kunst, die is aan mij niet besteed. Het is niet mijn geliefkoosde genre en ik ga er dan ook niet vaak naar kijken. Maar ik kan de schilderkunst van de renaissance wel smaken, wat waarschijnlijk ligt aan het feit dat ze in grote lijnen realistisch is. Ik begrijp bijvoorbeeld niet dat mensen in Nederland zo hoog oplopen met schilders als Mondriaan, Karel Appel en de Cobragroep.

Ludo: Dat is duidelijk niet jouw genre. Maar het past heel goed samen nietje oordeel over de hedendaagse muziek die je ook niet zo ligt. Mag ik je nog iets vragen? Hobby's zijn gewoonlijk een kwestie van ontspanning en ze zijn een vorm van contact met de wereld. Mag ik zeggen dat jij die hobby's nodig hebt?

Je kan het 'hobby's' noemen, maar het is niet vrijblijvend, het zijn die dingen die me door het leven helpen. Ik heb dat dus wél nodig. Je kan het een beetje vergelijken met het gevoel dat ik heb wanneer ik een dag geen krant heb gelezen. Dan ontbreekt er iets aan mijn dag. Ik moet die informatie hebben, die lectuur en die muziek, gewoon als deel van mijn leven. Ik zou niet graag ergens op een eiland leven zoals Robinson Crusoë. Andere mensen kunnen dat blijkbaar wel, maar ik niet. Daarom voel ik me ook goed in de drukte op straat of in de stad. Anderen vinden dat wellicht lastig, maar ik kan daar goed tegen. Eigenlijk ben ik een stadsmens, iemand die liever in de stad vertoeft dan in de natuur. Het is waar dat ik af en toe kan genieten van een landschap, zoals in Palestina in de woestijn of met het uitzicht op de Dode Zee, maar voor mijn gewone dagelijkse keuze zit ik liever tussen de mensen. Ik ben niet bang van een massa, ook omdat ik graag de mensen observeer. Nee, ik lijd niet aan agorafobie.

5. Handicap - Inhoud

Ludo: Je weet dat ik een van je uitspraken als werktitel gekozen heb: 'Ik ben een slechte gehandicapte'. Wil dit zeggen dat je je handicap uiteraard wel registreert, maar dat je hem niet aanvaardt en dat je in feite voor veel meer wil leven? Dat je vindt dat die handicap niet je hele leven mag bepalen. Juist?

Ja, want ik zit hier met een tegenstelling. Ik kan die handicap natuurlijk niet ontkennen, ik leef ermee, ik ben er voortdurend mee geconfronteerd. Voor mij is dat een tegenstelling tussen lichaam en geest. Daarover heb ik discussies met mijn begeleiders. Bijvoorbeeld wanneer ik naar het toilet moet. Ik heb een vorm van incontinentie en dan vraagt mijn begeleider: 'Voel je dat nu niet opkomen?' Maar ik kan dat niet voelen, ik heb daar geen vat op. Dat leidt tot problemen.

Ludo: Wat is dan in feite het probleem? Dat moet voor die begeleiders iets zijn dat ze regelmatig tegenkomen, dat is toch niets ongewoons hier?

Op zo'n momenten voel je je als begeleider nogal machteloos en dan reageer je ook als mens. Ik heb dat ook gemerkt bij mijn vader. Het is niet zozeer ongeduld. Maar ja, dat zijn gewoon dingen die gebeuren en dat moet je ook eens kunnen uitspreken.

Ludo: Wil je misschien zeggen dat vooral jij daar problemen mee hebt, dat die begeleider ook maar een mens is en dat af en toe laat blijken?

Dat hangt af van de manier waarop ze dat opvangen. In het algemeen is dat geen groot probleem, maar soms gebeurt het dat ze daar op een bepaalde manier op reageren. Vooral op die momenten waarop ik dan op het toilet zit en me machteloos voel, dat zijn de momenten waarop ik mijn lichaam haat. Dat heb ik niet altijd gehad, maar dat is erger geworden na die operatie in 1991 waarover we al gesproken hebben.

Ludo: Jij bent waarschijnlijk een van de meest onafhankelijke geesten van alle mensen die hier wonen.

Dat is nu juist de tegenstelling. Je geest is heel onafhankelijk, denkt vrij, heeft over alles een eigen mening, informeert zich. En dan is er dat probleem dat de materie niet meewil. Maar toch ben ik erin geslaagd me niet te laten indommelen en ben ik meer bewust dan veel mensen die lichamelijk niet gehandicapt zijn. Dat heb ik volgens mij ook te danken aan mijn opvoeding.

Laat me even iets over opvoeding zeggen. Neem nu vier kinderen die dezelfde opvoeding hebben gekregen. Van die vier zal er wellicht één onafhankelijk blijven, één zal misschien volgzaam worden en de twee anderen tussenin. Het is dus niet alleen de opvoeding die een rol speelt. Daarnaast is er ook de wil, en dan is er ook nog de nieuwsgierigheid.

Handicap en maatschappelijke context - Inhoud

Ludo: Goed: wat wil jij en waar ben je nieuwsgierig naar?

Laat me een voorbeeld geven van die nieuwsgierigheid. Ik heb altijd willen weten hoe alles in elkaar zit en wat de oorzaken van de dingen zijn. Het conflict in Palestina bijvoorbeeld: wat is daar nu de echte oorzaak van? Dat geldt ook voor mijn handicap. Ik weet wat daar de oorzaak van is. Ik bedoel de medische oorzaak. Maar ik wil meer begrijpen over de context waarin die handicap wordt opgevangen. Vanaf het ogenblik dat ik me daarvan bewust was, heb ik geprobeerd andere gehandicapten in de discussie hierover te betrekken.

Ludo: Wil je daarmee zeggen dat die handicap in een ander systeem dan het onze beter zou worden aangepakt?

Volgens mij wel. Een maatschappelijk bestel waarin de mens echt centraal staat in plaats van het principe van de winst, in zo'n bestel zou een gehandicapte een betere plaats kunnen krijgen. Je moet de kar hier niet voor het paard spannen. We kunnen ons een ander en beter systeem nog niet in detail uitdenken, maar we kunnen al beginnen met het afbreken van het huidige systeem dat verkeerd is.

Ludo: Maar daarvoor moetje toch al een aantal idee-en en richtlijnen hebben?

Om te beginnen zou ik zeggen, dat we de verworvenheden van de eeuwenlange strijd voor sociale rechten en mensenrechten moeten verdedigen en uitbouwen. Dat heeft te maken met het principe van inspraak van alle groepen in de maatschappij. Dat is voor mij een concrete vorm van democratisering, en als je dat nu toepast op de groep van de gehandicapten, dan gaat dat nooit over de gehandicapten alleen, maar ook over alle andere groepen die op een of andere manier onder het bestaande systeem lijden en in de kou blijven staan. Daarom ben ik ook harts-grondig tegen de privatisering van de gehandicaptenzorg, omdat dit ook op het winstprincipe gebaseerd is. Dat zou betekenen dat op termijn, ik denk zelfs heel vlug, de ene meer zorg zou kunnen krijgen dan de andere die zich dat niet kan veroorloven. Dus moet die gehandicaptenzorg, naast andere diensten, in handen blijven van de gemeenschap. Dat is voor mij een heel belangrijk punt. Die stelling is in mijn optiek onbespreekbaar en onaanraakbaar. Ik geef een heel concreet voorbeeld: er zijn geruchten in omloop dat men de thuisverzorging, het Witgele Kruis, zou willen privatiseren. Ik vind dit een heel gevaarlijke ontwikkeling. Het gevolg ervan zou zijn dat de kwaliteit van de gezondheidszorg gaat dalen en dan zitten we natuurlijk in een slechtere situatie dan vandaag. Nee, daarover moet niet worden gediscussieerd. Zo'n privatisering en deregulering leidt regelrecht naar Amerikaanse toestanden, waarbij al diegenen die niet kunnen betalen achtergelaten worden.

Mede-lijden en solidariteit - Inhoud

Ludo: Zijn er in jouw leven geen momenten waarop je jaloers bent of afgunstig op de mensen die dan toevallig niet gehandicapt zijn?

Ik heb mij nooit afgunstig gevoeld tegenover niet gehandicapten. Ik heb nooit bij dat probleem stilgestaan en dan ook dergelijke gevoelens nooit gehad. Buiten enkele uitzonderingen, die dan ook uitzonderingen zijn gebleven.

Ludo: Toch zegt de Duitse negentiende-eeuwse filosoof Arthur Schopenhauer dat men geen echt'medelijden' kan voelen, wanneer men niet door hetzelfde lijden getroffen is. Betekent dat niet dat er een kloof is tussen validen en invaliden?

Dat zou ik plaatsen onder de rubriek 'solidariteit'. Het is waar dat een niet-gehandicapte nooit tenvolle een gehandicapte zal kunnen begrijpen. Zelfs mijn eigen vader geeft toe dat hij zich niet in mijn plaats kan zetten. Dat brengt uiteraard vereenzaming met zich mee. Toch moet je dat nuanceren. Ik lig namelijk niet de godganse dag in bed en ik heb regelmatig contacten met de buitenwereld. Voor mij bestaat het geheim, of liever het recept erin, dat je je interesseert voor zaken buiten de toestand van je eigen gezondheid. De mensen die jouw zorgen daarover delen, zullen vanzelf naar je toekomen en ontdekken dat ook jij in die zaak iets te bieden hebt. Daardoor wordt het een meer gelijke situatie.

Daarom ben ik het ook niet eens met gehandicapten die de 'validen' in feite bekijken als de vijand en altijd het gevoel hebben dat die validen het door het ontbreken van een handicap beter hebben. Ik begrijp waarom men zo denkt, maar het is niet juist. Dat is voor mij nooit een doorwegend argument geweest. Ik heb zelfs een woord voor dat soort vijand-denken: ik noem dat het 'gehandicaptisme'. Daarmee reduceert men de hele situatie tot de tegenstelling tussen gehandicapten en niet gehandicapten en dat kan tot in het absurde worden doorgetrokken. Ik vind dat een heel kortzichtige houding. Daarbij komt nog, denk ik, dat dit de gehandicapte op lange termijn niet voorthelpt. Het komt hem of haar zeker niet ten goede.

Ludo: Harry, jij hebt een duidelijke voorstelling van wat die 'interesse voor andere zaken' voor jou is. Maar kan dat voor andere gehandicapten ook iets anders zijn? Moet dit altijd een sociale en politieke bewogenheid zijn?

Natuurlijk is het niet nodig dat ze allemaal doen zoals ik, of belangstelling hebben voor de dingen die ik belangrijk vind. Het belangrijkste in dit geval is dat wat men doet gebeurt in samenwerking met anderen en dat men daardoor de handicap overstijgt. Je hebt gehandicapten die op allerlei terreinen contact hebben met andere mensen, maar het is zeldzaam. Ik ken jammer genoeg weinig andere gehandicapten die de 'handicapitis' kunnen overstijgen. De gehandicapten die ik ken beperken hun activiteiten tot altijd diezelfde wereld van de gehandicapten. Ik zou blij zijn als er anderen zouden zijn die mijn visie delen, maar in mijn omgeving ken ik er geen. Wanneer ik bijvoorbeeld bezig ben met mijn politieke activiteiten, wanneer ik naar een vergadering ga of zo, dan zie ik weinig of geen andere gehandicapten. Die zitten in andere kringen. Dat vind ik uiterst jammer. Ik hoop dat ik me vergis.

Ludo: Je vergist je. Ik heb een man gekend die aan een progressief erger wordende spierziekte leed, een zekere Pete, een Engelse trotskist. Dat was een heel actieve militant in Chicago. Ik heb heel veel van hem geleerd, want hij was niet alleen goed geïnformeerd maar ook overal aanwezig en erg mobiliserend. Hij doet me heel erg aan jou denken. Er zijn dus wel degelijk andere uitzonderingen.

Een trotskist! Ik ben er zeker van dat als die man iets over mij zou horen, dat hij het politiek even grondig met mij oneens zou zijn als ik met hem. Maar daarover gaat het hier niet. Een van de bedoelingen van dit boek is, dat het in handen zou komen van andere gehandicapten die zouden kunnen leren dat ze op een andere manier met hun ziekte kunnen omgaan dan alleen maar door zelfbeklag en fixatie op hun eigen problemen.

Eigen inbreng in de strijd - Inhoud

Ludo: Dat soort van egocentrisme is toch niet alleen eigen aan gehandicapten? Je ontmoet toch vaker andere activisten die alleen met hun eigen problematiek bezig zijn. Mag ik nog een stap verdergaan: zou je kunnen zeggen dat je juist door die handicap iets bijzonders kan inbrengen in het debat of de strijd, iets dat anderen niet hebben?

Als je doordenkt, zou men dat inderdaad kunnen zeggen. Je zou zelfs kunnen spreken van een verrijking van de ideologie. Dat wil zeggen dat iedereen vanuit zijn of haar situatie hieraan kan bijdragen. Dat is een gedachte die ik al twintig jaar ook binnen mijn eigen partij probeer te verspreiden. Denk bijvoorbeeld aan de Witte Woede (de revolte van de arbeiders en bedienden uit de verzorgingssector). Wanneer mensen uit die sector samen met andere vakbondsmensen vergaderden, waren die verbaasd toen ze hoorden hoe de werkomstandigheden er in die verzorgingssector concreet uitzagen. Zo'n ontmoetingen vind ik belangrijk, omdat men daardoor wellicht gaat inzien dat men deze mensen te lang heeft verwaarloosd. Dat zou ertoe kunnen leiden eindelijk eens de grenzen van de sociale strijd te gaan verruimen. Ik ben voorstander van een zo groot mogelijke samenwerking met mensen uit die sector. Het is al jaren mijn overtuiging dat concrete samenwerking in de strijd voor de rechten, onder meer van het personeel maar ook van de patiënten, de beste voorwaarde is voor echte integratie van die groep in de grotere maatschappij. Zo reed ik tijdens een Eén Meifeest van de partij voorbij de standjes van de verschillende organisaties, die daar opgesteld stonden. Ik had nogal wat aandacht besteed aan de stand van de vluchtelingen. Na de centrale vergadering in de aula van de VUB moest ik met mijn vriend naar beneden. Toen zag ik een paar van die vluchtelingen naar ons kijken. Ze begrepen dat we niet van die trappen geraakten. Een paar van hen kwamen naar ons toegelopen, pakten mijn kar op en droegen me samen naar beneden. Ik ben nog nooit zo vlug beneden geraakt. Ik heb toen als reactie aan mijn vriend gezegd: 'Dit is nu eens de praktische toepassing van al die ideeën waar we al zo lang mee bezig zijn.'

Vaak gaat het er echter niet zo vlot aan toe, en dan word je weer eens met je handicap geconfronteerd. Neem nu de acties die georganiseerd werden rond het failliet van Sabena. Er moest heel snel een vergadering worden samengeroepen in Brussel, het moest allemaal heel snel gaan en onder de druk van de omstandigheden ben ik uiteindelijk niet naar die vergadering kunnen gaan.

Ludo: Was je daar niet kwaad of ontgoocheld om?

Nee, omdat ik wist onder welke omstandigheden die hele strijd tegen de sluiting moest worden gevoerd. Ik vermoed dat andere gehandicapten op zoiets wellicht anders zouden gereageerd hebben. Ze zouden denken 'ze zijn me vergeten', en zouden dat op zich genomen hebben. Maar ik heb begrepen dat het nu eenmaal niet anders ging. Je moet die zaken in een bredere context kunnen plaatsen. Het is voor de kameraden niet altijd even makkelijk of praktisch haalbaar, al blijf ik dat natuurlijk jammer vinden.

Mijn ouders hebben een voortrekkersrol gespeeld - Inhoud

Ludo: Heb je soms niet het gevoel dat het moeilijk is voor validen, op de juiste manier met gehandicapten om te gaan? Of is dit mijn persoonlijke indruk?

Die onverschilligheid tegenover gehandicapten bestaat inderdaad, maar in mijn opinie is ze verminderd tegenover vroeger. Ik heb de indruk dat ervaring in de omgang met gehandicapten fel verbeterd is tegenover vroeger. Dit is alleszins mijn persoonlijke ervaring. In de vroege jaren zestig werden de gehandicapten meer thuis gelaten, en nu begint daar duidelijk een verandering in te komen. Dat is een kentering ten goede, al valt er nog heel veel werk te doen. De vooruitgang op dit vlak ligt niet alleen aan de validen, maar is ook de verantwoordelijkheid van de gehandicapten zelf. Zij moeten zelf meer naar buiten willen komen, zich in andere kringen laten zien en die contacten actief gaan zoeken. Ik ben absoluut geen voorstander van het thuisblijven, ik probeer letterlijk en figuurlijk andere wegen op te gaan.

Ludo: Wat zegje dan tegen ouders die zich een beetje schuldig voelen en daarom ten allen koste hun kinderen thuis willen verzorgen?

Ik ga niet zeggen dat die ouders daar fout mee hebben gedaan, maar ik denk dat men in dergelijke geallen moet opletten voor een overdreven vorm van bescherming. Kinderen die in zo'n omgeving opgroeien, zullen het later moeilijk hebben op eigen houtje goede sociale contacten te maken, gewoon omdat ze niet zelfstandig hebben leren leven en denken. De ouders van gehandicapte kinderen hoeven zich niet schuldig te voelen, maar ze moeten leren afstand nemen, zowel voor zichzelf als voor hun kinderen. Het is alleszins in het voordeel van het kind, dat alle ruimte nodig heeft. Dat is niet eenvoudig, maar het moet. Daar ligt volgens mij een van de grote oorzaken van de latere sociale onaangepastheid van veel gehandicapten. De mentaliteit bij de ouders en omgeving moet grondig veranderen, hoewel ik met mijn ouders geluk heb gehad. In dit opzicht hebben ze een voortrekkersrol gespeeld, waarvoor ik hen erg dankbaar ben.

6 Afhankelijkheid - Inhoud

Ook in onze vorige gesprekken is het probleem van de 'afhankelijkheid' vaak heel dramatisch opgedaagd. Je moet dit probleem inderdaad heel dramatisch stellen. Dat heeft onder meer te maken met het beleven van de seksualiteit, zowel in de brede zin als in haar zeer concrete toepassing. Denk maar aan de kwestie van de privacy bijvoorbeeld, of van affectivi-teit. Daardoor wordt het beleven van een relatie diepgaand beïnvloed. Wat de affectieve relaties met mijn ouders betreft, die waren, onder de gegeven omstandigheden, eerder normaal. Wanneer we het hebben over een affectieve relatie met een partner, ligt dat veel moeilijker.

Verliefd - Inhoud

Ludo: Kan je misschien even teruggaan naar je eerste ervaringen, waarschijnlijk op school?

Die eerste verliefdheid is al heel lang geleden, en zoveel praat ik er niet over. Die verliefdheid is voor ons, gehandicapten, in ieder geval een tweesnijdend zwaard. Enerzijds doet het goed, verliefd te worden

en dat gevoel te hebben, en anderzijds krijg je tegelijk het gevoel dat je door die handicap toch altijd opnieuw aan het kortste einde trekt. Ik bedoel dit helemaal niet algemeen, maar juist heel concreet. Neem nu gewoon het verlangen om iemand vast te pakken en een zoen te geven, en dan kan je dat niet. Dan moet je dat natuurlijk vragen, en dat is lastig. Wanneer je partner kwaad wordt of er ontstaat een discussie en je wil dan iets goedmaken, dan zorgt die handicap wel voor heel concrete problemen. Ik heb gelukkig niet alleen zo'n negatieve ervaringen op dat gebied gehad. Dat is wisselend, al spelen de problemen rond de handicap altijd wel een rol. Vooral in onverwachte omstandigheden.

Op school had ik een relatie met een andere leerling. Ik moet zo'n achttien-negentien jaar geweest zijn. De leerkrachten zeiden dat dit niet goed was voor de moraal van de andere leerlingen. Je moet niet vergeten dat ik toen al een min of meer publieke figuur was, een soort van 'vijand nummer 1', en ze dachten dat ik een verderfelijke invloed uitoefende. Tijdens de pauze moesten wij ergens apart gaan zitten, in een andere kamer, om elkaar een beetje graag te mogen zien. Die relatie is dan later om andere redenen mislukt. Toch zijn we bevriend gebleven. Al is het ook een kwestie geweest van het verschil in intellectueel niveau. Ze begreep niet goed waarom ik met al die politiek bezig was, naar vergaderingen ging en zo. Ze deed daar lastig over. Na de operatie kwamen de tegenstellingen nog meer naar boven en daardoor is het niet gelukt. Ik moest bijvoorbeeld veel gaan liggen, terwijl zij mobieler is. In feite hebben we nooit grondig onze problemen kunnen bepraten. Vandaag beschouw ik dit hoofdstuk in mijn leven als afgesloten. Ik heb de indruk dat ik er meer onder geleden heb dan zij. Dat was de eerste, maar niet de enige relatie. Ik ben in feite een Don Juan geweest.

Ludo: Aha! En heb je daar spijt van?

Spijt van? Helemaal niet. Een mens heeft dergelijke ervaringen nodig. Je hebt daar behoefte aan, een behoefte aan steun, affectie en intimiteit. Maar ik heb tot nog toe de ware partner niet gevonden, en dat is iets waar ik nog steeds niet goed van ben. Ik zoek nog wel, maar met minder overtuiging dan vroeger.

Overwint de liefde alle hindernissen? - Inhoud

Ik geloof niet echt in de slaagkansen van een relatie tussen validen en invaliden. Ik heb een vriend die getrouwd is met een valide vrouw, en dat is wél een gelukte relatie. Maar wat mij persoonlijk betreft, ben ik daar niet zo zeker van. Ik zeg niet dat het niet kan, maar in mijn geval heb ik heb daar toch mijn vragen bij. Je moet in elk geval realistisch blijven. In de praktijk is zo'n verhouding toch meestal een heel moeilijke zaak, de handicap speelt daarin een beslissende rol. Daarom schrijf ik dit hoofdstuk niet graag, tenminste nu niet, al vind ik dat het in dit boek thuishoort. Het doet pijn, want ik heb uit ervaring geleerd, dat ik op termijn altijd aan het kortste eind zal trekken, dat er uiteindelijk niets van terecht zal komen. Men zegt soms dat 'de liefde alle hindernissen overwint', maar in mijn geval is het niet zo eenvoudig. Dat is natuurlijk het dilemma: als volwassen mens zou ik graag ook een vaste relatie hebben, maar ik zie wel in dat het zeer moeilijk is.

Een heel concreet voorbeeld: wanneer ik naar een romantische film aan het kijken ben, word ik er emotioneel door aangegrepen, soms krijg ik er tranen van in mijn ogen. Dan word ik, zoals ik het uitdruk, 'week'. Ik weet dat ik niet de enige in de wereld ben wie dat overkomt, maar op zo'n momenten komt dat veel sterker naar boven. Dat wil niet zeggen dat ik die films daarom in het vervolg zal mijden, maar ik moet weten wat me kan overkomen. En onder 'romantisch' versta ik niet de landschappen, maar de menselijke verhoudingen. Voor mij ligt de romantiek in de relatie tussen mensen. Denk aan die liefdesscène in de film 'Reds' van John Reed. Dat dit een film is, met acteurs, dat wil zeggen met mensen die een rol spelen, laat ik op dergelijke momenten niet meetellen. Ik laat me door die illusie pakken.

Ludo: Heb je wat aan pornofilms?

Naar echte pornofilms kijk ik niet. Ik moet niets hebben van films die louter seks tonen, zonder iets anders. Op dit gebied noemt Chris me zelfs een puritein. Maar ik kan daar gewoon niet naar blijven kijken. In mijn ogen is 'seks om de seks' decadent, en ik ben niet decadent. Ik vind dat soort films erger dan vervelend. Ik vind ze mensonterend. Wanneer mensen naar prostituees gaan bij gebrek aan een echte relatie, vind ik dat begrijpelijk, maar in feite niets meer dan een uiting van armoede. Natuurlijk ben ik er niet tegen dat andere mensen, validen of gehandicapten, naar een bordeel gaan. Ik heb dat zelf ook gedaan. Maar het was heel kunstmatig en daarom niet bevredigend. Dat is het niet wat ik zoek.

Relaties en vrijheid - Inhoud

Ludo: Stel dat je verliefd wordt op iemand van het personeel. Laatje dat dan blijken?

Dat is me al overkomen, maar zonder resultaat. Bij sommige begeleidsters verandert dat daarna niets aan onze omgang, bij andere wel. De sociale omgeving speelt hier trouwens ook een rol. Wij doen heel veel samen, en zoals in elke kleine gemeenschap bestaat er een sociale druk. Men zou het moeilijk aanvaarden wanneer een van ons een speciale relatie zou hebben met bijvoorbeeld een staflid of een andere bewoner. Zoiets is bijna niet bespreekbaar. In principe zou men dat onder volwassenen moeten kunnen bespreken, want tenslotte is ieder van ons verantwoordelijk voor zijn eigen leven. Maar de ervaring is anders. Voor zover ik het kan weten, heeft geen enkele van de vijftien medebewoners van dit huis op dit ogenblik een relatie. In het begin hebben ze me daar vaak voor gewaarschuwd: 'Let op voor al te intieme relaties, want je gaat eronder lijden!' Ze hadden daar misschien wel gelijk in, maar een mens heeft nu eenmaal behoeften die je zomaar niet kan ontkennen.

Ludo: Kan dit eventueel omgezet worden in een 'platonische liefde', of is dat onzin?

Dat kan waarschijnlijk wel. Ik sluit een platonische relatie niet uit, maar misschien ben ik daarin wel te realistisch. Omdat ik weet dat ik in die dingen gewoonlijk de verliezer ben, blijft het natuurlijk een heel pijnlijk onderwerp van gesprek. Affectie is iets wat alle mensen aangaat en waarmee bijna iedereen wordt geconfronteerd, maar bij een gehandicapte is, denk ik, de nood aan affectie dramatischer, omdat je die nood niet op dezelfde manier kan proberen in te vullen als een valide.

Ludo: Je gelooft niet dat men deze behoefte kan sublimeren, bijvoorbeeld door politieke activiteit?

Soms doe ik dat, hoewel het me niet altijd lukt. Ook dat is maar normaal. Je kan je voorstellen dat bepaalde mensen, priesters bijvoorbeeld, dat kunnen doen, al is het niet vanzelfsprekend. En natuurlijk hebben zij vrijwillig voor die sublimatie, voor dat celibaat gekozen. Toch ken ik priesters die dat niet aankunnen. Hier is de kwestie van eigen keuze essentieel. Men hoort soms beweren dat de mens een eigen vrijheid heeft, maar ik ben het daar absoluut niet mee eens. Kijk maar naar de gehandicapte: hoeveel keuzevrijheid heeft hij of zij? En dat gaat nog verder: wanneer je denkt aan armoede en sociale achteruitstelling, hoeveel keuzevrijheid is er daar? Nee, voor heel veel mensen is die keuzevrijheid erg beperkt. De mensen krijgen een aantal dingen in hun strot geduwd waarover ze helemaal geen beslissingsmoge lij kheid hebben en waar ze machteloos tegenover staan.

Wanneer ik aan die stelling over de vrijheid van keuze denk, word ik heel nerveus. Mijn stelling is dat mensen altijd en overal afhankelijk zijn van de situatie waarin ze leven. Dat geldt nog veel sterker voor relaties: daar is de keuzevrijheid bijzonder beperkt. Dat voel ik aan als een essentieel gemis. Soms heb ik bijvoorbeeld zin om gewoon iemand te gaan bezoeken, maar dat is een hele onderneming. Die vriendschappen met mensen binnen en buiten de partij zijn heel erg belangrijk voor mij, maar je moet hen ook iets te bieden hebben. Je kan niet alleen maar ontvangen, dat is geen gezonde basis voor vriendschap. Daarbij hoort ook de verwachting dat vrienden elkaar altijd de waarheid zeggen, zonder elkaar te willen sparen.

Ludo: Er zijn mensen die beweren dat 'vriendschap' tussen een man en een vrouw onmogelijk is. Dat er altijd wel iets anders bij betrokken wordt. Is dat ook jouw overtuiging?

Nee, dat vind ik niet. Wanneer twee mensen eerlijk met elkaar omgaan, moet dat kunnen, of het nu gaat om een man en een vrouw of twee mensen van hetzelfde geslacht. Dat kan ik uit eigen ervaring bevestigen.

7 Politiek - Inhoud

Ludo: Dit wordt ons laatste gesprek. We zullen het hebben over 'politiek' in de brede zin van het woord. In de loop van onze vorige gesprekken is duidelijk geworden dat jij in je jeugd heel politiek bewust bent geworden en dat ook gebleven bent. Niet alleen ben je sociaal en politiek bewust, maar je bent ook actief, ik denk zo ongeveer de actiefste linkse militant onder alle gehandicapten in Europa. Want ik kan me echt niemand indenken die jou daarin evenaart. In tegenstelling tot vele andere politiek actieve gehandicapten vecht jij niet alleen voor de rechten van de gehandicapten, maar jouw politiek kadert in een veel breder perspectief. Tegelijkertijd houdt dit engagement je recht en staat het je toe je eigen toestand te overstijgen.

Als je nu terugkijkt op die dertig jaar van je volwassen leven, wat betekent voor jou dan 'politiek'? Burgerzin, participatie of wat?

Heel algemeen gaat het volgens mij over het leven van de mensen, dat bepaald wordt door financiële, sociale en economische factoren, heel vaak zonder dat ze dat zelf beseffen. Veel mensen keren zich van de poli-

tiek af als van 'één pot nat', maar daarop antwoord ik altijd: 'wanneer jij niet met politiek bezig bent, zal de politiek zich wel degelijk met jou bezighouden.' Dit is een heel belangrijk punt, want gehandicapten klagen er altijd over dat ze achtergesteld worden of niet beluisterd - niet allemaal, maar toch velen -, maar ze doen zelf weinig moeite om beluisterd te worden of met hun grieven naar buiten te komen. En ook, wat belangrijk is, om met andere mensen solidair te zijn. Die solidariteit is voor mij tot op vandaag een prioriteit gebleven. In de vorige hoofdstukken heb ik daar voorbeelden van gegeven. Dat blijft mijn credo.

Ludo: Is volgens jou de wereld veranderbaar of is dit een illusie?

Als ik zou geloven dat de wereld niet kan veranderd worden, dan zou ik me aan de hoogste boom op aarde willen ophangen. Of we dat nu willen of niet, de wereld is voortdurend aan het veranderen. Neem bijvoorbeeld zoiets als Internet. Een tijdje geleden wist niemand wat die term betekende, en nu is het overal ter wereld doorgedrongen. Met Internet bedoel ik uiteraard de hele ontwikkeling van de communicatietechnologie, die nog volop bezig is. Die speelt ook een rol in maatschappelijke zin.

We hebben jammer genoeg het failliet van de Sovjet-Unie moeten meemaken, maar ik geloof sterk in de opkomst van een nieuw socialisme. De uitbreiding van de globalisering en van het wilde kapitalisme zal op termijn zorgen voor reacties, voor een verzet. In mijn opinie maken de gehandicapten deel uit van die reactie. Wanneer ze dat niet doen, wanneer ze niet meedoen met dit verzet, dreigen ze in een heel moeilijke situatie terecht te komen. Dan hebben ze in mijn ogen geen recht van klagen meer. Dat zijn natuurlijk algemene principes, die heel praktisch moeten worden toegepast. Ik zie veel gehandicapten altijd bezig met gehandicaptenzorg, gehandi-captensport enzovoort. Ze lopen als het ware in hun kleine kring rond en zoiets leidt op de duur tot apartheid. Misschien overdrijf ik een beetje, en indien er anderen zijn die het op een andere manier aanpakken, zoveel te beter. In Nederland heb ik contacten met de SP, de Nederlandse Socialistische Partij (niet te verwarren met de PVDA in Nederland of de SP.A in Vlaanderen). Ik heb net gelezen dat deze Nederlandse partij ook met gehandicapten samenwerkt en hen probeert te betrekken bij de sociale en politieke strijd, onder meer bij de strijd voor het behoud en de verbetering van het openbaar vervoer. We kunnen verwachten dat gehandicapten daar ook actief aan meedoen. Want heel die zaak is belangrijk voor hun erkenning als gelijkwaardige partners. In de mate dat de openbare sector verwaarloosd wordt, wordt de kloof tussen arm en rijk, maar ook tussen gehandicapten en validen groter dan ze nu al is. En ook tussen de gehandicapten zelf, waar er uiteraard ook armen en rijken zijn. Het zou alleen maar de verdeel-en heerstactiek van het kapitaal ten goede komen.

Mijn inzet voor de rechten van de Palestijnen geeft mij om te beginnen de voldoening dat ik daar actief aan kan meewerken, en ten tweede heb ik daardoor op het persoonlijke vlak echte vrienden gemaakt. Het heeft me een heleboel mooie herinneringen bezorgd.

Ludo: Men zegt soms dat je je energie versnippert en verzwakt, wanneer je met teveel 'goede zaken' tegelijk bezig bent. Is het niet beter, je op één of twee zaken te concentreren en de rest aan anderen over te laten?

Daar ben ik het niet mee eens, want al die zaken hangen natuurlijk samen. Als je ziet dat er problemen zijn rond de inkomensverdeling, en je zie mensen die als aandeelhouder miljarden verdienen, dan moet je toch toegeven dat het noodzakelijk is het te hebben over de herverdeling van de inkomsten. Anders zou je beter over alles zwijgen. De beweging voor de invoering van de Tobintaks, die voorstelt een gedeelte van de inkomsten uit speculatief kapitaal te belasten, zie ik niet als een gegeven op zich, maar als een onderdeel van de hele strijd. Deze Tobintaks is klein, maar ze raakt het principe van het winstbejag, en daar mag niet worden aan geraakt, zegt men. Men verzet zich ertegen door te verwijzen naar het principe van de competitiviteit en de concurrentie, wat bewijst dat het voor degenen die aan de macht zijn een gevoelig punt is. Ik probeer me zoveel mogelijk voor alle sociale kwesties in te zetten, hoewel er een paar punten zijn die er uitspringen en die voor mij meer gewicht hebben. Dat zal waarschijnlijk afhangen van toevallige omstandigheden en ook van het feit dat je je tijd en energie niet over alles gelijkmatig kan verdelen.

Onlangs heb ik een laaiende discussie gehad met een lid van de begeleiding, die er nogal metafysische ideeën op nahoudt. Hij had het over spiritualiteit en boeddhisme, over negatieve en positieve krachten enzovoort. Die discussie voer ik nu al meer dan twintig jaar. Ik kan daar mijn mond niet over houden en ik gooi me er telkens opnieuw in. Ik kan moeilijk in de mentaliteit van die begeleider komen, ik snap het niet goed. Ik vind namelijk dat heel dat metafysische denken tot een individualisme leidt dat mij niet ligt. Dat is voor mij onvoldoende, omdat de zaak daarmee niet kan worden opgelost. Je kan dat de mensen natuurlijk niet afpakken, maar ik vind het gevaarlijk, omdat het zo verleidelijk is. Je denkt dan dat je je goed voelt, dat je beschikt over 'positieve krachten' en in feite ben je dan de hele tijd met jezelf bezig.

Mijn leven één strijd - Inhoud

Men zegt soms dat het niet meer dan normaal is, dat mensen die gehandicapt zijn meer met zichzelf bezig zijn. Ik heb daar bezwaren tegen. Men praat bijvoorbeeld vaak over de integratie van gehandicapten en van andere groepen. Voor mij is integratie iets dat twee kanten heeft. Er moet ook iets komen van de andere kant. De spanning tussen wat zij verlangen en wat van hen moet komen, is nog altijd een knelpunt binnen de gehandicaptenwereld. Ik begrijp dat dit een moeilijk probleem is. Toch vind ik het belangrijk en noodzakelijk daar meer aandacht aan te besteden. Dat zal me niet in dank afgenomen worden, maar dat kan me niet veel schelen. Het zal niet de eerste keer zijn dat ik over dergelijke argumenten in de clinch geraak.

Ik vind niet dat de PVDA, mijn partij, voldoende aandacht schenkt aan het probleem van de gehandicapten, maar ik denk dat dit te maken heeft met het feit dat er binnen die partij te weinig gehandicapten mili-teren. De anderen worden er niet op gewezen, wat de taak zou moeten zijn van de gehandicapten binnen deze organisatie. Hoe kan een organisatie het in feite anders weten? Ik heb zo het gevoel de enige actieve gehandicapte militant te zijn, en dat is natuurlijk te weinig om een verandering van de mentaliteit en van de politieke lijn door te voeren. Ik kan het de partij op zich niet kwalijk nemen. Wij moeten van onze kant op het belang van die zaken wijzen. Ik zelf heb niet stilgezeten. Via artikels en brieven heb ik herhaaldelijk de aandacht op die problematiek getrokken, en dat zal ik zeker blijven doen.

Ludo: Was er respons op jouw artikels over dat thema?

Je mag niet vergeten dat de problemen van de wereld talrijk zijn, ongelooflijk verspreid, en dat het maar een kleine partij is, met een beperkt aantal mensen. Ik mag niet klagen wat de hulp betreft van mensen in de partij die mij de kans geven aan allerlei activiteiten deel te nemen. Ik onderschat dit niet. Ik heb daar wel voor moeten knokken, maar het is me in de loop van de jaren toch gelukt. Misschien ben ik inderdaad wel een 'slechte' of lastige gehandicapte, zoals we in de werktitel zegden. Eerst had ik gedacht aan een titel als 'Mijn leven één strijd'. Men kan inderdaad zeggen dat ik het de kameraden af en toe lastig maak, maar ik zie dat niet negatief. En ook zij beschouwen dat niet als negatief. Ik houd me altijd aan de partijlijn en blijf binnen de denkwereld van de partij. Niet zomaar, maar omdat ik erin geloof.

Ludo: Hoe belangrijk is voor jou dat intermenselijk contact binnen zo'n beweging?

Ik vind dat een heel belangrijk aspect van de strijd. Zo heb ik bijvoorbeeld een heel goed contact met Jan Cap, de vroegere vakbondsafgevaardigde van de Boelwerf in Temse. Jan komt mij elke maand bezoeken. Hij is nu op brugpensioen en heeft soms problemen met zijn gezondheid, maar als hij kan, komt hij altijd af. Er zijn andere mensen die me komen bezoeken, die me bloemen brengen en als ik zelf beter ben, ga ik met de auto naar het partij lokaal of naar een vergadering. Er is altijd wel constant contact geweest.

Anders kan je het toch niet volhouden. We hebben contact via bezoeken, per telefoon enzovoort. Dat is een belangrijk aspect van mijn engagement. Je mag daarbij geen te scherp onderscheid maken tussen het politieke en het persoonlijke, want wanneer iemand van de kameraden sterft of in de problemen zit, dan lig ik er ook van wakker. Het beperkt zich dus zeker niet tot louter politieke contacten. Ik kan aannemen dat iemand om allerlei redenen beslist de partij te verlaten, maar ik neem niet aan dat die mensen dan achteraf de partij en de kleine kanten ervan publiek naar buiten brengen. Dat is een rancune die ik niet aanvaard. Ik noem dat een 'doodzonde'. Wanneer je namelijk bij een partij aansluit, beloof je trouw te blijven aan de statuten van die partij en dat doe je heel bewust. Als je er dan uitstapt, vind ik dat je nog altijd door die loyaliteit gebonden bent. Het is een vorm van loyaliteit tegenover je vroegere kameraden, naar wie je achteraf niet natrapt. Ik heb het hier over publieke verklaringen, niet over private gesprekken. Natuurlijk kan ik begrijpen dat mensen van partij veranderen. Ik heb het zelf ook gedaan, tenslotte ben ik even lid geweest van de CVP, voor ik dan langzamerhand naar AMADA en tenslotte de PVDA ben geëvolueerd.

Bij wijze van besluit - Inhoud

Ten eerste zou ik een oproep willen doen aan de gehandicapten die dit lezen. Ik zou hen willen zeggen: 'Probeer om te beginnen zoveel mogelijk met validen samen te werken rond sociale en politieke problemen. Als je je daarvoor interesseert en het systeem zelf onderzoekt, zal je volgens mij tot de ontdekking komen dat de problemen van het statuut en de integratie van de gehandicapten binnen het bestaande kapitalistische systeem niet ten gronde kunnen worden opgelost. Want dat systeem is nu eenmaal gebaseerd op winstbejag. Daardoor vallen de gehandicapten en andere groepen uit de boot. Vorm een front met andere mensen, om samen tegen dit systeem te strijden.'

Ik zou ook nog een raad willen geven aan de ouders van gehandicapten: 'Laat alstublieft uw kinderen niet binnen die kleine gehandicaptenwereld blijven. Laat ze naar buiten komen om zoveel mogelijk de rest van de wereld te leren kennen. Probeer het schuldgevoel dat jullie hebben, te overwinnen en probeer een gelukkig leven met uw kind te leiden. Laat het vrij beslissingen te nemen over zijn eigen leven.' Ik heb het hier uiteraard over fysiek gehandicapten.

Ik zou ook nog iets willen zeggen aan de validen: 'Heb geen angst om de gehandicapten te benaderen, maar heb geduld wanneer ze iets niet onmiddellijk kunnen verstaan. En als uw kinderen, wanneer ze met gehandicapten in contact komen, natuurlijk en spontaan naar hen kijken, laat ze dan rustig kijken. Ik kom vaak kinderen tegen die naar gehandicapten staren, terwijl de volwassenen dat proberen te verhinderen. Laat de kinderen gewoon kijken. Het is goed dat ze in hun leven met gehandicapten worden geconfronteerd en hen leren kennen. Op zo'n moment kan u aan uw kinderen de uitleg geven waar ze in feite om vragen. Indien uw zoon of dochter met een gehandicapte vriend of vriendin naar binnen komt, laat ze gewoon met elkaar omgaan zoals andere mensen. Houd dat niet tegen.'

* Flor Fischer was niet alleen een sociaal bewogen priester, onder meer stichter van de progressieve volkshogeschool 'Elcker-ik' en van diverse groepen voor maatschappelijk actieve senioren, maar stond ook aan de basis van de alternatieve boekenbeurs 'Het Andere Boek'. Bovendien, en dit is in deze context bijzonder relevant, was de man zwaar gehandicapt, wat hem echter bijna nooit in zijn activisme heeft afgeremd.