Brief van Ludo Martens aan de
akademische overheid
25/11/1968, scan (5 blz), transcriptie en antwoord
Naar
homepage Ludo
Martens

Op de blz klikken voor een vergroting.
Transcriptie van de vijf blz tellende
brief aan de bijzonder Academische Raad mbt de inschrijving van Ludo
Martens voor z'n vierde jaar geneeskunde aan de KULeuven.
Situering
Voor de
brief van pro-rector De Somer aan de voorzitter van het
Faculteitenconvent, Kris Merckx, het voorstel tot weigering en de
uiteindelijke weigering door de Academische Raad “om de U welbekende
redenen” — zonder enige verwijzing naar een document van vice-rector Guido
Maertens — zie onderaan deze pagina. Pro-rector De Somer achtte de
tuchtregeling van 1969 van toepassing, en niet die van 1968, die het
spreekrecht van de student voorzag.
Aan
rector Sels werd in 2025, mede naar aanleiding van het 600-jarig bestaan
van de KU Leuven, gevraagd eerherstel te verlenen met betrekking tot deze
weigering tot inschrijving. Dit omdat Ludo Martens als eerste publiekelijk
opkwam voor slachtoffers van seksueel misbruik in de Kerk, en juist op
basis daarvan werd uitgesloten, omdat de publicaties in
Ons Leven in strijd zouden zijn met de 'christelijke ethiek'.
Rector Sels heeft weliswaar een verder onderzoek bevolen, maar nadien
niets meer laten weten. De vraag zal opnieuw aan zijn opvolgster worden
voorgelegd.
Bij
verder onderzoek en een noodwendige officiële
stellingname van de KU Leuven mbt de uitsluiting van Ludo
Martens om het 4de jaar geneeskunde aan de KULeuven aan te vatten,
zal ook duidelijk moeten worden in welke mate de
verwijdering van Ludo Martens na zijn vierde jaar in het College
van Torhout — waar hij opkwam voor een medestudent die seksueel belaagd
werd door de subregent — mede beïnvloed werd door de toenmalige leerkracht
Guido Maertens. Raf Feys (Onderwijskrant) is
hiervan eerste getuige die het allemaal heeft zien gebeuren als
medescholier in Torhout en die trouwens ook het eerherstel heeft gevraagd
voor Ludo Martens tav rector Sels.
Guido Maertens werd dus later
vice-rector aan de KU Leuven en werd als eerste door Ludo
Martens geinterviewd die in 1966 hoofdredacteur geworden was van Ons
Leven samen met oa
Walter De Bock, Paul Goossens en Herwig Lerouge als redactieleden.
Het waren toen ‘andere tijden’ — waarin dus een en
ander is beginnen kantelen.
*
* *
Brief Ludo Martens:
Aan de Heer Voorzitter van de Akademische Raad van Leuven Nederlands –
25/11/1968
Sinds het begin van het akademiejaar werden door het Faculteitenconvent,
door het Aktie Komitee, door de kring Politica en door mezelf stappen
ondernomen om de argumentatie te kennen voor de weigering van mijn
inschrijving.
In
totaal werd vanaf 21 oktober zeven maal officieel om argumentatie verzocht
in het kader van de aktie om informatierecht. Thans drukt de Akademische
Raad de wens uit geïnformeerd te worden over mijn argumenten om in te
schrijven.
Laat
ik op de eerste plaats mijn verwarring tot uitdrukking brengen bij het
beschouwen van de volslagen incoherentie der argumenten die tot nu toe
links en rechts voor mijn weigering werden geformuleerd.
De
ene kon beweren dat ik twee jaar geleden een “consilium abeundi” had
gekregen. De andere dat er geen “consilium abeundi” was geweest om de
“mens” te sparen. Een derde vertelde dat alles privaat was geregeld om een
“proces” te vermijden waarbij als vanzelfsprekend wordt aangenomen dat dit
“proces” reeds bij voorbaat door de ene partij was gewonnen. Een vierde
bracht in dat ik mij een gelukkig man mocht achten omdat de overheid haar
redenen niet wilde naar voren brengen. Een vijfde verklaarde aan de
delegatie van het Aktie Komitee dat er geen sanctie was geweest. De
vice-rector heeft mij de meest eenvoudige en minst aanvechtbare reden
opgegeven door mee te delen “dat hij liever had dat ik niet inschreef”.
Een
tweede soort argumenten wordt gebruikt die van een gans andere natuur
zijn.
De ene zoekt het in het feit “dat men niemand kan aanvaarden die de
universiteit wil afbreken”. De ander brengt in “dat ik het huis wil in
brand steken”. Een derde is de mening toegedaan “dat ik niet zozeer wil
studeren dan wel agitatie voeren”. Ik wil voorlopig niet uitweiden over
het demagogies karakter van deze “argumenten” noch over hun gebrek aan
concrete inhoud. Zij kunnen het eerlijkst worden samengevat in de
uitspraak van de vice-rektor “dat het om zijn ideeën gaat”.
Op
21 oktober had ik met de vice-rektor een gesprek waarbij hij het eens
bleek met de opmerking dat mij twee jaar geleden geen enkele
formele beslissing werd overgemaakt inzake weigering
tot inschrijving en dat wij toen slechts één enkel informeel gesprek
hebben gevoerd waarbij het woord consilium abeundi of een andere sanctie
niet één keer werd uitgesproken.
Vanaf deze dag hebben wij dan ook tot zeven maal toe stappen bij U
aangewend om klaarheid te brengen in volgende punten.
1) -
Welke is de
preciese beschuldiging die tegen mij werd ingebracht?
2) -
Welke zijn
de konkrete feiten of teksten die de beschuldiging staven?
3) -
Welke zijn
de normen, de regels die door mij zouden overtreden zijn?
4) -
Welke zijn
de normen die de straf zouden bepalen?
5)
Krijg ik het recht om, eenmaal
op de hoogte van de beschuldiging, mij openbaar, in aanwezigheid van een
studentenafvaardiging, te verdedigen?
Deze
vragen werden geformuleerd door het Faculteiten Konvent. Het FK verzocht,
in het kader van zijn aktie informatierecht, om informatie over deze vijf
vragen. Van meet af aan werd deze kwestie door de studenten geplaatst in
het ruimere kader van het recht der studenten geïnformeerd te worden over
uw beslissingen.
Het
heeft dan ook onze grootste verbazing gewekt dat verscheidene hoogleraren
deze kwestie vals hebben voorgesteld.
Men heeft er een individuele persoonlijke zaak van gemaakt en die
ingepast, niet zozeer in het objektieve kader van het recht op informatie,
dan wel in het subjektieve kader van een algemene kampanje tegen de
politieke ideeën van de vereniging SVB.
Eénmaal de kwestie gesteld in termen van politieke opvattingen, waren alle
maneuvers en verdraaiingen mogelijk.
Onze
politieke ideeën staan ter diskussie, en ze leven slechts in de diskussie.
De Akademische Raad kan de mening zijn toegedaan dat sommige politieke
opvattingen niet kunnen geduld worden. Dan dient men de beschuldiging
echter ondubbelzinnig te uiten in termen van politieke stellingname.
Verleden week zijn sommigen zich echter te buiten gegaan aan politieke
demagogie, zodat de kwestie van informatierecht en van argumentatie over
mijn weigering werd verdronken in een discussie over SVB, links en rechts,
dialektiek, en andere niets ter zake doende aangelegenheden.
Men
kan de woorden demagogie en agitatie maar moeilijk uit de weg gaan,
wanneer men ziet hoe de algemene eis tot informatie werd verdraaid of
verzwegen. Velen beperken zich ertoe te verklaren “dat de ideeën van SVB
slecht zijn”, zonder enige voorafgaande kennisname van onze ideeën, zonder
kontakt met de betrokken personen, zonder analiese van de situatie waarop
onze ideeën slaan. Iedereen heeft blijkbaar het recht onze ideeeën te
interpreteren of die naar eigen goeddunken te fantazeren.
Anderen stellen aan de ene kant de studenten, die “samen met de
professoren willen opbouwen en konstruktief, positief werken”. Aan de
andere kant worden de afbrekers geplaatst. Dit soort “solidarisme” schiet
aan iedere analiese en diskussie over de grond van de zaak voorbij. De
studenten die de professor met het applaus aan zijn kant weet staan,
hoeven niet geïnformeerd te zijn, niets gelezen en niet nagedacht te
hebben. Het recht, de reden, de rechtvaardigheid en de intelligentie zijn
aan hun zijde want zij staan aan de kant van de professor. Wie deze
demagogie van het professoraat niet steunt, schaart zich aan de kant van
het uitschot, de agitatie, de afbraak. Mensen die van verre of nabij iets
met SVB te maken hadden, maar die een opmerking, kritiek of een idee naar
voor brachten, werden deze week prompt in de SVB-hoek gestompt.
Nu
de professoren de kwestie van mijn inschrijving uit de kontekst van het
informatierecht hebben overgeplaatst in een debat over politieke ideeën,
hoop ik dat klare taal zal gesproken worden. Er bestaat niet de geringste
kans dat mijn politieke ideeën plots op één lijn staan met deze van de
Akademische Raad. Het omgekeerde kan evenmin. Ik hoop echter dat de
Akademische Raad ondubbelzinnig zal kunnen formuleren welke aspecten van
mijn politieke opvatting niet kunnen geduld worden en op welke basis
daarbij wordt geoordeeld. Dit zal ons toelaten het terrein van de
demagogie tegen een bepaalde strekking in het algemeen te verlaten om een
grondige discussie die pertinent en terzake is, aan te gaan.
Voor
alle duidelijkheid zal ik hier de aspekten van de SVB-opvatting zoals die
o.m. door mij wordt verdedigd, formuleren.
Wij
zijn de mening toegedaan dat elk ding en fenomeen door zijn eigen interne
kontradicties wordt bepaald. Binnen elk ding zijn er kontradikties en is
er dus strijd. Niets is statisch, niets is star. Elk ding wordt door de
interne strijd naar twee richtingen getrokken.
Deze
stelling wordt meestal gevulgariseerd onder vorm van “SVB is overal tegen,
ze willen alleen afbreken”.
Wat
is onze houding ten overstaan van de kerk? Wij menen dat de kerk door haar
eigen kontradikties wordt bepaald. Sommigen halen uit het kristendom de
inspiratie om voor een betere wereld te strijden, aan de kant van de
arbeidersklasse en de uitgebuitte derde wereld te staan. Anderen putten
uit de dogma’s van de kerk een houding van volgzaamheid, aanvaarding van
wat bestaat en berusting bij het lot van de arbeidersklasse en de derde
wereld.
Wat
is onze houding ten overstaan van medebeheer? Wij menen dat het medebeheer
door zijn eigen kontradikties wordt bepaald. Sommigen willen medebeheren
omdat zij langs deze weg de universiteit ten dienste van de
arbeidersklasse willen stellen en de strijd van het gewone volk tot
vertrekpunt en doel van de vorming willen maken. Anderen willen
medebeheren om zich in te schakelen in het bestaande, zich neer te leggen
bij de vooraf bestaande verhoudingen, zowel binnen als buiten de
universiteit.
Wij
zijn de mening toegedaan dat de ideeën van de mens voorkomen uit de
sociale praktijk en de sociale strijd. De juiste opvattingen komen niet
uit de boekjes maar worden geboren uit het kontakt met de sociale
werkelijkheid en het gewone volk. De juiste opvattingen worden niet in
rust en vrede ingenomen, maar ontstaan uit botsingen en strijd.
Deze
stelling wordt meestal gevulgariseerd onder vorm van “SVB wil altijd
agitatie voeren en tegenstellingen aanscherpen”.
Waar
kome onze ideeën vandaan, hoe zijn onze ideeën veranderd? Onze opvattingen
komen niet uit de boekjes noch uit Praag. Zij zijn ontstaan uit onze
praktijk, uit onze aktie onder de studenten ten tijde van de aktie “Leuven
Vlaams”. De praktijk en de strijd veranderen de mens. Camillo Torres
studeerde sociologie te Leuven. De sociale realiteit en de sociale strijd
in Columbia heeft hem veranderd en hij is als guerillastrijder de bergen
ingegaan. Men insinueert vaak “dat wij tegen de professoren zijn”. Het is
onze mening dat ook onze professoren worden bepaald door hun sociale
praktijk en hun deelname aan de sociale strijd. Meestal staan zij verre
van de sociale realiteit, van de gewone mensen en blijven zij onberoerd
door de sociale strijd van de arbeidersklasse. Wanneer de professoren in
kontakt treden met de sociale realiteit van de arbeidersklasse en aktief
een positie gaan innemen aan de kant van het gewone volk in de konkrete
sociale strijd, dan veranderen hun opvattingen en hun houdingen. Wij
geloven dat elk individu wordt bepaald door zijn kontakt met de sociale
realiteit van de arbeidende klasse en door zijn rol in de sociale strijd.
Daarom nemen wij niet in abstrakto posities in voor of tegen “de”
studenten en “de” professoren.
Wij
zijn de mening toegedaan dat de intellectuele vorming dient te vertrekken
van de ervaring van de praktijk van de arbeidende mensen in de fabrieken,
de burelen, op het land, op de werven. Wij zijn de mening toegedaan dat de
universiteit in dienst moet staan van de arbeidende mensen en dat de
studenten dus hun vorming moeten krijgen in kontakt met en ten dienste van
de arbeidersklasse.
Deze
stelling wordt meestal gevulgariseerd onder vorm van “SVB wil de
bourgeoisuniversiteit afbreken. Wat komen jullie hier dan doen?”
De
Groot-Industrie neemt geen vrede met de bestaande universiteit en wil de
vorming funktioneel integreren in de belangen en doelstellingen van de
leidende industriële concerns. We nemen evenmin vrede met de bestaande
universiteit maar wij willen de vorming funktioneel integreren in de
belangen van de arbeidersklasse die tot nu toe wordt gemanipuleerd, dom
gehouden, bedrogen en afgehouden van globale inzichten.
Er
zijn dus twee manieren van” afbreken” en ook twee manieren van “opbouwen”:
De demagogie “jullie willen alles afbreken” heeft dus tot doel onze manier
van opbouwen – een opbouw ten dienste van de arbeidersklasse en haar
strijd – te verbergen en te verzwijgen.
Wij
zijn ervan overtuigd dat in de praktijk een aantal professoren met onze
idealen willen meegaan. Anderen kunnen of willen niet geloven in een
demokratische universiteit ten dienste van het gewone volk. Hun houding is
echter fundamenteel dubbelzinnig: enerzijds publiceren zij geleerde en
lovende artikels over de idealen der nieuwe studentenbeweging maar
anderzijds drijven zij op gemakkelijke manier de spot met deze
“idealisten”, een spot die dan naargelang de situatie kan omslaan in de
alarmerende paniek: “ze willen alleen agitatie en afbraak”.
Ik
hoop hiermee een schets te hebben gebracht van onze houding ten overstaan
van de universiteit en van de manier waarop wij een demokratische
universiteit ten dienste van de arbeidersklasse willen opbouwen. Deze
houding tegenover de sociale realiteit van de universiteit is de
verantwoording voor mijn aanvraag tot inschrijving. Deze houding is een
politieke houding en staat dus ter diskussie. Men heeft mij meegedeeld dat
U deze kwestie naar voor wil brengen op een speciale Academische Raad die
dinsdag zou plaatsvinden. Indien U het verlangen te kennen geeft een
aanklacht tegen mijn houding te formuleren, dan hoop ik mij daar te kunnen
verdedigen.
Ludo Martens, 25/11/1968
________________________
Antwoorden: op de
beelden klikken voor een vergroting

Aan Kris Merckx Voorstel
weigering Weigering
|