Matrakkensabbat, Nic van Bruggen,
uitgeverij de galge brugge-antwerpen,
omslag en typografie: Jan Verhaert, 1967


galgeboekje

Matrakkensabbat

Inhoud

Een pamflet:
1., 2., 3., 4.
   Interludium 1
5., 6., 7.
   Interludium 2
8., 9., 10.
   Interludium 3
11., 12., 13.
   Interludium 4
14., 15., 16., 17.

Zwartberg 1966
Hoeveel kost ons het rijkswachtwerk ?
Leuven Vlaams 1966
Amsterdam 1966
Vlaanderen
Palmares van de Belgische Orde-Machten 1966

Achterblad

Een pamflet - Inhoud

Van 23 juni tot 11 juli 1966 werd in de tentoonstellingszaal van de Antwerpse privé-klub VECU de expositie „Matrakkensabbat" gehouden : autentiek foto-materiaal betreffende het optreden van rijkswacht en politie te Zwartberg, Amsterdam, Leuven, Brussel... Op 11 juli deden rijkswachters en aksijnsbedienden een inval in de lokalen van de klub. Een procesverbaal van 32 bladzijden revan-che-lektuur zal het verder bestaan van de 10 jaar oude kultuurvereni-ging wellicht onmogelijk maken. Deze brochure is met medelijden opgedragen aan de funktionarissen, van laag tot hoog, die zich met al hun plichtgevoelens leenden tot deze kordate daad in dienst van de openbare orde en de demokratische vrijheden,... en vooral met eerbiedige rouw aan Herman Van den Reeck (f 1919), Jan Latos en Valeer Sclep (f1966).

1. Er gebeuren de dag van heden in de Nederlanden merkwaardige dingen. Dat in de dagelijkse politiek de wagen al eens voor het paard gespannen wordt is droef maar niet verschrikkelijk (zelfs professionele touwtrekkers trekken al eens aan het verkeerde eind, vooral als het moeilijk wordt de einden uit elkaar te houden, laat staan ze aan elkaar te knopen). Dat zelfs regeringen die zich demokratisch noemen zich al eens autoritair te buiten gaan, is jammer maar misschien menselijk (een kiesprogramma verkopen is nu eenmaal gemakkelijker dan een kiesprogramma waar maken). Dat de uitvoerders van het gezag zich in hun blinde ijver al eens te buiten slaan, is pijnlijk maar het kan helen (voor de funktionaris telt de Ordnung die sein muss, hij vraagt zich daarbij niet af : welke Ordnung, waarom die Ordnung ?). Al deze wantoestanden die in de praktijk tot misdaden worden, kunnen vergeeflijk zijn (nobody is perfect). Niet zo echter wanneer zij vanuit een bedoeling tot een systeem gemaakt worden, tot een permanent misdrijf van mishandeling en intimidatie. En dit gebeurt nu. In Nederland. In België.

2. In Zwartberg worden stakende mijnwerkers neergeschoten, cafébezoekers mishandeld, persmensen gevangen gezet. In Amsterdam sterft een stakend bouwvakker in dubieuze omstandigheden. In Brugge worden zonder verantwoorde redenen jonge mensen wekenlang in voorlopige hechtenis (voorarrest) gehouden. In de Belgische hoofdstad wordt in een politiecel een onschuldige burger zwaar geslagen, in Amsterdam worden minderjarige jongens en meisjes met de wapenstok ,,bewerkt". Aan de grens schiet men bij vergissing een man dood. Burgemeesters verbieden toneelvoorstellingen, vergaderingen, betogingen... zij willen zich tegenover hun gemeenteraden hierover niet verantwoorden. Op parlementaire vragen worden doof de ministers ontwijkende antwoorden gegeven. In Merksem richt men rookbommen naar een ziekelijke vrouw. In Antwerpen, Leuven, Amsterdam, Knokke, Brussel, Me-chelen... worden betogers mishandeld en mét hen voorbijgangers en joernalisten. De Belgische rijkswacht gebruikt verfgranaten. Men doet invallen bij persfotografen, luistert de telefoon af. In verband met Zwartberg legt de regering verklaringen af die door neutrale getuigen „vals" genoemd worden. Objektieve televisie - uitzendingen worden verboden of gecensureerd. Betogers worden veroordeeld tot onredelijke gevangenisstraffen. Burgers worden permanent lastig gevallen met intimidatie-huiszoekingen. In Leuven sterft een vrouw bij het „zien" van met geweren chargerende rijskwachters. In...

3. Deze opsomming is onvolledig. Iedereen die de krant leest kent ze. Tot vervelens toe. En dit laatste is misschien het ergste. De feiten zijn faits divers geworden, behoren tot de banaliteit, tot de folklore van het nieuws. Ze lijken ons gewoon... wij raken er vertrouwd mee, gaan ermee leven, gaan ze aanvaarden. Hun herhaling en het cynisme dat ze verantwoord heet, heeft onze geest murw gemaakt. De politiestaat vormt zich rondom ons en wij merken het niet.

Voor de gezagdragers worden deze feiten een soort van gewoonterecht, een als normaal beschouwd systeem tot „het handhaven van de openbare orde". En hier wringt het schoentje definitief... in de grond van de zaak gaat het zelfs niet om de fiktie van een openbare orde... het gaat om het gewelddadig instandhouden van een establishment, om het gewelddadig vertragen en verminken van een geestelijke en sociale evolutie (wij komen hierop nog herhaaldelijk terug). In Nederland moet de dwangbuis der regenten van elke aantasting gevrijwaard blijven, in België de historische en traditioneel ondemokratisc'he samenzwering der financiële en anti-Vlaamse machten. Wie desondanks toch in het sprookje der „openbare orde" gelooft, kan zich doorgaans ter plaatse van de ware intenties der gezagdragers overtuigen... de openbare orde wordt pas werkelijk gestoord wanneer de rijkswachters of agenten ten tonele verschijnen.

4. Het optreden van rijkswacht en politie gebeurt dus onder het mom van het handhaven van de openbare orde tot heel andere dingen : het instandhouden van het „bedreigde gezag". En met gezag bedoelen zij niet de (al dan niet, veel of weinig demokratische) wetgever, maar wel de positie en de wil van de traditionele machten die in onze landen de „heersers" zijn...zonder daarom steeds als dusdanig identificeerbaar te zijn. Zien wij even nader. Provo in (Nederland was niet zomaar een door enkele jongeren gedirigeerd spelletje tot vermaak van de gemeente. Het was een uitbarsting van reeds lang sluimerende gevoelens. Geen uitwas van de sociale revolutie (wat men zo graag wil doen geloven), wel een stap tot het voltrekken van deze revolutie die in een konjunktuur van schijnwelvaart gestagneerd is (of werd). De Vlaamse Beweging in België is niet langer een romantisch en onschuldig taalflamingantisme zonder werkelijk ingrijpende invloeden. Zij is een krachtige en steeds groeiende volksbeweging geworden naar sociale gezondmaking en rechtvaardigheid, naar demokrati-sering en federalisering. Kortom, zowel in Nederland als in België worden de traditionele en konservatieve machten die de huidige sociale, ekonomische en politieke strukturen beheersen zeer sterk belaagd in hun machtsmonopolie. De tijd dat zij hun domper op alle tendenzen naar vernieuwing blijven zetten is voorbij. Maar het is een historische waarheid dat elke machtspositie die aangetast wordt, dit niet zomaar laat gebeuren. Op elke aktie komt reaktie... de estab-lishments verzetten zich en sturen hun troepen de straat op. In die zin is het wel heel typisch dat de joer-nalisten voor politie en rijkswacht intuïtief andere woorden gaan gebruiken : ,.ordestrijdkrachten", „ordetroepen".

In die zin is het ook begrijpelijk dat juist die partijen die steeds het geliefde (en dus gespijsde) parlementaire instrument van het konserva-tisme geweest zijn, nu het brutale rijkswacht- en politie-optreden nog willen versterken door het de zegen van het parlement, erger nog, van de regering (desnoods zonder parlement) te geven. Zowel de VVD (in Nederland) als de PVV (in België) maakten van deze gezags-handhaving een punt in hun urgentieprogramma's. Beide liberale partijen voeren nochtans het woordje vrijheid in hun naam. Ziedaar misschien waarom de PVV zijn mobilisatie tegen de vrijheid wil verhullen achter de lachwekkende slogan ,.strijd tegen het extremisme".

Interludium 1

Hij kwam van boord en had veel gedronken. Twee agenten vragen zijn paspoort. Mag je nooit uit je handen geven. Een van hen slaat in zijn nek. In de Bordeaux straat slaan ze met drieën. Om de beurt vasthouden en meppen. Bloed, bewusteloos, kleren stuk. Later leggen ze hem op de kade, tegen het wiel van een natiewagen. Wie noteert een klacht? Het zijn experten, je houdt er geen littekens aan over.

5. Hoe stompzinnig „strijd tegen het extremisme" ook mag klinken, toch is die „strijd" een niet onhandig bedacht voorwendsel tot misleiding (men heeft ervaring of men heeft ze niet). Vermits met extremisme gewoon „bewust Vlaams" bedoeld werd, kon de PVV zich verheugen in een unaniem hoera van de Franstalige pers (wat nodig was gezien de FDF konkurrentie), van de aan Brussel verknechte liberale pers in Vlaanderen... en zelfs de reaktio-naire groep in de CVP (de estab-lishmentjongens en de gekorrum-peerde sociaaldemokraten) knikten

stilzwijgend maar instemmend. Meteen werd dan ook het sein op groen gezet... en de rijkswacht- en politiehorden stonden weer pal, schouder aan schouder, matrak aan matrak, geweer in aanslag... en met de glimlach nu, want dit fiat (van een regeringspartij) kwam na Zwartberg. Van een veroordeling van de Limburgse moorden was dan ook geen sprake... integendeel, het liberale programma-punt mocht in de toenmalige sfeer geïnterpreteerd worden als méér dan een goedkeuring, als een aansporing. (De heer Van Audenhove, PVV voorzitter, op 30 mei 1966 : „Ik wens de minister van binnenlandse zaken geluk om de maatregelen welke hij reeds genomen heeft ter bestrijding van het extremisme en ter vrijwaring van de openbare orde.") De CVP-PVV koalitie zou trouwens dok op het louter politieke vlak steeds verder van de demokratie wegevolueren. Door een zogezegd taaibestand legt zij de stem van de volksvertegenwoordiging het zwijgen op. De PVV weigert wetsvoorstellen in „overweging" te nemen. Men kent de regering volmachten toe die de de-mokratische werking van het parlement beknotten. En op het CVP kongres van januari 1967 hoort men ondertonen die voor gezags-? versterking, lees verstarring, pleiten. De liberale parlementsleden wordt tuchtstemming bevolen, enz.

6. De uitdrukking „strijd tegen het extremisme" dekt echter nog een andere, zuiver demagogische bedoeling. Het Volksunie verkiezings-sukses" van mei 1965 was ten slotte nog geen jaar oud en de hele politieke konjunktuur wees op nieuwe winsten voor de Vlaams nationale partij (Zwartberg, Leuven, Brussel, de onmacht van het unitaris-me). Alle middelen ter verdachtmaking waren dus goed... als revanche, als vergelding, als verdediging. Het woordje extremisme was dus uitsluitend en duidelijk voor de Volksunie bedoeld. De regeringskranten maakten dit in hun kommentaren duidelijk en het eenzijdig inzetten van rijkswacht en politie illustreerde dit (later zou hiervoor genoemde Van Auden-hove openlijk toegeven dat de strijd van zijn partij tegen de Volksunie gericht is). Ook dit was handig bedacht. De franstalige en Vlaams-liberale pers speelde mee... Barbertje moest hangen... en de Volksunie (nota bene opgericht in 1954) moest dan maar weer die incivieke partij zijn ,,die zich al tweemaal in een fascistische kolla-boratie gekompromiteerd had" (een Vlaams gezind liberaal en Antwerps Willemfondsvoorzitter schrijft dit zwart op wit in de Haagse Post van 11 februari 1967). De liberale propaganda-machine maakte bij al deze handige bedenksels echter één kapitale fout : niemand in Vlaanderen geloofde haar nog. Men kan nu eenmaal niet blijven liegen... en de Volksunie manifesteerde zich sterk als een jonge, dynamische èn demokratische-partij (ten slotte de enige die met propere handen uit het Zwartberg schandaal gekomen was). Naast politieke woorden staat nu eenmaal nog steeds de politieke realiteit. En hoe fraai woorden ook klinken, de realiteit geeft uiteindelijk de doorslag.

Zo bij voorbeeld de realiteit dat de Vlaamse Beweging niet anders dan demokratisch kan zijn op de dag van heden... alleen al omdat enkel in een demokratisch België de rechtvaardige meerderheidsrechten (tenminste pariteit) aan Vlaanderen zullen toekomen. Dat dit totnogtoe niet het geval is, is omdat het België van het establishment, ,,la Belgique a papa", juist niet demokratisch is. Wij willen hier tegen niemand het te gemakkelijke woordje fascistisch gebruiken. Maar er gebeuren in België dingen die tegen de geschiedenis en de demokratische ontwikkeling ingaan, die gebeuren met geweld en intimidatie in naam van een kaste van machtshebbers. Het hier passende adjektief ligt voor de hand.

7. Toen ik voor dit pamflet de eerste lijnen op papier zette, was het mijn bedoeling om vanuit het gezag zelf, het deels ongerijmde, het misbruik en dus de ontwaarding van dit gezag te omschrijven. Het pamflet zou een clean werkstukje, een socio-filosofisch betoog geworden zijn. Een bundeltje hersenen zonder vlees en bloed, zonder hart en zonder darmen. En de woorden zouden zichzelf verraden, , zoals woorden dit dikwijls doen... omdat er zoveel emoties, geschiedenis en bloed aankleven.

Daarom vind ik het wel nodig om de politieke sfeer rond de Matrakkensabbat even te tekenen, om het historisch verraad even toe te lichten. Dit is in de vorige fragmenten beknopt gebeurd. In de volgende blijft het gebeuren. (Zwartberg is een diagnose, een simptoon en een ziekte tegelijk. Een in elkaar getrapt Vlaams betoger is meer dan de misdaad van enkele rijkswachters, hij is een brok geschiedenis en toekomst. Een provo-meisje met de bloedende striem van een zweepslag over haar gelaat is geen meelijwekkend beeld, zij is een provo-katie aan het geweten, een Jeanne d'Arc van de konsumptiekultuur.) Daarom Is dit boekje maar geen betoog geworden, geen sluitend geheel, geen logisch verhaal, geen

bundeltje hersenen. Het is een lachertje, een tragi-komedie, ergens toch een betoog, een eis, een ver-< slag, vooral de katarsis van een verontwaardiging. Aldus pleiten wij onschuldig, wij hebben er niks mee té maken. Wij hebben het alleen maar geschreven, als getuigen ten laste. De mannen in uniform hebben het gemaakt, op bevel.

8. Op bevel. Het bevel der regenten, der establishments. Het zit vreemd met dit bevel. De rijkswacht marcheert op bevel van de officier, de kolonel, de generaal... desnoods de minister nog... maar dan houdt de keten op. En toch komt het ultieme bevel van verder. Men zal niemand ooit kunnen verwijten dit eerste bevel gegeven te hebben. Immers, zo'n bevel wordt niet gegeven in de gewone betekenis van het woord. Er bestaan geen dienst-nota's, geen geschreven orders waar zo'n bevel op voorkomt. Zo'n bevel is de intuïtie der gezagsfunktionarissen.

Zij „weten" wat van hen verlangd wordt, de minister, de generaal, de agent. Zij weten het zo goed dat ze zelfs kunnen improviseren. Zij zijn de tanden van de haai. Reageren op zenuwreflexen. Op het kon-gres roept Omer „vrijheid", zij klappen in hun handen. Op de Groenplaats roept Koen „vrijheid", zij klappen met de wapenstok. Zij horen het bevel niet (weten niet waar het vandaan komt), zij voelen het... vanuit één grote waarheid (hun ideaal, inspiratie, levensdoel) : „Het Gezag zal gehandhaafd blijven". En de burger is glimlachend akkoord. Want het gezag is niet tegen hem (dat het voor anderen is, beseft hij niet, wil hij trouwens ook helemaal niet beseffen ), het waarborgt zijn burgerlijk status quo („mijn" auto, „mijn" teevee, „mijn" koelkast). Het gezag zal dus gehandhaafd blijven.

Interludium 2

Een vreemde jongen. Geen lachertje. Hij huilt die nacht. Alleen wak' ker liggend is het hem misschien

nog eenzamer geworden. Het is koud in de kazerne. Er hing roest in de loop van zijn geweer. Enkele vlekjes maar. Cachot. Niemand ziet het. Hij springt uit het raam. Leeft nog even.

9. Wat is dan toch dit gezag waarvoor de burger eerbied heeft, waarvoor politie en rijkswacht marcheren... dat tot elke prijs moet gehandhaafd blijven ? Is gezag soms de openbare orde... onze vrijheden en rechten... het recht... de wetten ? Een afdoend antwoord hierop is moeilijk te geven. Ik bedoel dan een antwoord dat niet alleen teoretisch maar ook praktisch afdoend is. Heeft het gezag iets met de openbare orde te maken ? Blijkbaar wel, maar het is de openbare orde zeker niet. Gezag kan moeilijk openbaar zijn, het is een feitelijke gegevenheid die aan iemand toebehoort, bijgevolg... Het gezag kan zeggen „meisje, u deelt krenten uit, u staat onder arrest". De openbare orde kan niets zeggen.

Is het gezag dan misschien identiek met recht ? Nee, want het recht (rechten, plichten, vrijheden, wetten) zijn ten slotte niets meer dan het tekstuele deel van de openbare staatsorde, zodat we hier in wezen terugkomen in de vorige paragraaf. Dit alles is misschien vrij duidelijk en kan lijken op het instampen van open deuren. Ik heb er trouwens niets op tegen om al eens een open deur in te stampen wanneer ik daarmee kan bewijzen dat die deur inderdaad open is (wanneer anderen dit in twijfel trekken). Ik wil maar zeggen (hoezeer de gezag-funktionarissen dit verwaand in twijfel trekken) : het gezag draagt niets essentieels in zich. Het gezag is geen openbare orde, geen recht. Het staat er naast en er onder, in een dienende funktie.

10. In principe dus kan het gezag gemist worden en is het overbodig. Het recht volstaat. De realiteit ligt enigszins anders. De grondslag van het recht is in de wil van de meerderheid gelegen en regelt (bij de wet) de maatschappij waarin gemeenschap en individu leefbaar moeten zijn. In die zin ligt de uitvoering van de wet bij ons allen als verantwoordelijke leden en dienaars van de gemeenschap. Jammer genoeg, er zijn ook onverantwoordelijke leden in die gemeenschap. En weer, .jammer genoeg, voor hen is er maar één oplossing : het gezag. De onverantwoordelijken vormen dus de enige bestaansreden voor het gezag. En meteen bepalen zij ook (zeer beperkend) de dienende omvang van dit gezag. Daar het recht (in concreto de wet) ten slotte de wil van de meerderheid is en het gezag dienend, naast en onder het recht staat, is het duidelijk dat het gezag een door de gemeenschap toegekende funktie is. Een uiteindelijk wankele basis, want het gezag bestaat of heeft men slechts zolang de gemeenschap het toekent.

Daar het gezag dus niet alleen geen essentieel begrip is, maar integendeel slechts een toegekende funktie, vraag ik mij af vanwaar de oor-logskreet „het gezag moet gehandhaafd worden" kan komen. Degenen die dit niet meteen weten, kijken even naar de hardste roepers (Toxopeus, Van Audenhove) en wat achter hen staat (de establishment, de reaktionaire, konser-vatieve, franskiljonse machten). Immers, het essentieel onbestaande gezag is konkreet gezien een leger (de rijkswacht, de vierde macht, valt onder het ministerie van landsverdediging). Een leger dat in onze dubieuze demokratieën (waar de establishments voorlopig nog machtiger zijn dan de wil van de meerderheid — omdat een deel van de meerderheid gekorrumpeerd is) uit de handen van de gemeenschap overgegaan is (steeds geweest is) in de handen van de establishments, de regenten. Deze nu gebruiken dit door de gemeenschap betaalde privé-leger om hun machtspositie te handhaven. „Het handhaven van het gezag" wordt dus „het handhaven van de establishments en hun belangen"... in Amsterdam tegen de geestelijke ontvoogding, in Leuven tegen de demokratizerende vervlaamsing, in Zwartberg tegen de sociale rechtvaardigheid.

Kortom, het handhaven van de openbare orde is een drogreden, het handhaven van het gezag is een fiktie... de matrakkensabbats gebeuren enkel en alleen tot meerdere eer en glorie van de „Rattenkoning" (Harry Mulisch).

Interludium 3

23 juni '66. Matvakkensabbat. Volk. Volk. Televisie, radio (geen BRT, geen RTB). Gerrit (2X), Koen (3X) tevoren reeds ondervraagd door OD, BOB, gerechterlijke, wijk-politie. Nic niet. Achter het stadhuis 150 gehelmde agenten. De « geheimen » in de zaal zijn opvallend. Nic gaat naar inspekteur Briers : « Welkom, drinkt u iets ? ». « Ik was veel liever thuisgebleven ». « Begrijpelijk, al die foto's ».

11. In „Daarom D 66" schrijft drs Hans Gruyters : „Blijkt dus het gezag niet anders dan een door velen gekoesterde fictie, die geen ontmythologisering behoeft, omdat het gezag in een op recht gebaseerde samenleving niet meer is dan een schijngestalte, dan blijft nog de vraag waarom zovelen er aan hechten. Het is het opium der regenten, maar die zijn weinig in getal. Zij zijn als de ruiterij in een middeleeuws leger. Zonder het hen omringende voetvolk zijn zij tot niets in staat. En dat voetvolk moet met evenveel enthousiasme onder het vaandel optrekken ajs de ruiterij. Ook al verdeelt die in geval van overwinning de buit." De vraag is dubbel te stellen. Waarom voelen velen zich geroepen om in het huurleger der regenten te dienen ? Waarom schaart het volk zich moreel onder het vaandel en voelt het zich behaaglijk in de sfeer van gezag ?

Het antwoord op de eerste vraag ligt voor de hand. Soldij en machtswellust. Beide hoeven niet overschat te worden (maar een kinderhand is vlug gevuld). De soldij niet, de macht niet (het is slechts gemanipuleerde macht), de wellust misschien wel.

De tweede vraag eist een iets genuanceerder - antwoord dat in wezen hetzelfde is. De regenten hebben het handig aan boord gelegd, zij hebben er trouwens eeuwenlang de tijd voor gehad. Uitgaande van het feit dat het van een grote koek gemakkelijk delen is, hebben zij een pracht van een hiërarchie opgebouwd waarin er voor ieder die daar een kompleksje mee wil voldoen wel een brokje gezag beschikbaar is. Maar dit brokje blijkt dan ook enkel enige waarde te hebben wanneer de hele hiërachie in stand blijft. Weer Hans Gruyters : ,,En als dat gezag door de regenten niet langer wordt gehandhaafd dan voelen ook de lakeien zich bedreigd. Als het ,,bek houden" van de burgemeester verstomt dan behoort ook een politie-agent zijn grote mond te houden". Dus het gezag wordt gehandhaafd, van hoog tot laag. En hoog en laag is er tevreden mee, de hoogsten het meest. De regenten hebben hun spelletje degelijk gespeeld. Want niet alleen de zgz. overheid kreeg haar gezagshiërarchie, heel de samenleving werd (door hen) op dit patroon getekend, de politiek, het ambtenarendom, het bedrijfsleven, het onderwijs, het g-ezin... noem maar opi Zo zelfs dat het verblinde voetvolk zich ook in zijn onschuldige bezigheden hiërarchisch ging organizeren. En nu kloppen zelfs de voorzitters van klaverjasklubs met de hamer van het gezag en roepen ,,Wie is hier de baas 7" En alweer wordt het gezag gehandhaafd.

De regenten deden het nog grondiger. Zij deelden niet alleen van de gezagskoek. Het „verdeel en heers" is hun tot tweede natuur geworden. Zij deelden in hun welvaart en het voetvolk ,,veroverde"... rechten, vrijheden en status-simbolen. Omdat het niet anders kon en er toch genoeg voorhanden was, er trouwens nog ruim genoeg voorhanden blijft om het voetvolk op tijd en stond een penning soldij méér te gunnen. Zo ver is de sociale revolutie nu... strijd voor de

afbetaling van de status-simbolen, de teevee, de auto, de koelkast. Afbetaling aan wie ? Om het even, het voetvolk is tevreden met zijn teevee, zijn auto, zijn koelkast... de sindikalist is eerste minister en ook hij is tevreden. De sociale revolutie heeft anno 1967 één ding definitief verwezenlijkt... het. instandhouden van de establishments en zonder gevaar op revolutie ditmaal. We hebben wat we hebben, knusjes. Het gezag zal gehandhaafd worden. Door de dankbaren... en met de matrak.

12. Samengevat : „Het door de gemeenschap betaalde, essentieel niet maar praktisch wel noodzakelijke, maar dan enkel dienende gezag is volledig in de handen van de establishments die het een heersende funktie geven en het aldus ten eigen bate misbruiken tegen de gemeenschap... die dit gebeuren laat."

13. ZWARTBERG 1901-1966. Ik geloof dat er weinig typischer voorbeelden zijn die het hiervoor geschrevene beter illustreren dan de geschiedenis van de André Dumont mijn te Zwartberg, met als dramatisch hoogtepunt de moorden van 31 januari 1966. De geschiedenis van een kapitalistische verovering ten koste van een verpauperd volk dat even verheugd en gelukkig meedeelt in de vruchten van zijn arbeid, maar dan door het establishment genadeloos aan andere belangen geofferd wordt en in zijn vertwijfeling aan het muiten slaat tot het ,,gezag" de haan spant... en doodt.

1 augustus 1901. Te As wordt vanop 532 meter diepte bij een proefboring het eerste Kempische steenkool aan de oppervlakte gebracht. Hiermee levert de Leuvense hoogleraar André Dumont het kon-kreet bewijs dat de Belgisch Limburgse ondergrond steenkool bevat.

Voor het arme Vlaanderen en a fortiori voor het verpauperde Limburg kon 1 augustus 1901 een keerpunt betekenen. Gedurende de zestig voorafgaande jaren Belgische onafhankelijkheid was er op Vlaanderen een ekonomische „taktiek van de verbrande aarde" toegepast. De traditionele Vlaamse nijverheid werd bewust buiten de industriële revolutie gehouden omdat het in Belgisch liberaal-kapitalistisch staatsverband zo beslist was dat het kinderrijke Vlaanderen, dat voor de Waalse grootindustrie een gedroomd arbeiderspotentieel opleverde, dit ook moest blijven opleveren.

De heuglijke Vondst van 1 augustus 1901 kon in deze treurige situatie een bevrijdend keerpunt zijn. We schrijven ,,kon"... want wat moest gebeuren (een door de staat gedirigeerde uitbating die rekening hield met de Vlaamse noden) gebeurde niet. Integendeel, van 1917 af, toen de eigenlijke Kempische mijnuitbating begon; kwamen alle vergunningen in Brusselse, Waalse en Franse (uiteraard steeds groot-kapitalistische) handen. Naar aanleiding hiervan werden trouwens de eerste, werkelijk belangrijke Vlaamse eisen tot federalisme gesteld. De latere socialistische staatsminister Herman Vos zei in dit verband tot de Vlamingen in de grote partijen „Met uw minimumpro-gramma zijt gij onmachtig om u te weren tegen de steeds groeiende invloed van Creusot, Ie Comité des Forges en andere Franse groot-industries. Alleen de staat — en het is gebleken dat de Belgische eenheidsstaat het niet gedaan heeft — kan zich daartegen verzetten." Hoe ergerlijk de kolonialisatie van Limburg zich voltrok kan men aflezen uit de lijst van naamloze vennootschappen die zich bezighouden met de uitbating van de Belgische koolmijnen en waarvan de aandelen ter beurs genoteerd worden. Van de 26 Waalse mijnen in deze lijst hebben er 25 hun maatschappelijke zetel in Wallonië en 1 te Brussel. Van de 7 Limburgse mijnen hebben er 5 hun zetel te Brussel, 1 in Wallonië en slechts 1 in Limburg zelf. De ekonomische establishment die de Limburgse bodemrijkdom en arbeid opdeelt kan trouwens duidelijk omschreven worden. De mijn van Zwartberg behoort tot de Waalse Cockeril-Ougrée, de André Dumont mijn wordt gekontroleerd door de Société Générale de Belgique, de Limbourg-Meuse mijn is eigendom van de holding Brufina

en van de Franse Cie de Pont-a-Mousson, de mijn van Helchteren-Zolder wordt opgedeeld tussen Brufina, de Société Générale, de Luxemburgse Arbed en de Waalse Mariemont-Bascoup. De mijn van Beringen is schatplichtig aan Pont-a-Mousson en Micheville uit Parijs en de Société Générale, deze van Winterslag aan Evence Coppéé en de Franse Schneider (kanonnen-fabrikant), deze van Houthalen aan de Société Générale en een aantal Waalse mijnen (in 1964 gefuzio-neerd met de mijn van Helchteren-Zolder).

Interludium 4

23 april '66. Provo-meisje Koosje Koster deelt krenten uit op het Spui. Ik schrijf wel degelijk « deelt krenten uit». Zij wordt gearresteerd. Omdat ze krenten uitdeelt. Vermenigvuldigde broden, tot daartoe misschien. Geen krenten. In het bureau weigert zij zich uit te kleden. Provomeisjes moeten zich uitkleden, anders plegen ze zelfmoord. Zo zijn provo-meisjes. Zij weigert, wou natuurlijk fijn zelfmoord plegen. Drie agenten kleden haar met geweld uit. Jong leventje gered.

14. Ofschoon het bezit van de bodem en het uitbuiten van de lokale arbeid door volksvreemde kapitaal-machten op zichzelf reeds laakbaar zijn, kan men verzachtende omstandigheden pleiten wanneer die machten een minimum aan rechtvaardigheid opbrengen. Zij deden dit niet en Limburg werd een sociaal-verslaafd kolonisatiegebied waarvan de rijkdom in de meest letterlijke zin ontstolen werd door volksvreemde bezitters. In zijn „Witboek van de Volksunie over Zwartberg" schrijft Toon Van Over-straeten :

De Limburgse bodemrijkdommen werden ontgonnen met behulp van „inlandse" arbeidskracht onder leiding van „koloniale" kaders, waarna zij uitgevoerd werden naar de verwerkende nijverheid van de „koloniserende macht". Hiervan geven wij enkele voorbeelden. Zoals hiervoor omschreven is geen enkele Kempische mijn een onafhankelijke industriële onderneming. Elke mijn is afhankelijk van groot-kapitalistische aandeelhouders die hun buiten Limburg geïnvesteerde kapitalen niet belaagd wensen te zien door de wetmatige ekonomi-sche ontplooiing van Limburg zelf. De korrupte kapitaal-establishment zorgde er dan ook voor dat er naast de Limburgse mijnen geen grootindustrie gevestigd werd, zelfs niet de normale verwerkende nevenbe-drijven (geen cokes-, gas- en stik-stoffabrieken, geen carbochemische bedrijven, geen elektriciteitscentrales... hoewel deze een inherent komplement zijn van alle steenkoolbekkens). Nauwelijks 2% van de Kempische steenkool wordt in Limburg zelf bewerkt. De establishment ging verder. Met haar invloed op en in de regeringen maakte zij haar tegen Limburg gericht ekonomisch beleid „wettelijk" (en verzekerde zich de zegen van het gezag). De regering riep een Solidariteitsfonds in het leven om niet alleen door produktiebeperking van de meer renderende Limburgse mijnen, maar ook door het overschrijven van de Limburgse opbrengsten, de verlieslijdende Waalse „marginale" mijnen kunstmatig in leven te houden. Tussen 1946 en 1949 hebben de Kempische mijnen alzo voor meer dan 1.100.000.000 frank aan „liefdadigheid" moeten doen. Dit had ook andere gevolgen dan het leegroven van de Limburgse spaarpot. De Kempische mijnen werden er namelijk door verhinderd de noodzakelijke investeringen te doen om hun produktie en produktiviteit op te voeren. Daarbij komt dat door binnenlandse en buitenlandse ondernemingen geplande industriële projekten onder dwang van de regering naar Wallonië overgeheveld werden.

15. Het feitenrelaas van de Limburgse kolonisatie zou bladzijden in beslag nemen. Beperken wij ons tot de vaststelling dat dit alles gebeurde in een provincie die Belgiës provincie van de toekomst had kunnen worden, maar in tegenstelling daarmee door de Vlaamse ekonomisch geëngageerde verenigingen tot „rampgebied" werd uitgeroepen. En niet ten onrechte. Op de vooravond van de Zwartbergse moorden was de toestand aldus. Zonder rekening te houden met de inwijking is Limburg de provincie met de grootste demografische aangroei (een geboorteoverschot van 15,5 %), zodat de wekverschaffing (tussen 1960 en 1965 slechts 15.313 nieuwe werkgelegenheden) niet eens volstaat om de jonge arbeidskrachten op te vangen. Dit terwijl vóór de mijnsluitingen het aantal werklozen (in casu in 1950) reeds 5 % bedroeg. Daarenboven telde Limburg ongeveer 30.000 pendelarbeiders waarvan 13.000 dagelijks naar Luik gaan, 11.000 naar Nederland en 2.000 naar Duitsland. Toch vond de establishment (en mèt haar de regering) het nodig om bij voorkeur de Limburgse mijnen in een sluitingsplanning op te nemen. Houthalen werd gesloten, met de sluiting van Zwartberg komen 4.000 arbeiders op de straat, de sluiting van de mijn van Beringen is nakend, de stelselmatige ontmanteling van de andere mijnen is bezig. Daarbij komt dat de rekon-versie-planning voor de Limburgse arbeiders een klucht is, terwijl deze voor de Waalse arbeiders (terecht, maar waarom niet voor de Vlaamse?) in de honderden miljoenen loopt (300 miljoen voor Wallonië, 18 miljoen voor Limburg).

Wie van de krisissen in de energiesektoren op de hoogte is, kan als zinnig mens moeilijk de noodzakelijkheid van een op termijn geplande mijnsluiting ontkennen. Maar evenmin kan hij ontkennen dat de sluiting der Kempische mijnen slechts door een koloniserende willekeur kan geïnspireerd zijn. Andere redenen zijn er niet aanwijsbaar.

Per opgedolven ton steenkool lijden de mijnen van het Luikse bekken begin 1966 een verlies van 101 F, in de Borinage 206 F, in het Centrum 353 F, terwijl dit verlies voor de Limburgse mijnen slechts 43 F bedraagt (een verlies dat trouwens van veel recentere datum is dan dit van de Waalse mijnen, en dat door de verboden auto-investering had kunnen vermeden worden). De sluiting van de Kempische mijnen is dus niet alleen onlogisch, maar vanuit menselijk standpunt ook misdadig wanneer men weet dat van de Limburgse mannelijke bevolking 37,5 % in de mijnen werkt, terwijl dit aantal in de Waalse bekkens nauwelijks meer dan 12 % bedraagt. Daarbij komt dat het Limburgse arbeidsoverschot slechts kan rekenen op 12 bedrijven met meer dan 500 werkgelegenheden (6 van deze bedrijven zijn bedreigde mijnen, 5 zijn buitenlandse vestigingen en 1 ervan is de traditionele brouwerij).

16. Dat was dat. Zo laat het establishment zijn konjunktuurslaven werken en zo worden deze beloond. Op woensdag 22 april kondigt de regering de sluiting van de mijn van Zwartberg aan... over de re-konversie van de arbeiders zal „later" gepraat worden. Deze beslissing werd genomen zonder raadpleging van de Gewestelijke Adviesraad voor het Kempisch Bekken, hoewel de wet op het Kolen-direktorium een dergelijke raadpleging voorschrijft.

Op 23 december reeds wordt de rijkswacht ingezet tegen betogende mijnwerkers. De pers en politieke, sociale, ekonomische en zelfs kerkelijke instanties drukken hun ontevredenheid uit over de regeringsbeslissing en zijn unaniem in hun oordeel : de geplande sluiting betekent een sociale ramp voor Limburg.

Amper een maand later zal men kunnen vaststellen hoezeer de meeste van deze instanties aan het establishment gekorrumpeerd zijn en als putje bij paaltje komt de arbeiders genadeloos aan hun lot overlaten.

Op donderdag 27 januari 1966 worden de eerste ontslagbrieven uitgereikt. Meteen breekt een spontane staking uit in de ondergrond van- de mijn. Ondanks hun felle woorden van de vorige dagen, komen de sindikale afgevaardigden het standpunt van de mijndirektie bij de stakers bepleiten. Op 28 januari wordt de spanning groter. De mijnwerkers blijven in de schachten. Voor de mijn wordt door schoolkinderen gebeden. Er worden voedselpakketten voor de stakers ingezameld. De sindikale afgevaardigden helpen de stakers nergens, ondernemen integendeel pogingen om de staking te doen beëindigen... zodat de mijnwerkers zelf besluiten om in de andere mijnen een solidariteitsbeweging uit te lokken. In de namiddag is het aantal ondergrondse stakers opgelopen tot 800. Ondanks het feit dat er zich geen incidenten voordeden verschijnt de rijkswacht met zwaar gevechtsmateriaal in en om de mijn... wat gezien de toestand een duidelijke provokatfe was. Op 29 januari weigert de Hasseltse burgemeester de toelating voor een geldomhaling ten voordele van de stakers. De door hun vrouwen en kinderen vergezelde mijnwerkers worden door rijkswachters opgewacht. Er wordt met traangasgranaten geschoten. Er zijn lichtgekwetsten.

Te Brussel wil de regering als uiterste toegeving de afdankingen met 1 maand opschorten... maar moet daarvoor nog in kontakt treden met de vertegenwoordigers van de So-ciété Générale.

Op 30 januari willen 300 Vlaamsgezinde betogers een solidariteitsoptocht houden vanuit Genk naar Zwartberg. De rijkswacht wil deze optocht verhinderen en in de wijk Hoevezavel komt het voor het eerst tot incidenten. Er wordt met traangasgranaten geschoten. Een rijkswachter werpt een granaat in een winkel waarin zich kinderen bevinden. De bevolking kiest duidelijk partij voor de betogers. Nadien wil de socialistische minister Vranckx de verantwoordelijkheid voor de erge incidenten op de betogers afwentelen. Hij verklaart daartoe over foto- en filmmateriaal te beschikken. Dit wordt echter nooit getoond.

De door Volksunie-volksvertegenwoordiger Mattheyssens verzamel-, de schriftelijke getuigenissen van inwoners van de wijk Hoevezavel kunnen echter niet weerlegd worden... en deze vijf getuigenissen laten geen twijfel omtrent de schuld van de rijkswacht. Aan de mijn van Zwartberg worden de betogers door de mijnwerkers hartelijk verwelkomd. Hoewel dit betoon van wederzijdse solidariteit niet de minste aanleiding tot wanorde inhoudt, meent de rijkswacht toch te moeten chargeren... opnieuw een duidelijke provokatie die de woede der met werkloosheid bedreigde mijnwerkers doet oplaaien. Het afvuren van traangas-granaten wordt pas stopgezet, wanneer het gas via het ventilatiesysteem van de mijn tot in de ondergrondse schachten doordringt. Na lang gepraat wordt tussen de Volksunie - mandatarissen en de rijkswacht een bestand gesloten. De Volksunie-mensen betonen de mijnwerkers hun morele steun en voorzien hen van voedsel en versnaperingen. Daarna trekken zij zich onder toezicht van de Genkse politie terug naar het centrum 'van Genk.

Het onbeheerste en onnodige rijks-wachtgeweld had de gemoederen echter dusdanig opgehitst dat enkele duizenden Limburgers naar de mijn afzakten waar het later weer tot incidenten zou komen. Nog later worden enkele achtergelaten rijkswachtwagens in brand gestoken.

In de ochtend van 13 januari willen de sindikale vrijgestelden opnieuw de staking beëindigen door de mijnwerkers het schamele aalmoes „opschorting met 1 maand" te doen aanvaarden. De mijnwerkers noemen dit akkoord een schande en een verraad. Rond het middaguur begeven een duizendtal mijnwerkers zich naar de mijn van Winterslag waar door het doorsnijden van de transportband de mijn wordt stilgelegd. Hier maakt de rijkswacht voor het eerst gebruik van vuurwapens. Jozef Heylen uit Diest wordt in de buik getroffen.

De mijnwerkers trekken verder naar W^aterschei waar de rijkswacht al haar troepen gecentraliseerd heeft en opnieuw gebruik maakt van vuurwapens. Jan Latos wordt door twee van op korte afstand afgevuurde kogels in de rug getroffen en sterft. Later chargeert de rijkswacht zonder enige verwittiging. Traangasgranaten worden tegen de voorschriften in horizontaal afgeschoten. Een ervan treft Valeer Sclep aan het hoofd. De man sterft onmiddellijk.

Over dit rijkswachtoptreden schrijft de Nederlandse krant „Het Algemeen Handelsblad" : „Ze weigerden te voldoen aan het bevel van hun kommandant, het vuren te* staken. Woest achtervolgden ze de vluchtelingen, Met tientallen stoven ze de omliggende cafés en huizen binnen. Ouden van dagen, vrouwen en kinderen werden niet ontzien. In een oogwek werden tientallen mensen met geweerkolven tegen de grond geslagen. Geschreeuw en gehuil van kinderen markeerden dit bestiale optreden. In café „Bij Harrie", een honderdtal meter van de mijningang, werd ook uw verslaggever met geweerkolven de straat opgeranseld. In hetzelfde café ontzagen politiemannen zich zelfs niet de door een schot in het gezicht getroffen mevrouw Souvereyns, die daar de eerste hulp kreeg, met geweerkolven te bewerken."

Tussen de tientallen gekwetsten bevonden zich o.a. Yigit Hulusi (schotwonde knie), Margarino Angel (schotwonde dij), Frans Wouters (schotwonde onderbuik), Ar-cila Antonio (schotwonde dij), Theó Van Hecken (schotwonde rug),...

Op dinsdag 1 februari geniet de rijkswacht haar, welverdiende rust. De rijkswachters worden vervangen door parakommando's van het geregelde Belgische leger. Het establishment en haar privé-leger heeft het van de mijnwerkers gewonnen. Het gezag bleef gehandhaafd.

17. Het heeft voor een Vlaming weinig zin om over provo te schrijven. Provo Nederland is mij simpatiek en ondanks de logische en feitelijke ontbinding van de beweging verheug ik mij in haar resultaten... die positief zijn en in een minimum van tijd bereikt werden : het inkluisteren van de stompzinnige en reaktionaire gezagswellustelingen in de Boerenpartij en splinterpartijtjes die gelukkig niet aan een zetel kwamen, de demokratische en ontzuilende bevrijding door D66 (tal van D66 mandatarissen stemden te Amsterdam op de provo-lijst). In een door een Vlaming geschreven matrakkensabbat zijn echter wel enkele feiten op hun plaats als analogie, als illustratie: het zwe-penfeest bij het Olympisch stadion, de onderwereldsabbat op de Dam, het wapenstokfestijn bij het Lieverdje, het mariniersorgasme in het Centraal Station. Hoe ook : het gezag werd gehandhaafd.

Wanneer Harry Mulish zijn provo-boek „Bericht aan de Rattenkoning" besluit met : „Pas wanneer de ORDE de orde niet meer verstoort, en het GEZAG het gezag niet meer ondermijnt, zal onze Nederlandse huishouding leefbaar zijn in het jaar 2000 "... dan is dit een waarderend en hoopvol woord van dank aan de Nederlandse slachtoffers van de matrakkensabbat. Een woord van dank waar ik mij graag bij aansluit... omdat de zweepslagen van Amsterdam en de droeve kogels van Zwartberg, hoe verschillend de rechtstreekse motieven ook waren, door eenzelfde hand bevolen werden.

Zwartberg 1966 - Inhoud

1

De gebroodroofde arbeiders zijn door de mijndirektie en hun sindikale afgevaardigden aan hun lot overgelaten. Het is moeilijk praten tegen argumenten als geweerkolven.

2

De rijkswacht bezet de hele mijnstreek. De mijnwerkers voelen zich verraden en alleen. De verontwaardiging wordt wanhoop.

 

3

4

Na de kolven en de matrakken wordt er met scherp geschoten. Een priester knielt bij de eerste getroffenen. Men schiet verder. In de rug. In opdracht van de regering worden tientallen huiszoekingen verricht naar deze foto.

5

Onmiddellijke hulp is niet voorhanden. Mijnwerkers dragen hun zwaarst getroffen makkers weg. Jan Latos sterft. Onderhandelen is onmogelijk, het rijkswachtgeweld blijft voortduren. Gewonden die in de omliggende drankhuizen verzorgd worden, worden met de ma-trak bewerkt.

6

7

 

8

9

Het handhaven van de orde is moorden geworden. De doden heten Jan Latos en Valeer Sclep. Bij de begrafenis enkel tranen. De mijnstreek wordt bezet door paracommando's.

10

Een jaar later nog in het hospitaal... alleen rekenend op simpatie en solidariteit.

11

 

Hoeveel kost ons het rijkswachtwerk ? - Inhoud

Het humeur van een Belgisch rijkswachter is misschien niet steeds genietbaar, maar soms wel verklaarbaar, vooral bij een naderend maandeinde. Een rijkswachter verdient namelijk tussen 78.400 F en 105.400 F per jaar. De vraag blijft open of hij meer „verdient". Blijkbaar wel, want op een effektief van 12.312 rijkswachters zijn er maar 116 (niet eens 1 %) gewone. De anderen zijn „gegradueerd". Voor een snelle carrière: kom bij de rijkswacht. Zo zijn er :

1.129 brigadiers
3.983 wachtmeesters
3.957 eerste wachtmeesters
738 opperwachtmeesters
996 eerste opperwachtmeesters
679 adjudanten
375 adjudantchefs

De rest zijn officieren, om juist te zijn 339 (of 3 per gewone rijkswachter). Er is 1 luitenant-generaal die 561.000 F verdient, 1 generaal-majoor die het met 499.800 frank moet stellen. Voor de zielezorg van de „bekeerde" rijkswachter zorgt een aalmoezenier die voor zijn apostolaat ,,heb uw naasten lief — make love not war" 161.400 frank ontvangt. Milder uw medelijden lezer, al deze lonen bijn aangepast met 17,5% indexverhoging. Heb eerder medelijden met uzelf, de rijkswachtbegroting voor 1967 bedraagt 2.673.000.000 F. En waar een rijkswachthond het met 40 F per maand moet stellen (amper 3 blikjes Chappy) liggen er 2.147.000 frank klaar voor „oefen- en proefmunitie, springstoffen en bijhorig-heden". En wij weten waar de rijkswacht „oefent".

Leuven Vlaams - Inhoud

1

Dertien mei 1966. De in een feodale en beledigende heerserstoon gestelde „verordening" van de Belgische bisschoppen is gepubliceerd. Overal in Vlaanderen spontane reakties van protest en verontwaardiging. Zowel Vlaams-nationale, katolieke, socialistische als kommunistische parlementsleden doen zich gelden. De protestmanifestaties van de studenten zijn wel feller van toon, maar als altijd humorvol, studentikoos. De rijkswacht is er enkel nodig om te... provokeren.

 

Provokeren met gasgranaten... In Zwartberg werd aldus Valeer Sclep doodgeschoten. Dit gebeurde amper enkele maanden voordien. De verse liberale regeringspartner predikt echter zijn „strijd tegen het extremisme'"... voor de rijkswacht groen licht voor geweld.

2

Provokeren met het geweer in aanslag... gewapende rijkswachters dringen in de café's, zelfs in privé-woningen. Een vrouw sterft aan een beroerte.

3

Provokeren met nutteloze charges... zij moeten de „sfeer" maken om meer geweld te verantwoorden, om veroordelingen kleur te geven, om het verzet tegen de „verordening" te verlammen door een angstpsychose.

4

Typische staaltjes van dappere rijkswachterstaktiek. Uit de massa der betogers wordt één persoon (soms ook een meisje) geviseerd. Deze wordt afgezonderd en vaak zwaar mishandeld. Zijn gehavende uiterlijk is achteraf een bewijs van „weerstand", een reden dus tot een zwaardere straf.

5

6

7

Aanwijsbare redenen tot het gebruik van wapenstok of gasgranaat hoeven niet voorhanden te zijn. De rijkswacht improviseert ze zelf wel of opereert zonder reden. Tijdens geen enkele studentenoptocht te Leuven was het rijkswachtoptreden noodzakelijk... louter misdadige machtswellust tegen en op kosten van de gemeenschap.

8

9

10

Tussen beide opnamen is slechts enkele sekonden verschil. In een eerste aanvalsgolf van de Leuvense politie werd een student neergeslagen. Zijn makkers willen hem tussen hen in wegdragen. Maar de agent is eerder bij de prooi.

11

Amsterdam 1966 - Inhoud

1

Noem het provo. Het protest, het lacherige prikken van de regenten. Maar de provokatie door geweld kwam van het gezag. Tegen de leuzen, de humor, de muziek... wapenstokken, honden, gevangenis.

2

Wij zijn één volk. Onze ordetroepen Hun dappere metodes ook- Omdat het doel tenslotte hetzeltde is : reaktionair, stug, onsociaal... het „Gezag"

3

4

5

Foto's zijn getuigen. Ook te Zwartberg, te Mechelen, te Leuven waren de kamera's geliefkoosde doelwitten... omdat het publiek slechts dat mag zien wat het „Gezag" goed vindt. En dan gaat het echt niet alleen om prestatie-foto's, ook om boeken, films, toneel, tijdschriften, liedjes, voordrachten... want wij zijn een degelijk, gezond volk in een vrij land.

6

„Doorlopen !" Het domme, provo-kerende gevleugelde woord van het „Gezag". Een uitdaging aan de vrijheid, de persoonlijkheid, het gezond verstand... maar met de ma-trak erbij een wachtwoord.

7

8

Het had net zo goed in Leuven kunnen zijn, of in Barcelona. De gezichten en jassen en handboeien van de ,.geheimen" zijn gelijk. Alleen de uniformen verschillen.

9

Hij is bewusteloos. De bouwvakker dood. Zoals de arbeiders van Zwartberg. In „Bericht aan de Rattenkoning schrijft Harry Mulisch : „De duitse arbeider begon tot het inzicht te komen, dat hij meer verwant was met franse en engelse arbeider dan met de duitse aandeelhouder van de fabriek waarin hij werkte, — een besef van verbondenheid, dat de duitse en franse aandeelhouders hunnerzijds al geruime tijd hadden, wat gesymboliseerd werd door de familierelaties van hun vorstenhuizen."

10

Tekenend voor Amsterdam 1966. Wapenstokgeweld tot onder de verkiezingsborden. En zong Boudewijn de Groot toen niet „de man bovenaan is de laagste van straks?" Vraag het de hoofdkommissaris en de burgemeester.

Vlaanderen - Inhoud

1

„Geen politiestaat"... wat niets te maken heeft met de normale menselijke orde van de gemeenschap, maar alles met de feiten van dit boek die deze „menselijke" orde ontkennen. De agenten die voor het spandoek stappen zijn dezelfde die op de 2 volgende foto's de matrak hanteren tegen burgers van de stad die fier op haar spreuk die uit de laat-middeleeuwen stamt : ,,In Antwerpen is elke burger vrij en zijn er geen slaven". Maar ook die vrije burger mocht „De plaatsvervanger" in de door hem betaalde toneelzaal niet opgevoerd zien.

2

3

4

Ja, trui en pants... wie had in dit meisje de dochter van een senator verwacht ? Nu in de naamloosheid der battle-dresses is het grijpen en slaan gemakkelijk. In een parlementaire vraag deden Volksunie gekozenen het voorstel om de rijkswachters van een individueel verkenningsteken te voorzien (zelfs de U.S. soldaten dragen een nummer) De „abnormaliteiten" in het rijkswachtersoptreden zouden er wellicht door verminderd worden;

5

6

Parlementsleden, afgevaardigden van Vlaamse verenigingen, mensen uit het verzet willen te Merksem bloemen neerleggen op het graf van de in de haat van de repressie terechtgestelde Dr. August Borms-In opdracht van ,,hogerhand" wordt deze daad van eenvoudige rechtvaardigheid verboden. Het kerkhof wordt een arsenaal, een troepenverzamelplaats. Vooraf wordt bij de uitgang van de zielemis met traangas en verfgranaten (schending van het eigendomsrecht) geschoten.

7

Omdat de Vlaamse gemeenten van de Voerstreek na 130 jaar een (overigens in permanente overtreding met de wet niet nageleefd) Nederlandstalig statuut verkrijgen, betogen te Brussel 4.000 Luikenaars en Brusselse leden van de op fascistische leest geschoeide F.D.F. Tweehonderd Vlaamse te-genbetogers worden brutaal door de politie (drievoudig in aantal) afgeranseld. Het recht tot betogen is een essentieel menselijk recht, inherent daarmee echter ook het recht tot tegenbetogen. Waar Vlaamse betogingen verboden worden, beschermen de ordetroepen de franskiljonse tegenbetogers. Bij de altijd toegelaten wallingantische betogingen worden Vlaamse tegenbetogingen — vooraf — door politie of rijkswacht met geweld (en aanhoudingen) onmogelijk gemaakt.

8

9

Deze te Antwerpen genomen foto bleef zelfs in de redaktie-schuiven van de Vlaamse pers. Bij de opening van de tentoonstelling (juli 1966) „Matrakkensabbat" drong uw auteur N.v.B. aan op een psych-technisch onderzoek van al degenen die zich tot het beroep van agent of rijkswachter „aangetrokken voelen".

10

Brussel 1961. Socialistische betoging tegen een ondemokratische wet. In 1967 worden dergelijke wetten goedgekeurd. Of erger ? In 1966 beveelt een socialistisch minister de moorden op de arbeiders van Zwartberg. De blanke sabel, de Limburgse kogels, de matrakken. Wie beveelt ?

11

,See the world — Join the army Uncle Sam wants you." Leer Vlaanderen kennen, kom bij de rijkswacht! Hoewel deze agenten zich moeten beperken tot het aartsbisschoppelijke Mechelen. Zelfs knuppelgenoegens zijn beperkt in kwantiteit, niet in kwaliteit...

12

13

Het onderschrift dat het Belgisch persbureau bij deze foto doorgaf luidde in het Belgisch : „Au cours de la manifestatión interdite a Ostende, un manifestant reste stoïquement sous le jet de l'autopompe de la gendarmerie".

14

Provo Vlaanderen had de humor, de verfrissende oorspronkelijkheid en de guerrilla-mentaliteit niet die van Provo Nederland wereldnieuws maakte. Onze „orde" is erdoor niet in gevaar gekomen... hoewel de politie haar best deed.

Palmares van de Belgische Orde-Machten 1966 - Inhoud

Deze „staat van verdienste" is onvolledig. Hij werd enkel opgemaakt om de sfeer te tekenen waarin de handhaving van de zogezegde Belgische orde gebeurt... een manier van handhaven waartegen de Liga voor de Rechten van de Mens het nodig achtte te protesteren bij de provinciegoeverneurs. Volledigheid werd trouwens niet eens nagestreefd, wel het aan de hand van enkele feiten aantonen van het skrupuleloze samengaan van staat, kapitaal en hogere kerkelijke overheid met brutaliteit, willekeur, korruptie en wellust... niet om het demokratische begrip „orde" te handhaven, wel om met een sfeer van geweld en intimidatie de politiestaat te scheppen die zij noodzakelijk vinden om een feodaal, anti-demokratisch, anti-Vlaams, onsociaal en reactionair onverdraagzaam establishment onaangetast te houden.

28 januari. Begin van de incidenten te Zwartberg. Meer dan 800 mijnwerkers houden een ondergrondse, vreedzame staking. De rijkswacht provokeert door het — zonder enige reden — laten aanrukken van zwaar gevechtsmaterieel.

29 januari. De Hasseltse burgemeester Meyers verbiedt de stakende mijnwerkers (vergezeld van hun vrouwen en kinderen) een geldinzameling te houden. De rijkswacht schiet met traangas. Er zijn lichtgewonden.

30 januari. Driehonderd betogers houden een solidariteitsoptocht van Genk naar Zwartberg. De rijkswacht schiet met traangas (o.a. in een winkel waarin zich kinderen bevinden). In Zwartberg begroeten stakers en betogers elkaar. De rijkswacht blijft schieten tot wordt vastgesteld dat het granaatgas via de mijnventilatie tot in de schachten dringt. Later verergeren de incidenten en enkele rijkswachtwagens worden in brand gestoken.

31 januari. Een duizendtal stakers betogen te Winterslag. De rijkswacht vuurt met scherp. Jan Heylen uit Diest wordt getroffen in de buik. Te Waterschei chargeert de rijkswacht zonder enige noodzaak. Tegen de reglementen in worden traangasbommen horizontaal afgevuurd. Een ervan treft toeschouwer Valeer Sclep aan het hoofd, de man sterft onmiddellijk. De rijkswachters stellen zich boven het gezag van hun te slap reagerende bevelvoerders. Jan Latos wordt vanop korte afstand tweemaal in de rug geschoten en sterft. Tientallen mensen worden met geweerkolven mishandeld. Ook persmensen worden neergeslagen. De door een kogel aan het hoofd gewonde mevrouw Blommaerts (moeder van 6 kinderen) wordt met geweerkolven bewerkt (schedelbreuk). Vier anderen worden door kogels ernstig gekwetst.

1 februari. In de mijnstreek worden para-kommando's ingezet. Het parket laat huiszoekingen verrichten bij de Gazet van Antwerpen teneinde foto's te vinden die voor de rijkswacht bezwarend zouden kunnen zijn. Te Hasselt en te Leuven betonen studenten hun solidariteit met de stakende mijnwerkers. De optochten worden brutaal uit elkaar geranseld (lichtgekwetsten).

2 februari. Weer huiszoekingen naar foto's die dezelfde dag door de persdienst van de Volksunie publiek gemaakt worden (o.a. de omslagfoto van dit boek). De televisieenquête „Mijnalarm" van Maurice de Wilde wordt verboden.

3 februari. Een radioreportage over de toestand in de mijnstreek wordt verboden. Te Hasselt worden weer betogende studenten geslagen, gekwetst, mishandeld.

4 februari. „Mijnalarm" wordt voor de tweede maal verboden, later betreft het een „gekuiste" dus ontkrachte versie.

16 maart. Bij een VVB-betoging te Leuven treedt de rijkswacht aan met 500 gewapende manschappen, 6 spuitwagens, half-tracks, vrachtwagens, jeeps. Bij latere studentenbetogingen wordt doorgaans beroep gedaan op dezelfde gevechtssterkte. Na de betoging chargeert de rijkswacht in het lokaal „Cristal" aan de Parijsstraat. Volksvertegenwoordiger Vic Anciaux tracht met de rijkswacht te bemiddelen, zonder resultaat. De 49-jarige mevrouw Alice Leenders sterft aan een beroerte.

22 maart. Twee studenten staan terecht om deelgenomen te hebben aan de betoging van 16 maart. Een van hen heeft een volmaakt sluitend alibi. Hij wordt vrijgesproken, maar toch vindt de akademische overheid het nodig hem gedurende 1 week te schorsen. Dezelfde dag worden twee betogers veroordeeld tot 10.000 frank boete, hoewel de getuigen elkaar tegenspraken en hun aanhouding gebeurde naar aanleiding van een televisiefilm.

16 april. Onder druk van hogerhand heeft de Merksemse burgemeester de vroeger steeds toegelaten Bormshulde verboden. De rijkswacht verricht 105 preventieve aanhoudingen. Als motief voor deze aanhouding gebruikt zij het vage woordje „identifikatie". De aangehoudenen blijven 6 uur opgesloten in het fort van Merksem, waar zij noch eten noch drinken ontvangen en geslagen worden. Een man van 50 jaar moet op oude kanonballen gaan liggen en wordt in die houding met de wapenstok op de naakte billen geslagen. In de straten van Merksem vuurt de rijkswacht met traangasbommen en verfgranaten. Mevrouw Hubertina Aretz (oud politieke gevangene, 2 jaar Ravensbrücke en Neuengamme, 85% invaliditeit) verklaart: „Wij hebben de Gestapo meegemaakt, wij zijn dus wel erger gewoon, hoewel het er sterk aan doet denken."

18 april. Te Antwerpen staan mensen terecht voor het plakken van verkiezingsaffiches voor de Volksunie. Een fotograaf van het parket maakt foto's van de aanwezigen in de zaal. Dit incident verwekt heel wat opschudding in juridische kringen. Óver dit feit door volksvertegenwoordiger Leys geïnterpelleerd, antwoordt minister van justitie Wigny: „Ik begrijp de ergernis van de heer Leys niet al te best; hadden de betrokken personen een bepaalde reden om voor die foto's beducht te zijn ?" Later worden de plakkers door een slecht Nederlands sprekend rechter veroordeeld tot 4.000 frank boete en 15 dagen gevangenis.

19 mei. Te Doel wordt een mis opgedragen ter nagedachtenis van kunstschilder Albert Servaes (internationale Rembrandtprijs). De rijkswacht noteert in opdracht de nummerplaten van de auto's der aanwezigen.

25 mei. Naar aanleiding van de betogingen tegen de verordening van de Belgische bisschoppen betreffende Leuven schrijft Het Volk : ,,De mannen van de ordediensten voerden op straat een charge uit tegen de studenten. Verscheidene betogers vluchtten in het café, waar zij achternagezet werden door rijkswachters die sloegen op al wie onder hun handen kwam. Een meisje, door paniek aangegrepen, trachtte te ontkomen naar de eerste verdieping. Op de trap werd zij neergeslagen en diende met een schedelbreuk naar de kliniek gebracht."

25 mei. In de senaatskommissie voor justitie vraagt senator De Baeck „uitleg over bekentenissen afgelegd door een zogezegd schuldige, terwijl achteraf bleek dat de schuldige een heel ander persoon is. Hoe werden die bekentenissen verkregen ?"

31 mei. Uit Gazet van Antwerpen : „De rijkswacht trad zondag te Mechelen op met een ijver die bijna geestdriftig was te noemen. Niets of niemand werd ontzien wat na Zwartberg en Leuven niet eens verbazing wekte. Zoals de mensen zeggen : alles is immers toegelaten als men maar een rijkswachtuniform draagt."

1 juni. De Vereniging van Vlaamse Professoren verklaart: ,,De Vereniging laakt het brutaal optreden van sommige leden van rijkswacht en politie, die onrust en verbittering kweken in plaats van orde te stichten."

18 juni. De rechtbank te Brussel veroordeelt 6 agenten die 2 weerloze autovoerders mishandeld hadden. Straf 1 tot 5 maand, geheel of gedeeltelijk met uitstel.

11 juli. De Antwerpse burgemeester verbiedt een Sporenherdenking (hoewel de stadsdiensten zelf reeds voor de versiering van de zaal gezorgd hadden), later weigert de burgemeester zich hierover tegen de gemeenteraad te verantwoorden. De burgemeester van Impe (800 inwoners) verbiedt een Sporenherdenking omdat daardoor de openbare orde in gevaar zou komen. De teksten van het Gulden Sporenspel te Kortrijk worden gecensureerd en herwerkt. De burgemeester van Vilvoorde verbiedt een studentenbetoging.

11 september. Vlaamse optocht in de Voerstreek wordt verboden, te Brugge wordt geprotesteerd tegen het zinloze voorarrest (1 maand) van 3 aangehouden betogers.

18 september. Tijdens een Volksunie-optocht te Ronse neemt de rijkswacht de identiteit op van aanwezigen die foto's nemen van het rijkswacht-machtsvertoon.

21 september. In de nacht van 20 op 21 september besmeuren „onbekenden" in de Voerstreek een aantal verkeersborden. Alles wijst erop dat de schuldigen 3 rijkswachters zijn. Het opperbevel van de rijkswacht legt geen verklaring af.

13 oktober. Antwerpens burgemeester verbiedt opnieuw de uitgestelde Sporenherdenking. De socialistische burgemeester van Mechelen verbiedt de doortocht van een linksgetinte studentenmars.

25 oktober. Te Moeskroen worden 700 rijkswachters op de been gebracht teneinde het hoofd te bieden aan mogelijke Vlaamse betogers. Opruiende en duidelijk anti-Belgische taal van Waalse manifestanten wordt wel geduld.

7 november. De 19-jarige Finse student Erki Liukku wordt te Gent opgeleid omdat hij een rookbom wierp onder een vliegtuig dat tentoongesteld werd tijdens een militaire luchtvaartshow. Er was niet de minste schade. Toch luidde de beschuldiging „Brandstichting en vernieling". Het voorarrest bedroeg 2 maand.

16 november. Drieduizend Vlaamse studenten betogen te Leuven. Ondanks het ordelijk verloop treedt de rijkswacht op.

30 november. Zelfde scenario als voor 16 november. Nu met gekwetsten.

6 december. Bij het begin van het akademische jaar kondigde de Leuvense burgemeester aan dat het stadscentrum als „neutrale zone" wordt beschouwd waarin niet mag betoogd worden. De Waalse studenten mogen er wel hun Sinterklaas-optocht houden hoewel deze een duidelijk politieke inslag heeft en beledigende anti-Vlaamse opschriften meedraagt.

23 december. De akademische overheid te Leuven schorst drie studentenleiders die een staking organiseerden. Eerder werden tuchtmaatregelen getroffen tegen seminaristen die deelnamen aan Vlaamse studentenbetogingen. Deze lijst van „prestaties" kan aangevuld worden met moeilijk kon-kreet aan te duiden, maar permanent aanwezige anti-demokratische misdaden als: mishandeling van aangehouden personen, afpersing van bekentenissen, aanwijsbare simptomen van sadisme, aftappen van telefoongesprekken, morele chantage door intimidatie, valse voorlichting, ondervraging van postbodes over de gezindheid en de aard van korrespondentie die burgers ontvangen, willekeurige aanhoudingen en voorarrest, buiten elke verhouding staande veroordelingen, machtsmisbruik, ongeoorloofde huiszoekingen, enz...

Achterblad - Inhoud

Met het door hem uitgevonden begrip „Matrakkensabbat" bedoelt Nic van Bruggen de ruwheid in het optreden van rijkswacht en politie. „Matrakkensabbat" was tevens de titel van een door hem en provo-ieider Koen Calliauw ingerichte foto-tentoonstelling. Vele van deze foto's zijn in het boek opgenomen. „Matrakkensabbat" is een aanklacht en een waarschuwing waaraan niemand die het met de demokratie en de menselijke vrijheid oprecht meent onverschillig kan voorbijgaan... Voor alles een moedig boek.

Boven - Inhoud