|
Dag 6 - deel 2 - Peacerace Bagdad |
|
23-12-02. Twee
reusachtige jeeps komen de oprit van het hotel opgereden. We zijn weg
naar Irak. Voor de eerste keer gaan we Damas buiten. Overal zien we daar
gebouwen in de steigers staan. Juist voor de grens valt onze wagen stil,
de koppeling waarschijnlijk, de andere heeft geen benzine meer. De
bestuurders zijn Irakezen en tanken vol in Irak voor slechts 1 dollar
per 100 liter (in Syrië kost 20 liter 10 dollar). De benzine van de
gestrande jeep wordt met een darmpje overgetankt. Alle bagage wordt
overgeladen en we stappen allen in een jeep. Carlos zit van voor,
achteraan zitten we met z'n achten opeengepakt op 2 m2. Gedurende de
resterende 600 km zitten benen en armen in de knoop, Hamid verklaart
zijn liefde aan Pascal. Khalid en Abou rappen een nummertje, we maken er
het beste van en zingen ons de woestijn door. De autoweg in Irak is een
driebaansvak in perfecte staat. De bestuurder legt uit dat je vanuit
Irak naar de zes buurlanden kan via een driebaansautostrade. De grens
met het buurland Syrië is pas in 1997 geopend. 'Het zijn dezelfde
volkeren maar Syrië had in het verleden een linkse houding aangenomen
en Irak eerder rechts.' De autobanen werden tijdens de bombardementen in
1991 vernield maar werden op een jaar tijd al terug hersteld. Volgens de
bestuurder kan je nergens anders in de wereld goedkoper eten vinden dan
in Bagdad. Arbeiders zouden per dag 3 dollar verdienen, geschoolde
arbeiders 5 dollar, waarmee je rond zou komen voor de
basisvoorzieningen. De meeste mensen bezitten hun huis en de bank leent
geld zonder interest. De darmen van een aantal onder ons zijn onderhevig
aan de verandering van voedsel en dit leidt tot minder aangename
situaties achterin de jeep. De bestuurder heeft ook kinderen en zo komen ze terecht op sport. Ook hier is voetbal de belangrijkste sport, gevolgd door basket, waterpolo, rugby, zwemmen, maar ook gewichtheffen met Ali Ghayar als nationale held. We onthouden de naam voor een ontmoeting. Om drie uur komen we aan in het Al Mandsour hotel. Een gigantisch hotel, ze zijn op de hoogte van onze komst, maar het is nog uitzoeken door wie we nu uitgenodigd zijn, dat blijkt het ministerie van buitenlandse zaken te zijn. We krijgen elk een kamer. We verzamelen nog snel op de kamer van Carlos voor een briefing. En nu slapen. Dieter |