Het
is een piepklein hart
Het puntje steekt naar boven
Symbool om fier te loven
Zachter dan het echte hart
Het snikt, ah!
enkel tranen
Nog bijtender dan vuur
Verlengen zij het afscheidsuur
Nog witter wit dan gentianen.
Opgemaakt in violet,
Is 't mooi om te zien groeien,
Tenminste als het hem kan boeien
Is hij klaar voor elke pret.
Als bisschop in een koor
Is hij een vat vol oliën
Zijn zegening vol gloriën
Van 't altaar tot het koor.
Pas in de nacht
Wanneer de dageraad ontwaakt
Is het de pastorale ring die kraakt
In al zijn gouden pracht.
Zo wordt de rite daar voltrokken
In aangenaam ontladen,
En ook niet te versmaden
De monnikskap weer aangetrokken.
|