Pik, het hoogtepunt van
leven,
van mijn meester's geven,
Van mijn allerliefste wel beschouwd
Door wie met vreugde en met vrees
Diep pompend in mijn vlees,
Mijn gaatje wordt doorstouwd
Door
't alsmaar verdergaande
lid
Dat
rechtop in me zit,
Dat zwelt en zich volledig schikt
Door heldendaad en fel presteren,
Tussen
billeberen
Met de volle gloed verwoed
doorprikt.
Een
voedstervader voor
vanonder,
Vaste bron
ik kan niet zonder
Wordt ook door mijn mond gezoogd,
De pik, mijn grote lekkernij,
Het is
voorwaar geen mijmerij
,
En valse schaamte wordt gedoogd.
De
pik, geniet, kom op, zet recht
en
kleedt voor echt
Met heet satijnen violet
Voltrokken in mijn vuist
Met brio
er gehuisd
In
opalijn vol zog gezet.
Het is voor niets meer dan
een kruim
gezeten
op mijn duim
Dat ik je vorder deze dag
En wat dan nog! Je drift vermant…
Mijn
slapte opgebrand!
Ga door, 't is al van jou, van hem, je mag
Je
gril doen, vaste regel ied're keer.
Kom dus maar telkens weer,
Waar kont en mond
Dichtbij en vochtig hijgen
Gereed voor het
bestijgen
Door meester's ongeslagen lont.
Om dan,
o pik, orakel, drank
M'n
hart in dank,
Terug te keren in z'n voorhuid, langzaam
Als een God weer naar zijn wolkenkleed,
Mijn
eer aan jou besteed
Galant, vertrouwd en volgzaam.
|