Paul Verlaine - Vrij Werk

Hombres 11/15

 

Al is hij niet verstijfd

  Fr 

Al is hij niet verstijfd
Bezorgt je lid me lust,
Op klootjes hangend en in rust
Wit goud dat tussen dijen wrijft.  

Je boontjes, zussen fier en fleurig
Liggend in een huidplooi van segrijn,
Als opgevulde broodjes van velijn,
In bruin en roze, purperkleurig.

Waar de linker bal een weinig,
meer dan d’ander prangt,
Gewiekst en vroom de clown uithangt
In Godsnaam, met welk doel zo geinig? –

Ook je lidmaat poezelig
Je pubis van fluweel,
En in de voorhuid, niet teveel,
Het roze kopje van de uier, schattig,

Zwelt, komt ietsje overeind
En tekent onder zachte huid
Het groeiend lid een halve duim,
De huid ontblotend op het eind.

Nadat ik hem zal kussen,
Met een liefde vol erkenning,
Brengt mijn hand een streling
Die hem eventjes kan sussen.

Om dan plots, in een paar keren,
't Paarse kopje te ontbloten
En het lid zonder verdroten,
Luisterrijk kan exploderen.

En als een stoutmoedig wijf,
Het op en neer gaan fors versnelt
En kopje-blote-Jan hem niet meer knelt,
En bij de weersomstuit verstijft.

Verhard, dat is nu wat mijn mond
En ook mijn kontje wensen, meester
En het blote weke, Ja? Begeester
al wat ik met vingers vond.

Intussen kiest het lid, mijn fors idool,
Voor ritueel en kont –
En jij voor handen, gat en mond –
Verrukkelijke vormen van idool.  

 

01-05-2008 © Acefale
Dolle Mol 9 janurai 2008