Paul Verlaine - Vrij Werk

Hombres 15/15

 

             Sonnet van het kontgaatje
    
door Arthur Rimbaud (vers 3 en 4) 
         en Paul Verlaine (vers 1 en 2)

  Fr 

Duister en gefronst ligt 't violette nestelgat
Ootmoedig ademend verscholen in het mos.
De bleke billen volgen, aan het randje bros,

De zachte plooi, van liefde nog wat nat.

De witte draden, tranen als in melk gedrenkt
Druppelen, omdat de mistral hevig waarde,
Langs de kleine rosse stenen mergelaarde
Om voort te gaan naar waar de glooiing wenkt.

Mijn mond geheid gezet op zijn ventiel,
Jaloers op de coïtus, maakt mijn hart subtiel
Een snotpotje ervan, een nest om in te snikken.

Met de olijf in zwijm en 't fluitje aangehaald
In deze schacht zijn boontjes neergedaald,
En 't vrouwkanaän zal in 't klamme dal beschikken.

 
01-05-2008 © Acefale
Dolle Mol - 01 mei 2008